Dit schorsenerentaarje met zeevruchten (garnalen, mosselen)en zwarte olijven, is wel een zeer verrassende, smakelijke combinatie.
Voor het deeg gebruik je of bladerdeeg (groot vel of kleine aan elkaar gekleefd) of hartigtaardeeg.
Schil de schorseneren met een beugelschiller onder water dat aangezuurd is (wij doen dat in bak in de gootsteen). Dat voorkomt dat het bruin wordt.
Snijd ze in 5 - 10 cm lange stukjes. Na het koken maken we ze kleiner.
Spoel de fruits de mer of de garnalen en mosselen. Het maakt eigenlijk niet uit, maar een combi van het een en ander is leuk. Wij gebruikten Hollandse garnalen en twee blikjes Deense mosselen.
Laat ze uitlekken.
Bekleed de taartvorm met het deeg. Bak het blind gedurende een minuut of vijf à tien voor in een oven op 200℃.
Kook de schorseneren niet-niet-beetgaar. Dat kan in water met een zuurtje of water met een scheutje melk.
Scheutje olie of wat ghee in een koekenpan. Smoor de sjalot, doe op het laatst de garnalen, mosselen e.d. erbij.
Schorseneren afgieten, uit laten lekken, wat laten afkoelen en dan de stukken schorseneer in pakweg schijfjes van ½ - 1 cm dik snijden.
Meng in een ruime kom de eieren met de ricotta. Gebruik een garde of mixer. Meng de schorseneren en sjalot + fruits de mer erdoorheen.
Meng de olijven er door.
Maal er fiks wat peper over en misschien een snuf zout.
Als het mengsel, de vulling, te dik is, doe er een klein scheutje melk bij.
Vul de taart met de vulling. Zet zo'n twintig minuten in de oven.
Wij hadden ricotta van buffelmelk. Apart. Maar anders qua smaak? Geen idee.
Dit fijne recept komt van de website MergenMetz. Op foto's en tekst rusten auteursrechten. Vraag even toestemming als u iets wilt overnemen.