Een lauwwarme salade van bieten in blokjes, boekweit en geplukte makreel. Op smaak gebracht met wat prei en kruiderij
Verse bieten uit de tuin zijn het allerlekkerst. Afhankelijk van de grootte, een uurtje of minder koken. Wij zetten eerst de grote op en doen er later in twee of drie stappen de kleine bij. Met een vork of keukenmesje even prikken of ze gaar genoeg zijn. Afgieten en onder stromend koud water met de hand pellen. Af laten koelen.
Kook de boekweit. Dat duurt meestal een kwartiertje. Het lijkt dan kleverige pap geworden, maar als het wat afkoelt, kan je het met de vork mooi los maken.
Snijd de bieten in kleine blokjes.
Pluk de gerookte makreel in hapklare brokken.
Smelt de ghee in een stevige pan (kasserol). Niet te hoog vuur. En smoor de preiringen.
Doe de bietenblokjes erbij. Bak even door.
Doe de boekweit erbij en schep door tot het mooi verdeeld is.
Vuur mag uit. Doe er wat - niet te veel - geraspte nootmuskaat door. En dan voorzichtig de stukjes makreel. Vervolgens een klein scheutje azijn (er kan later altijd meer bij) en breng op smaak met peper en zout. (En misschien nog een pietsie azijn.)
Dit fijne recept komt van de website MergenMetz. Op foto's en tekst rusten auteursrechten. Vraag even toestemming als u iets wilt overnemen.