Pluk de toppen van de brandnetels, daar zitten pakweg zes bladeren aan. Soms acht, soms vier. Knip de bladeren van de dikke steel, houd een steeltje aan het blad.
De prik zit in de brandharen aan de onderzijde van het blad. Door het blad aan het steeltje vast te houden en met een vinger stevig naar de top van het blad te vegen, knakken de brandharen en dooft het "vuur". Probeer het maar.
Alternatief: kort blancheren in ruim kokend water, afgieten, uit laten lekken.
Hak de brandnetelbladeren fijn, niet al te fijn.
Pluk de gele bloemblaadjes uit de paardenbloembladeren
Verhit een stevige pan (kasserol) met wat olijfolie. Smoor de gesnipperde ui erin, op middelhoog vuur. Tot de ui glazig wordt.
Doe dan de rijst erbij, draai het vuur hoger, schep goed om, zodat de rijst door de olie wordt gecoat.
Blus met het glas wijn, draai het vuur laag. Schep een paar keer door.
Doe er een fikse scheut bouillon bij. En de kurkuma. Schep door. Herhaal de bouillon tot de rijstkorrels zacht worden, doch wel nog een beet(je) hebben.
Schep de brandnetels erdoor en laat het geheel even slinken. Doe dan de bloemblaadjes erdoor. Bewaar evt. enkele om er straks over te strooien, want ze verdwijnen,.
Schep de kaas erdoor. Breng op smaak met peper en zout.
Oogst de brandnetels en paardenbloem bij voorkeur uit eigen tuin. Dan weet u van welke grond het komt.
Dit fijne recept komt van de website MergenMetz. Op foto's en tekst rusten auteursrechten. Vraag even toestemming als u iets wilt overnemen.