Neem een springvorm van 22 cm. Bestrijk de wanden met boter en leg op de bodem bakpapier – op maat geknipt, uiteraard.

Verwarm de oven voor op 180℃

Meng, in een keukenmachine, de 350 gr suiker met de bloem en bakpoeder. Eventjes maar. Doe dan de boter erbij en meng nog eens 10-20 seconden, tot het korrelig is. Paneermeelachtig.

Neem de helft van dit mengsel en druk dik gelijkmatig verdeeld over de bodem van de bakvorm. Dit wordt de lekker harde onderlaag.

Los de baking soda op in de melk – wij verwarmden het eventjes, zeker niet koken – en roer de nootmuskaat en de eieren erdoor.

Giet dit mij de resterende helft van het deegmengsel en meng. Dit levert een vrij dun beslag.

Giet dit over de bodem van de taart.

Drop de helft (dus 175 gr) van de dadelstukken gelijkmatig verdeeld over het beslag: ze zinken erin weg. Net onder, trouwens.

Bak de taart 50-55 minuten. Te lang wordt tè bruin.

Uit de oven even afkoelen. Neem uit de vorm.

Drapeer de rest van de dadelstukken erover en bestrooi met de twee eetlepels achtergehouden suiker. Zet onder een grill tot de suiker begint te smelten.

Klaar. Afkoelen.

Optioneel: voor het serveren bestrooien met wat poedersuiker. Serveren met slagroom. Maar dat hebben wij niet gedaan.