Een smakelijke jam van kweeperen met kaneel, steranijs, wat citroensap en een witte wijn. En met niet te veel suiker.
Het schillen en van klokhuis ontdoen is een klus, maar levert uiteindelijk wel lekkere jam. Wij snijden ze eerst in kwarten, dan ontdoen we ze van het stuk klokhuis en schillen met de dunschiller/beugelschiller.
Was de kwarten kwee en snijd ze in kleinere brokken.
Doe alles in een ruime pan (wij hebben ooit in Frankrijk of was het Spanje, een jampan meegenomen, erg handig).
Kook op laag vuur en zonder deksel, minstens 45 minuten, maar als je langer kookt krijgt het meer kleur.
Na pakweg die drie kwartier de kaneelstokken en steranijs eruit vissen en met een stamper de brokken tot moes stampen.
Ondertussen een grote pan water opzetten en daarin potten en de deksels langzaam aan de kook brengen
Doe de suikers erbij, roer goed door en laat nog een poos koken, tot je de kleur fraai genoeg vindt of je geduld verliest.
Vis een pot en het bijbehorende deksel uit het kokende water en vul het met de kweemassa. Draai het deksel erop en zet omgekeerd weg. Herhaal dit tot de jam allemaal in de potjes zit (of een restje in een schaaltje).
Na verloop van tijd de potten rechtop zetten. Afhankelijk van het type deksel hoor je een plop doordat de hete lucht in de pot afkoelt en krimpt.
Bij ons braken twee steranijzen in stukken dus dat was een poosje in de jam vissen.
Dit fijne recept komt van de website MergenMetz. Op foto's en tekst rusten auteursrechten. Vraag even toestemming als u iets wilt overnemen.