Eigen Planten Eerst

Planten van Hier is een juweel van een boek voor iedereen die wilde planten en kruiden een warm hart toedraagt. Het heet een praktijkboek te zijn, maar erin kijken en lezen mag ook. Het behandelt helder en uitvoerig het belang en de aanleg van kruidenrijke vegetaties. En het bevat een keur aan plantbeschrijvingen.

Dit boek gaan wij nog vaak gebruiken. Aan de hand van veel voorbeelden en foto’s wordt de rol van de inheemse flora duidelijk gemaakt. Alleen daarom al is het een genot. Kijk en lees!
In een tijd waarin de doemscenario’s in het nieuws elkaar opvolgen over veel minder insecten, minder vogels, dode akkers en ga zo maar door, is dit het een hoopgevend baken. Nederland kent wilde flora en dat mag – correctie: nee, het moet – meer worden. Want biodiversiteit is waar al het leven om draait. Ook dat van ons, de mens.
Planten van Hier is een praktijkboek aan de hand waarvan we onze leefomgeving, in de stad of buitengebieden, tuin of park, kunnen verbeteren en verfraaien.


Keur aan auteurs

Diverse gezaghebbende auteurs/deskundigen hebben hun bijdrage geleverd. Alles is uiterst leesbaar. En aan foto’s van planten, vegetaties en mensen aan het werk is geen gebrek. Het is erg leuk om Jasper Helmantel van Cruydt-Hoeck een weide te zien inzaaien. (En nee, het is geen reclame-boek, maar dit bedrijf is nu eenmaal uniek in zijn soort.)

Titel Planten van hier
Van Henny Ketelaar e.v.a.
Uitgever KNNV Uitgeverij
ISBN 978 9050 1166 95
Verschenen november 2018
Prijs € 27,95
Verkrijgbaar bij Elke boekhandel van steen en cement. En als u online wilt winkelen, bestel dan hier.

Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel behandelt via diverse invalshoeken de schoonheid en het belang van onze inheemse flora.

Het tweede deel beschrijft pakweg vijfenvijftig verschillende wilde inheemse planten. Er zijn er veel meer, maar deze vijfenvijftig zijn er om diverse redenen uitgelicht.

Het derde en laatste deel is een leidraad om zelf aan de slag te gaan. Of het nu een grote weide of een perk of berm is. Wat moet je doen, waar moet je aan voldoen om succes te hebben.

Inheemse flora: bronnen van ons bestaan

Zo luidt de titel van het eerste deel. In Nederland kennen we zo’n 1500 soorten c.q. autochtone planten. Dat zijn planten waarvan de voorouders hier altijd voorkwamen sinds de kolonisatie na de laatste ijstijd. Zo staat dat geschreven. We snappen wat wordt bedoeld, maar het is wel een vreemde definitie: De laatste ijstijd – wij van MergenMetz leven hier in Doorwerth op een stuwwal idie toen is gevormd – heeft eerst de planten “verdreven” naar het warmere zuiden. Met het smelten van het ijs ze van daar weer noordwaarts opgerukt – de kolonisatie. Dat roept de vraag op hoe lang die kolonisatie duurde? Dat kan bij wijze van spreken tot gisteren zijn. Waar ligt de tijdsgrens?

Wereldwijd is teruggang biodiversiteit 30%. In Nederland 60% en bij een aantal planten en dierensoorten zelfs 80%.

Tot zover even een constatering. De natuur, plant en dier, is een grote symbiose: ze en we kunnen niet zonder elkaar. Veel planten zijn voedsel voor dieren, veel insecten planten zich voort op planten. Dat heten dan de waardplanten.


Voorwaarde

Hoe meer verschillende inheemse planten in een gebied, hoe hoger de biodiversiteit.”

Hierin ligt de voorwaarde: Inheemse planten zorgen voor de inheemse dieren (insecten). Ze dienen vaak als voedsel. Uiteraard komen de inheemse planten voor de wilde bijen aan de orde. Met fraaie foto’s. (In een kadertekst wordt ingegaan op de voedselconcurrentie tussen wilde bijen en de honingbijen. Oh ironie: Ons symbool voor de achteruitgang van biodiversiteit maakt van imkers geliefde mensen. Maar omdat er niet oneindig veel voedsel is, lijdt de wilde bij honger en zal met uitsterven worden bedreigd als er meer honingbijen komen.)


Levend archief

Een categorie apart zijn de inheemse bomen en struiken, ook die worden niet onvermeld gelaten tot en met de oogst.

Joop Schaminée en Nils van Rooijen duiden het belang van een levend archief. Waarom zien we wel gebouwen en dergelijke als erfgoed, maar niet minder materiële dan wel volledig immateriële zaken? Een flink aantal organisaties heeft de handen ineengeslagen. En een Nationale Zadencollectie moet er komen.


Planten van hier in beeld

Deel II bespreekt de planten. Inheemse planten, laat daar geen misverstand over bestaan. Per plant twee, soms drie, bladzijden, waar ook medische en culinaire toepassingen worden vermeld. Mits van toepassing. Deel II begint op bladzijde 42 met de Aardaker en eindigt op 157 met de Zwanenbloem. Dat zijn circa 55 planten. Stuk voor stuk iets minder voor de hand liggende planten. Zo ontbreken de paardenbloem en weegbree bijvoorbeeld.

De beschrijvingen zijn behoorlijk volledig; ook wordt zowel de Latijnse als de Nederlandse naam van de plant toegelicht. Zo blijkt dotterbloem een verwijzing naar de eidooier, vroeger ook dotter genoemd. En de klaproos? Dat is te herleiden tot het kinderspel. Of het rammelend geluid van de zaden in de zaaddoos?
Lievevrouwenbedstro staat bij ons in de Eetbare Siertuin. We hadden het op diverse beschaduwde plaatsen geplant, maar op één plek voelde het zich senang. Laat dat net een delletje in onze zanderige tuin zijn. En laat lievevrouwenbedstro toch wel van vocht houden, volgens dit boek. Culinair gezien is het een smaakmaker, medicinaal bijvoorbeeld als thee tegen migraine, kalmerend bij slaapproblemen en bevordert spijsvertering.  


Aanleg en beheer

Eenmaal aangestoken door het virus van de wilde planten en kruidenrijke weide? Deel III biedt uitkomst. U leest er over de aanleg en het beheer van, wat vanaf nu ‘kruidenrijke vegetaties’ heet.
Daarvoor is het van belang te weten hoe bloemenweides zijn ontstaan.
In woord en beeld wordt een kruidenrijke weide aangelegd. Het ziet er eenvoudig uit. Wellicht kunnen wij Jasper Helmantel, die, gezien de foto’s, al het werk heeft gedaan, eens uitnodigen om het bij ons een keer over te doen. Op pagina 167 begint het stappenplan met de belangrijkste slotvraag: Wat heb ik er voor over?


Carnevalsmengsel

We leren de term carnavalsmengsels: exotische bloemenzaden uit Amerika, Azië, Afrika en Zuid- en Oost-Europa. Leuk om akkerranden in te zaaien, staat goed, maar “onze” insecten hebben er geen fluit aan.

Het lijkt een opstapje naar een hoofdstuk dat is ingevuld door Kars Veling van de Vlinderstichting. Ooit volgden wij een cursus over libellen en juffers bij hem. Een man met een fenomenale kennis.

Van dit hoofdstuk krijg je de kriebels. Ik kijk uit het raam en denk: “Mislukt gazon. Te zuur. Veel mos. Kruidenwei maken? Ja!”


Er staat te veel geschreven om overal aan te refereren. Leuk en apart is het laatste hoofdstuk over Nijmegen. Inheemse flora toegepast in en om de oudste stad van Nederland. Havanna aan de Waal stelt zich ook zo als voorbeeld aan de hand van Stichting NL Bloeit! Leuk is het verhaal van Vogelaarswijk tot vogelaarswijk, hoe door kruidenrijke vegetaties in een woonwijk de natuur weer terugkwam.

Zoals het een goed boek betaamt, wordt er een uitgebreide literatuurlijst gegeven, een begrippenlijst en een enorme lijst met inheemse planten. Wel meer dan die 57. De entree tot de lijst is echter de Latijnse naam. Menigeen denkt Nederlands, maar de echte plantenliefhebber praat Latijn. Simpelweg omdat dat eenduidig is en er voor een inheemse plant diverse (streekgebonden) namen zijn. Zo vinden we hier wel Taraxacum officinale – de paardenbloem. Bij elke plant staat o.a. hoogte, bloeimaand, type plant en zaaiadvies. Het nummertje daarbij (11) verwijst naar een bladzijde verder: “Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. […..] Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 graden. [….]”

En natuurlijk een namenlijst van inheemse boom- en struiksoorten.


En voor wie het niet gelooft, hier een kort filmpje over het boek:

Plaats een reactie