Aardappels in achochasaus – wat er aan vooraf ging

Saskia is onze imker, via Gastvrij voor de Bij. Vanmiddag kwam ze langs voor controle van de kasten. We praatten wat en ik vertelde over de barbecue waar mrs. M en ik gisteravond waren. Een samenscholing van pakweg honderd man om de sociale contacten te bevorderen, georganiseerd door de buurtvereniging. Mrs. M had er op gestaan dat we heen zouden gaan. Ik zwichtte. De overkant van de Utrechtseweg (N225) was na veertien jaar voor mij nog vrijwel een terra incognita. Zo'n vrij drukke provinciale weg vervult dezelfde rol als een rivier of een kanaal. Het geeft wel een veilig gevoel. Alleen de overburen kennen we goed.

"Ik moet een week vegetarisch eten, mijn hele darmflora is danig in de war," zei ik gekscherend. "Vijf stukken vlees per persoon. Nauwelijks groenten en wat vage sauzen met wit stokbrood."
"Een echte Hollandse barbecue dus," lachte Saskia "Met zeker van dat vage vlees als van de C1000."
Ik kon dat niet ontkennen, maar wilde ook niet klagen. Het was goed georganiseerd en de vrijwilligers stonden er met plezier achter de bar of de drie gasbarbecues. En ik had resultaat: Ik had met vier van de pakweg honderd onbekenden gesproken.
We kregen het over het geld dat een gemiddeld Nederlands gezin aan eten besteedt. In Zuid-Europa is dat een derde van het inkomen; in Nederland gaat de helft al op aan woonlasten. Dus wat wil je. En als vanzelf ging ons gesprek over in de intensieve landbouw die Aalt Dijkhuizen van WUR onlangs propageerde. Saskia vertelde over een onderzoek dat ze in haar studietijd voor Milieu Centraal had gedaan. Daaruit bleek dat Nederland best wel gevoed kan worden door biologische landbouw en veeteelt.
"Dat maakte heftige reacties los. Je begrijpt het soms niet."

 "Caigua's! Je hebt caigua's," riep ze

Eensklaps riep ze: "Caigua's! Je hebt caigua's." Ze wees op de grote olijfkomkommers die tussen de klimmende pompoenen in onze moestuin hangen. Zo groot dat ze geen olijf meer mogen heten en ik ze achocha noem.
"Ik ken ze als caigua," vertelde Saskia. "In Peru eten ze die veel. Het is het voedsel van de boeren. Het groeit het hele jaar, dus ze hebben altijd te eten. Ze hakken ze heel fijn en maken er met tomaat en een of ander kruid een saus mee waarin ze aardappels dopen."
"Ik vul ze," vertelde ik. "Ik heb dat nu twee keer gedaan. Peruviaanse recepten vertaald en uitgeprobeerd."
"Dat doen ze nu ook in de toprestaurants in Lima. De authentieke keuken is nu hot in Peru. Alles was eerst helemaal Amerikaans, maar nu kijken ze weer naar de eigen groenten en eetcultuur. In de chique restaurants maken ze natuurlijk iets moois met de caigua."
Ze plukte er wat om mee naar huis te nemen.
"Ze moeten een beetje bleek, gelig worden," vertelde ze.

Dus vanavond aten mrs. M en ik vegetarisch. Ik had na Saskia's vertrek ook een fiks aantal achocha's geplukt. Vanavond eten we Peruviaans boeren pot.

Plaats een reactie