Het is herfst en dus worden we weer vaker geconfronteerd met spinnen. Dat komt omdat herfstsoorten groter zijn. Het aantal spinnen is door het jaar genomen hetzelfde. Bij KNNV Uitgeverij is een fraai boek Basisgids Spinnen verschenen. Helder geschreven voor de leek die meer van deze dieren wil weten en het bevat zoveel informatie dat de arachnoloog
er eveneens blij mee zal zijn.Want wat weten we eigenlijk van spinnen? Soms zien we fraaie webben, maar menigeen vindt het maar enge, onaantrekkelijke dieren. Als ze in huis te dichtbij komen zijn ze het lot als dat van Sebastiaan (PDF, pagina 11) van Annie M.G. Schmidt beschoren. Doch spinnen zijn bijzonder nuttig. Ze vangen en eten andere insecten.
In deze Basisgids zijn zeventig van de in Nederland meest voorkomende spinnensoorten opgenomen. Dat wil zeggen, van de 674 soorten die tot nu toe in dit land zijn aangetroffen. Van de zeventig komt de helft (35) meest in de bebouwde kom, de bewoonde omgeving, voor. Het is daarmee geen dik boek, maar wel uiterst handzaam en praktisch. De vogelspin, die zo nu en dan met een partij bananen in de komkommertijd in het nieuws komt, staat er dus niet in.
Naast een heldere en met fraaie foto’s ondersteunde uitleg van het spinnenlichaam en -leven, de families en meer, worden de zeventig uitverkoren spinnen besproken. Auteur Caroline Elfferich schrijft bondig en begrijpelijk. Bij elke spin staat de uitleg met onder andere vindplaats en vijf kleurenfoto’s. Dat laatste om geen misverstanden over de herkenning te laten.
Onze spinnenkennis was niet groot. Deze basisgids zorgt voor een heel andere kijk op deze diertjes. Vanaf nu is de spin geen akelig wezentje meer; dit boek geeft de spin een gezicht. Ze zijn nuttig, boeiend en soms ook heel mooi. Een boek voor spinnenhaters en -liefhebbers. En u gaan wij nu op zoek naar de lentevuurspin. “Onmiskenbaar uiterlijk,” staat erbij. Maar alleen de volwassen mannetjes komen boven de grond.
Titel | Basisgids Spinnen |
Van | Caroline Elfferich met foto’s van Peter Koomen, Marnix Bos e.a. |
Uitgever | KNNV Uitgeverij |
ISBN | 978 90 501 166 71 |
Verschenen | oktober 2018 |
Prijs | € 21,95 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze webwinkel van een echte boekhandel aan. Dan blijven die ook bestaan. |
In de eerste pakweg veertig bladzijden van het boek wordt de spin uitgelegd. De families (springspinnen, lynxspinnen, trechterspinnen, spinneneters, e.d.) en naaste verwanten die ook geleedpotigen zijn en acht poten hebben. Tot de verwanten behoren de mijten en de teken (spinachtigen die tot de mijten behoren). Maar ook de hooiwagens, u weet wel, die “spinnen” met de ontzettend lange poten. Geen spinnen dus.
Gifkaak
Wist u dat het lichaam van een spin uit twee delen bestaat? Lichaamsbouw van Spinnen is een bijzonder fraai hoofdstuk; tasters, gifkaak, kauwplaat, spintepels en meer uitwendige organen.
En natuurlijk ontbreekt het meest kenmerkende niet: de verschillende typen webben (wielweb, hangmatweb, sokvormig web enz.) en de jachttechnieken. Spinnen paren ook en kennen een balts. Daaruit volgen eitjes die in eicocons worden gelegd. Ook die zijn er in verschillende soorten en maten. En kennen spinnen vijanden? Jazeker.
Na deze meer algemene voorlichting volgen de spinnen zelf. Dat gebeurt op familie en van elke spin is er een korte beschrijving, waaronder grootte en vindplaats, en vijf fraaie foto’s die het herkennen makkelijk maken. Met iconen wordt de leefomgeving (huis, tuin, natuur, onder water, op de grond e.d.) aangegeven, zodat snel kan worden gescand of we de juiste spin te pakken hebben.
Achterin het boek de nodige literatuurverwijzing (boeken en websites) en een index met Nederlandse en Latijnse namen door elkaar. Dat is wel handig.
Minder spinnen
Op 10 september 2017 hoorden we spinnenwetenschapper Peter van Helsdingen van insectencentrum EIS in Leiden op Radio 1 uitleggen dat het aantal spinnen in Nederland dramatisch achteruit gaat. Dat had te maken met de intensieve landbouw. De huidige graslanden (monocultuur van Engels raaigras) noemde hij steppen die niet interessant zijn voor insecten. En maïsakkers als helemaal niet. Nadat eerst de aarde is doodgespoten, worden de planten daarna zo dicht op elkaar gezaaid dat er eigenlijk geen fatsoenlijk leven tussen kan bestaan. Wij houden van de honingbij, maar andere insecten zijn ook bijzonder nuttig voor de bestuiving. Maar belangrijkste is: minder insecten, minder spinnen. Spinnen zijn geen insecten, ze eten ze, en hebben een aaibaarheidsfactor van nul-komma-nul.