Begin met het verkruimelen van de worst: snijd het vel in en trek het er af. Verkruimel met de hand het worstvlees. Doe het tijdelijk in een kom of diep bord.
Was de radicchio. Dat zal vaak niet meer zijn dan de buitenste bladeren wegnemen. Snijd hem in de lengte, dus door de stronk, doormidden. Snijd de halve stronken er uit en doe weg. Snijd de radicchio in dunne repen en dan nog eens overdwars, zodat er kleine(re) stukken ontstaan.
Neem een ruime, stevige koekenpan. Doe daarin wat olijfolie. Verhit het en bak het worstvlees lekker uit. Het mag bruinen en wat knapperig worden.
Ondertussen kookt u de pasta.
Als het worstvlees gaar en wat gebruind is, doet u de gesnipperde sjalot en de radicchio erbij. Deze zal snel slinken. Schep goed om. Eventueel een klein scheutje water erbij. Draai het vuur laag en laat even smoren.
Als de pasta gekookt is, deze afgieten. Schep de koekenpan leeg en meng het met de pasta. Roer er nog een klontje boter door.
Serveer in of op borden met wat peterselie erover.
Opmerkingen
In het oorspronkelijke recept wordt minder sjalot en room in plaats van boter gebruikt.