In het Italiaans klinkt het nog lekkerder, een uiterst smakelijk groentegerecht van gesmoorde venkel, verse kievitsbonen, wat ui, knoflook en salie. En tomaat!
Als je gedroogde bonen gebruikt, een nacht weken en de volgende dag ca. een uur à anderhalf koken, tot ze beetgaar zijn. Vers gedopte bonen koken een kwartier. Afgieten.
Fijngesneden knolvenkel deden wij door het over de mandoline te halen en dan nog eens overdwars fijnsnijden, idem voor de ui.
Neem een stuk of tien salieblaadjes en hak die fijn - wij trekken een eventuele dikke nerf er eerst uit.
Neem een stevige (gietijzeren) pan, een kasserol. Een scheut olie erin en kieper de ui, venkel, knoflook, gehakte salie en rode peper erin. En een beetje zout.
Schep goed om, stoof, met het deksel erop, een kwartiertje tot de groenten zacht(er) zijn. Af en toe tussendoor omscheppen.
Ondertussen een laag olie in een steelpannetje verhitten. Leg wat keukenpapier klaar.
Frituur een voor een, twee voor twee, de rest van de salieblaadjes. Als het blad gaat krullen eruit halen en op het papier laten drogen/uitlekken.
Doe de bonen en tomaat in de pan met de groenten. Schep goed door en laat nog even smoren.
Klaar. Schep op borden, verkruimel de gefrituurde salieblaadjes en strooi die erover. Strooi ook wat kaas erover en serveer.
De verse rode peper kan ook door pepervlokken worden vervangen.
De hoeveelheid bonen is een beetje arbitrair. Wat meer of minder, ga van je gevoel uit.
Het originele recept gooit er een blik of twee witte bonen bij. Dat stuit de ware moestuinier tegen de borst: de lekkerste bonen zijn kievitsbonen en de verse zijn helemaal lekker.
Dit fijne recept komt van de website MergenMetz. Op foto's en tekst rusten auteursrechten. Vraag even toestemming als u iets wilt overnemen.