Risotto zonder riso maar met boekweit. Erg lekker en een goede rijstvervanger. Met dun gesneden schorseneren
Geen paniek over plakkerige handen, keukenmeidenverdriet en wat al niet meer. Schorseneren schil je onder water (in de gootsteen) met een dunschiller en vervolgens breng je de geschilde schorseneer over in een bak met gezuurd water. Tegen verkleuren. Voor de zekerheid doen wij ook een scheut citroensap of azijn in het water in de gootsteen.
De schorseneren haal je uit het water, snijdt ze in heel dunne plakjes (paar mm) en doe dan weer terug in het zure water. (Na enkele minuten afgieten in een zeef of vergiet en uit laten lekken.)
Neem een stevige pan, verhit daarin een scheut olijfolie. Smoor de ui glazig.
Doe de boekweit erbij en roerbak – zo dat de ui niet verbrandt. Na een minuut of wat blussen met de witte wijn.
Vuur laag en er een scheut groentebouillon bij doen. (Roer de risotto door en doe er telkens wat bouillon bij als het te droog wordt. Het zal minstens een kwartier duren eer de boekweit gaar is. Een risotto moet kruipen.)
Als de risotto een minuut of wat op gang is, neem je een ruime koekenpan. Verhit daarin weer wat olijfolie en kieper de schorseneerschijfjes er in. Roer goed door, er moet eerst wat water verdampen. Doe de paddestoelen erbij en schep om. Smoor het geheel beetgaar.
Het is werken in twee pannen: de risotto regelmatig omroeren en wat bouillon erbij en de koekenpan met de schijfjes en paddestoelen af en toe omscheppen. Het vuur onder de koekenpan is middelhoog.
Als de boekweit gaar begint te worden de schorseneerschijfjes met paddestoelen erdoor scheppen als ook de geraspte kaas.
Serveer.
Wij hadden geen champignons, maar stobbezwammetjes. Ook heel lekker.
Dit fijne recept komt van de website MergenMetz. Op foto's en tekst rusten auteursrechten. Vraag even toestemming als u iets wilt overnemen.