Paardenbloem, molsla, pissebloem, beddenpisser, leeuwentand, konijnenblad, konijnenstam, henselbladeren, papenkruid en nog 158 [Woordenboek der Nederlandsche Volksnamen van Planten, Heukels, 1907] verschillende streeknamen (Nederlands); Gewönlicher Löwenzahn, Bettseichkraut, Huhlblume (Duits); dandelion, wet-the-bed, piss-a-bed, dindle blowball, milk gowan, milk witch, wild endive, swine snout, e.v.a. (Engels); Pissenlit, dent de lion (Frans); achicoria amarga, diente de león, hadubellmout, meacamas (Spaans); taràssaco comune, dente di leone, dente di cane, soffione, cicoria selvatica, cicoria asinina, grugno di porco, ingrassaporci, insalata di porci, pisciacane, lappa, missinina, piscialletto, girasole dei prati (Italiaans)
Naamgeving
Herkomst Latijnse naam
Het officinale in de Latijnse naam duidt op een waardevolle, geneeskrachtige plant. Voor Taraxacum treffen we diverse verklaringen aan. Één ervan is: een samentrekking van het Griekse taraxis (oogziekten) en akeomai (repareren/genezen), maar in [3] hebben we slechts een kleine verwijzing naar oogaandoeningen gevonden: uitwendig bij oogbindvliesontsteking
Verzamelnaam
De paardenbloem komt bijna overal voor; er zijn alleen al in Nederland 196 (een andere bron noemt 250) inheemse onder- of microsoorten, die er elk weliswaar qua vorm en voorkomen wat anders uitzien, maar niet allemaal een andere naam hebben gekregen. Een beetje zoals de mens: binnen een ras zien we zien er allemaal wat anders uit, maar dat gaan we niet apart benoemen. Vandaar de complex in de Latijnse naam.
Ze zijn door wetenschappers wel in secties verdeeld, om enige ordening te krijgen. En binnen de secties zijn weer microsoorten. Taraxacum officinale is een verzamelnaam voor een hele serie microsoorten en zelfs enkele secties. De sectie Taraxacum Vulgare behoort er bijvoorbeeld toe. Deze kent op haar beurt in Nederland ca. 130 microsoorten. Waaronder de T. Limburgense, die op pakweg twintig plaatsen in Limburg voorkomt en weer eigen eigenschapjes hebben. Maar omdat het grotendeels allemaal hetzelfde is, is het allemaal T. officinale. Voor u gewoon paardenbloemen die soms wat minder op elkaar lijken. Maar er zijn look alikes die niet tot de paardenbloemen behoren, zoals bijvoorbeeld het gewoon biggenkruid. Kenmerkend is dat de paardenbloemen een holle steel hebben en geen haar op het blad.
De naam paardenbloem
In veel andere talen is de algemene naam die van leeuwentand, een verwijzing naar de diep ingesneden bladvorm. In het Nederlands is pas in 1907 gekozen voor de officiële naam paardenbloem. Omdat paarden het graag eten? We hebben het ergens gelezen. Maar eerder omdat deze streeknaam in West-Nederland veelvuldig werd gebruikt, en westelijk Nederland is de basis van het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands).
De naam paardenbloem is pas in 1907 als officiële naam verkozen. Dat is, naar men vermoedt, gebeurd op initiatief van de leraaar-botanicus Hendrik Heukels (hij van de plantengidsen).
De veelheid van namen heeft o.a. ook te maken met de toepassing, zoals voeding (molsla), religie (papenblad), geneeskunde (pisblom – vochtafdrijvend -, erdgalle, kankerbloem) en kinderspel (kettingbloem).
Historie
De paardenbloem behoort in Nederland tot de twintig voornaamste soorten van de weilanden. Ze is zo gewoon dat we vaak achteloos aan de planten voorbij gaan. Voor liefhebbers van strakke gazons is de paardenbloem een kwelling. Het is diep uitsteken of chemisch bestrijden. De vraag is, of ze na het lezen van deze plantbeschrijving het gazon niet beter in een paardenbloemwei kunnen veranderen.
Over de herkomst spreken bronnen elkaar tegen, maar het is één van de twee: Griekenland [10] of Centraal-Azië en dan specifieker: het westen van de Himalaya. Wij verkiezen, mede op basis van [4] de laatste. Er zijn vondsten van fossielen gedaan die dateren uit het Mioceen (16 miljoen jaar geleden) in Rusland/Centraal-Azië, uit het Pleistoceen in Alaska en Denemarken en uit het Neolithicum (Nieuwe Steentijd) in Engeland. Mede op basis van het feit dat in het westen van de Himalaya nog veel diverse vormen van paardenbloemen voorkomen, denkt men dat de plant hier het meest is geëvalueerd en dus het langst voorkomt. In andere bergachtige gebieden, zoals de Alpen, is dit niet het geval.
Een ding is duidelijk, er zijn heel veel verschillende vormen van paardenbloemen, vele hebben geen eigen naam. Uit opgravingen bij Shanidar in Koerdistan (Irak) valt te concluderen dat onze voorouders, de Neanderthalers, ca. 60.000 jaar geleden de paardenbloem gebruikten voor het genezen van ziekten [4].
De Grieken en de Romeinen noemen de plant nauwelijks in hun geschriften, vermoedelijk omdat ze daar minder algemeen voorkomt dan in onze gematigde streken. Apuleius (ca. 100 na Chr) geeft als remedie tegen impotentie bij de eerste huwelijksnacht: “Neem zeven paardenbloemplanten zonder wortelen en kook ze af in water bij afnemende maan, was u hiermee buiten de huisdeur, enz.” [5] Vermoedelijk heeft Theophrastus (372-287 v Chr) in zijn Peri Phyton Historias met Aphaphe de paardenbloem bedoeld. Zijn plantbeschrijving lijkt er in elk geval sterk op. Men vermoedt dat Plinius de Oudere de paardenbloem ook in zijn Naturalis Historia heeft beschreven. Als ambubeia, maar dat staat niet vast [16]. Dit kan ook wilde andijvie zijn. Het zou ook de hedypnois kunnen zijn.
Het Bittere Kruid is een begrip uit de Bijbel en het Joodse geloof. En een boek van Marga Minco. Volgens [15] behoort de paardenbloem hierbij, ook al waren er toentertijd – en nu nog steeds – veel planten/kruiden met een bittere smaak. Maar – en dan spreekt het boek zich zelf tegen – het staat niet vast of de paardenbloem ten tijde van de Bijbel in het Heilige Land voorkwam.
Het vlees zullen zij dezelfde nacht eten; zij zullen het eten op het vuur gebraden, met ongezuurde broden, benevens bittere kruiden.” (Exodus 12:8)
De Germanen hadden de paardenbloem aan de liefdesgodin Freija gewijd.
In de Chinese geneeskunst duikt ze in geschriften uit de zevende eeuw op: de Tang Materia Medica (659 n Chr) – het kruidenboek ten tijde van de Tang-dynastie. In de Arabische werken duikt de paardenbloem in de tiende eeuw op en in de Europese kruidenboeken pas in de dertiende en veertiende eeuw [4], te weten de (H)ortus Sanitatus (1485). De plant komt in de diverse boeken onder diverse namen voor. Vaak, reeds in de Romeinse tijden, wordt ze chicorei genoemd of ermee verward. Toegegeven, de verwantschap met stamvader van de witlo(o)f is groot, zeker als het gaat om penwortel en groen bitter blad. Albertus Magnus (1200-1280) noemt de paardenbloem vermoedelijk onder de naam Rostrym porcinum (varkenssnuit). De beschrijving klopt en ook de heilzame werkingen die hij noemt. Het is vanzelfsprekend dat de paardenbloem in legio kruidboeken voorkomen. Deze eerste plantengidsen zijn geschreven door geneesheren die daarmee ook bioloog waren; het was de tijd dat er nog geen farmaceutische industrie was. En de paardenbloem is bijzonder heilzaam. De oudste afbeeldingen komen uit het Kreüter Buch (1546) van Hieronymus Bock en Neu Kreüterbuch (1543) van Leonart Fuchs.
In The Herbal van John Gerard (1633) is de paardenbloem in twee uitvoeringen opgenomen. Leuk om te zien is dat hij schrijft “it is called in high Dutch, kolkraut; in low-Dutch, papencruit.” Gekookt is het goed voor de maag en rauw gegeten “it stops the bellie and helpes the Dysentery, especially boyled with Lentiles.”
In het Nederlandstalige gebied staat de paardenbloem (uiteraard) met namen als peerdts-bloemen, kancker-bloemen of papen-cruyt, canckerbloemen in het Cruydt-Boeck (1644, deel 5, capitel 16) van Rembert Dodoens.
Dodoens gaat in op wat Matthias de Lobel in zijn Kruydtboeck (1581) over de paardenbloem ‘papen-cruydt van Montpelliers met de bollekens’ heeft geschreven. Opmerkelijk is dat de afbeeldingen in alle boeken identiek zijn.
Steven Blankaart schrijft in zijn Den Neder-landschen herbarius ofte kruid-boek der voornaamste kruiden (1698) onder andere: ‘Het gantsche gewas is afvegende, openende alle verstoptheden, en maakt los-lyvigheid: is vry bitter van smaak.’ De betekenis van loslijvigheid moesten we even opzoeken: een lijf dat makkelijk ontlast. Kortom: alle verstoptheden worden geopend. Welnu, wij zelf hebben regelmatig paardenbloemblad, zowel rauw als gestoofd, gegeten, maar u hoeft niet te vrezen voor een diarree.
Nog steeds als groente geteeld
Vandaag de dag wordt paardenbloem nog steeds als groente geteeld. En geconsumeerd. Dat laatste in de betere restaurants, want het is inmiddels een curiosum geworden. Hetgeen vreemd is, want deze gezonde groente is ruimschoots en voor iedereen beschikbaar. Kijk naar buiten!.
Voor de professionele teelt geldt dat de opbrengst aan paardenbloemwortelen in het tweede jaar zo’n 1250 kg per hectare bedraagt [7].
In het Noord-Franse Hoymille zijn nog vijf bedrijven actief bezig met het telen en forceren van ‘les pisenlits blancs’ – de geforceerde paardenbloem c.q. molsla. Dat lijkt uiteindelijk sprekend op wat wildere witlo(o)f en is wat bitter van smaak. Deze vijf bedrijven vertegenwoordigen 30% van de commerciële productie van molsla.
Noord-Amerika
De verspreiding van de paardenbloem is wereldwijd, met dien verstande dat dit eigenlijk het noordelijk halfrond betreft en Australië en Nieuw-Zeeland. In de Noord-Amerika het in de 17e eeuw als medicinale plant geïntroduceerd door Puriteinse immigranten, maar zaden kunnen ook in Europese aarde hebben gezeten dat werd verscheept. [1] Stelt dat het als voedselplant in Noord-Amerika is geïntroduceerd. Het is vastgelegd dat in 1672 de paardenbloem al goed geaard was in New England. De Spanjaarden brachten het vervolgens naar Californië en Mexico. Opmerkelijk [23] is dat na de introductie van de plant door de Europeanen de inheemse inwoners, zoals de Digger Indianen uit Colorado en de Apaches uit Arizona de plant gebruikten voor medicinale doeleinden.
Vineland, in de Verenigde Staten, New jersey, beschouwt zichzelf als de officiële paardenbloemhoofdstad van de wereld. Daar telen ze ook veel paardenbloemen voor consumptie. Met Google vinden we drie telers. De omzet [12] zou in 1977 68.000 USD zijn en thans een half miljoen dollar. Niet groots, vinden wij. De telers beleveren restaurants en markten in de omgeving (New York, Baltimore enzovoorts). Maar er is ook een festival in Vineland. Sinds 1973 wordt er elk jaar, eind maart, in het Merighi’s Savoy Inn een zeven gangen paardenbloemdiner geserveerd met o.a. paardenbloemsoep, paardenbloemsalade, paardenbloemworst (!) en paardenbloemwijn. Deelname kostte in 2017 60 USD per persoon. Oh ja, 5 april is nationale paardenbloemdag. Het zal u niet verbazen dat het winkelcentrum in Vineland de naam Dandelion Plaza draagt.
Folklore
De paardenbloem is natuurlijk een wijdverspreide plant, maar ze wordt niet veel gebruikt in folkloristische tradities. Natuurlijk het wegblazen van de pluisjes; zoals het beantwoorden van de vraag hoe lang het duurt eer een meisje gaat trouwen. Ze mag dan drie keer blazen en het aantal vruchtjes dat nog op de bloemhoofd zit, duidt het aantal jaren. En zo voor het aantal kinderen dat men kan krijgen of de (in tientallen) jaren levensverwachting. In Engeland heet de paardenbloem ‘The Love’s Oracle’, u mag raden waarom.
Iets serieuzer is het gebruik door sjamanen en het gebruik tijdens samhain-rituelen [Samhain is het begin van de winter en het Keltische Nieuwjaar, het is de oorsprong van Halloween].
Een ander gebruik is het in een zakje, als amulet, bij zich dragen van zeven wortelen die op Sint Bartolomeüs (24 augustus) voor zonsopgang werden opgegraven. En dat tegen oogaandoeningen.
In 1944 rondde Salvador Dali zijn schilderij Tristan & Isolde af. Het hoofd van Isolde is een paardenbloempluizebol.
Culinair
De paardenbloem wordt met liefde en voorkeur door veel dieren gegeten. Zij weten wat gezond is. Ganzen, schapen, konijnen, paarden, beren (zomergroen voor grizzlyberen in Yellowstone National Park), herten en wat al niet meer. Bijen zijn gek op de bloemen. Voor hommels en bijen is de paardenbloem een zogenaamde drachtplant. Het is een belangrijke bron van nectar. Zelfs zo dat fruittelers paardenbloemen weghalen om ervoor te zorgen dat bijen op de fruitbomen vliegen. En de mens?
Al eeuwen wordt het als medicijn gebruikt en als groente gegeten. Rauw, gebleekt onder een molshop (molsla), maar uiteindelijk is ze verdreven voor de witlo(o)f. Dus in die zin is het een heuse vergeten groente. In het Eenen Nyeuwen Coock Boeck van Gheeraert Vorselman (1560) is de paardenbloem opgenomen. Dat simpele feit vertelt ons dat het een vrij algemene groente was, hoewel kookboeken uit die tijd en tot enkele eeuwen daarna meest gebaseerd en geschreven zijn voor de betere keuken.
Ik Kan Koken is daarentegen een kookboek voor iedereen. Het dateert uit 1931 en er staan zelfs al foto’s in. Niet van de paardenbloem, maar de tekst is opmerkelijk: Het was voor de Tweede Wereldoorlog (dus) ook nog een gewone groente. In de 2017 editie van het dikke standaardwerk Ons Voedsel komt geen paardenbloem noch het begrip molsla voor. Maar gelukkig wel in het Groentekookboek van Jane Grigson. Zij schrijft dat de Engelsen het wel gebruiken voor wijn en bier, maar vermoedelijk vanwege de naam piss-a-bed het niet zozeer als groente ambiëren. Grigson adviseert om bij het kookwater van ‘wilde bladeren’ wat zout en een scheutje azijn te doen en het kookwater verversen. Dat lijkt ons achterhaald of onzin. Wij doen dat niet. Grigson motiveert het ook niet, anders dan “Mijn advies: houd het bij salades.” (Dus rauw.)
Blad
Het verse jonge, groene blad kan rauw in salades worden verwerkt. Iets groter of ouder blad gewoon als spinazie verwerken. Het is heerlijk zacht van smaak. De bitterheid is door het koken/blancheren snel verdwenen. Het blad is vrij snel gaar. Sommige bronnen zeggen tien minuten koken, volgens ons kan het korter.
[22] Voegt daar nog aan toe: Het blad kan voor groentechips worden gebruikt, of worden ingemaakt/ingelegd, vers en (fijngesneden) worden in kruidenboter of sauzen. Of in een pesto. Gedroogd blad als keukenkruid (of voor thee).
Bloemen
De bloemen, al dan niet heel, worden in salades gebruikt. Maar ook voor paardenbloemgelei en dergelijke. [24] Meldt dat de gelei vermoedelijk eerst als geneesmiddel is ontwikkeld. Quarré-les-Tombes is een Frans dorp temidden van paardenbloemvelden. Daar zouden ze uitmuntende paardenbloemgelei maken.
Bloemen worden ook gebruikt voor paardenbloemwijn of om bier van te maken. In Groot-Brittannië is de Midlands dandelion stout veel gemaakt [17]. Ja, waarom niet? Waarom alleen hop gebruiken?Bloemknoppen kunnen als kappertjes worden ingemaakt. Gekookt smaken ze naar spruitjes.
Blad en bloemen worden ook gebruikt in tisanes (thee van de niet-theeplanten).
Wortels
Paardenbloemwortels kunnen als schorseneren worden bereid. Dat betreft dan de iets oudere paardenbloemen. U kunt de wortels ook goed schoonmaken en roosteren. En vervolgens als surrogaatkoffie gebruiken.
Waarschuwing
Alle delen van de paardenbloem zijn eetbaar. Door vrijwel iedereen, doch uitzonderingen bevestigen de regel: sommige mensen vertonen een allergische huidreactie op het melksap. Maar die personen weten dat, want hebben het ook bij bepaalde andere planten.
Gezond
De plant, wortel, blad en bloem, zit boordevol gezonde en heilzame stoffen. Zo bevatten de wortels, met name in de herfst, 40% inuline. Het is berstensvol met vitamines A, B, C en D als ook rijk aan mineralen zoals ijzer, kalium en zink. En nog veel meer, maar dat gaat te ver. Dan raden we u aan bij een herborist, natuurgeneeskundige of fytotherapeut in de leer te gaan. We beperken ons hier tot het volgende:
Het melksap dat in de (bloem-)stengels voorkomt, bevat triterpenen (een bitterstof). Bij uitwendig gebruik helpt het tegen wratten (de rest van de huid beschermen).
Paardenbloem bevat ook sesquiterpeenlactonen, dat ontstekingsremmend werkt en werkt, wat heet, hepatoprotectief en dat betekent bescherming van de lever. Maar zou ook remmend werken bij borts- en prostaatkanker en apoptosebevorderende werking hebben bij leverkankercellen, leukemiecellen en pancreaskankercellen. Volgens [7] wordt de paardenbloem in India geteeld om medicijn tegen leveraandoeningen te maken.
Bij oraal gebruik, dus inslikken/opeten, helpt de wortel om de galafscheiding op gang te helpen, is eetlustbevorderend en stimuleert de spijsvertering (door o.a. betere galaanmaak). Het blad is vochtafdrijvend (plassen!) en bloedzuiverend c.q. ontgiftend. Het eten van paardenbloem bevordert de opname van vitamine C. Paardenbloem helpt tegen talloze kwalen, van vermoeidheid, osteoporose, ouderdomsdiabetes, aambeien, blaasontsteking (thee van paardenbloemen), hartklachten en –kloppingen (thee), jicht (thee), leveraandoeningen, hoge bloeddruk en wat al niet meer.
De paardenbloem is als traditionele artsenijplant ingedeeld/erkend door de HMPC (Committee on Herbal Medicinal Products, onderdeel van EMA, European Medicines Agency), kortom, een Europese commissie die op basis van wetenschappelijke bronnen medicinale planten beoordeelt. In Duitsland is de paardenbloem ‘positief beoordeeld’ door Kommission E, een wetenschappelijke commissie van het Bundersinstitut für Arzneimittel und Medizinprodukte [9].
Kleine of grote trivia
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Leningrad door de Duitsers belegerd. In de stad was voedseltekort en ziekten wegens vitaminegebrek dreigden te ontstaan. Door de Botanische Tuin van Leningrad werd geadviseerd om zuring en paardenbloem te eten. Dat hielp.
In Rusland, of beter: de Sovjet-Unie, heeft men zich ooit men serieus bezig gehouden om uit het melksap van paardenbloemen rubber te maken. De verkozen paardenbloem was de T. koksghyz (dus niet de officinale). Waar een rubberboom in de tropen 2000 kg per hectare oplevert, deed de paardenbloem het voor 150 kg. Maar in de Sovjet-Unie had met in 1941 maar liefst 67.000 hectare paardenbloem voor dit doel. [5] Overigens staat dit opnieuw in de belangstelling. In oktober 2016 besteedde het programma De Kennis van Nu aandacht aan rubber uit paardenbloem. Er is in Colijnsplaat een halve hectare Russische paardenbloem gezaaid.
Voedingswaarde
Voedingswaarde [21] en [25], 100 gram rauw blad
calorieën | 45 kcal |
water | 85,7 gr |
eiwitten (proteïne) | 2,70 gr |
vet | 0,62 gr |
koolhydraten | 7,52 – 9,2 gr |
voedingsvezel | 1,61 – 3,5 gr |
suikers | 0,71 gr |
disachariden | |
mineralen | Calcium 187 mg; ijzer 3,1 mg; magnesium 36 mg; fosfor 66 mg; natrium 76 mg; zink 410 μg; koper 171 μg; selenium 0,5 μg; |
Vitaminen: | |
vitamine A (bèta caroteen resp. alfacaroteen) | 5854 μg (dus bijna 6 gr) resp. 363 μg |
thiamine (B1) | 190 μg |
riboflavine (B2) | 170 –260 μg |
niacine (B3) | 0,806 mg |
choline (B4) | 53,3 mg |
pantotheenzuur (B5) | 84 μg |
vitamine B6 | 251 μg |
folaten (totaal – B11/ B9) | 27 μg |
cobolamines (B12) | 0 |
ascorbinezuur (C) | 30-35 mg |
vitamine D | 0 |
vitamine E (alfa-tocopherol) | 3,44 mg |
Vitamin K (phylloquinone) | 778,4 μg |
Luteïne en zeaxanthine | 13,610 gr (heel veel) |
Aminozuren | |
Lipiden: | |
Verzadigde vetten | 170 mg |
Enkelvoudig onverzadigd | 14 mg |
Meervoudig onverzadigd | 306 mg |
Cholesterol | 0 |
Oxaalzuur | 24,6 mg (en daartegenover staat veel kalk) |
Teelt
Een paardenbloem vormt een bladrozet van 20 à 30 cm doorsnee en kan 10 tot pakweg 35 cm hoog worden. En, schrik niet, tot wel vijftien jaar oud [4]. Ze wortelt behoorlijk diep (3 tot 4,5 meter) en is winterhard tot een graad of -35o à -40o C.
De bladvormen kunnen niet alleen anders zijn per microsoort, het is ook zo dat ze verandert naar gelang de leeftijd van de plant. Jeugdige paardenbloemen hebben weinig ingesneden blad. Oudere planten hebben in het voorjaar sterk ingesneden blad dat na de bloei afsterft. Nieuwe scheuten hebben eerst weinig insnijding, maar dat wordt naarmate het jaar vordert sterker. Er zijn ook microsoorten met een ietwat rode nerf in het blad. De paardenbloem bloeit in het voorjaar (april-mei) en vaak later in het jaar (augustus) nog een keer.
Er zitten 54 tot 172 zaadjes (eigenlijk nootjes) op een bloemhoofd. Een paardenbloem kan tot wel vijfduizend zaden per jaar produceren. Het kan vervolgens, afhankelijk van de wind, honderden kilometers weg worden gevoerd.
Zaaien | ter plekke april, kiemt bij twaalf graden of meer binnen tien dagen. |
Uitplanten | in de rij uitdunnen op 25-30 cm |
Oogst | voorjaar tot de bloemen verschijnen, daarna, nazomer nog eens / voortdurend kan ook |
Plantafstand: 25-30 cm in de rij; 30 cm tussen de rijen.
Water: Beperkt water geven. Alleen bij zichtbare droogtestress.
Bleken: Zie witlo(o)f. De pennen in het najaar na het tweede groeijaar uit de grond halen en dan intafelen om in het vroege voorjaar gebleekt blad te hebben. Onder dekaarde of in een donkeren ruimte. Profeesionele teelt gebeurt naar vraag. De penwortels worden bij -3o C in slaap gebracht en ontwaken als ze zijn ingetafeld in een ruimte van 11o C en hoge luchtvochtigheid. De groeiende blaadjes worden dan regelmatig besproeid. Maar buiten kan het ook: zand erover (de molshoop – molsla) of een omgekeerde bloempot [19] of zelfs gewoon planken of stenen erover [21].
Bemesting
Niets bijzonders.
Bodem & standplaats
Bodem: droog, nat, vrijwel alle grondsoorten en alle lokaties. Hoewel van de volle zon wordt genoten.
Rassen
Er zijn in Europa heuse bladrijke rassen geselecteerd die als groenten dienen. In Duitsland, Frankrijk en ook de VS wordt het als bladgroente geteeld [5], [6]. We hebben wat gegoogled en vinden wel enkele genoemd in de Wageningse Rassenlijst voor groenten van 1948. Zaden die (ook in de Lage Landen) te koop worden aangeboden komen meest uit Duitsland of Italië. Volgens [19] is er maar één ras: (Verbeterde) Volhart. Maar wij hebben er meer gevonden.
Molsla (Verbeterde) Volhart, vermoedelijk hetzelfde als Vollherziger Löwenzahn,
Großblättriger Löwenzahn (diameter 30-40 cm),
Frühester, verbesserter Löwenzahn (snel groeiend en groot),
Krausblättriger Löwenzahn,
Lyonell,
vert de montmagny amélioré (groot, lang, donkergroen blad, goede groeier),
a coeur plein améloiré (veel bladen, vormt een klomp, in tegenstelling tot een platte rozet, hoge productie)
Mauser’s Trieb (speciaal geselecteerd om te forceren)
Mospaardebloem [26] schrijft: Dit uiterst fijnbladig ras werd rond 1877 op de markt gebracht door het frans zaadhuis Vilmorin-Andrieux, eerst als ‘Pissenlit frisée’ , later in 1885 als ‘Pissenlit mousse amélioré’. Het is een ras, met name om te bleken.
Ziekten en belagers
Veel dieren houden van paardenbloemen. Maar de paardenbloem kent op haar beurt een bijzonder grote groeikracht. Soms last van meeldauw.
Vermeerderen
Paardenbloemen worden over het algemeen bestoven door hommels en bijen. Maar er is nog een interessante vorm van voortplanting. Namelijk agamospermie: zonder dat de eicel is bevrucht (dus in de stamper) groeit de zaadknop uit tot zaad.
Het zaad van de paardenbloem blijft gemiddeld genomen twee jaar kiemkrachtig, maar, goed opgeslagen (koel en luchtdicht), negen jaar is haalbaar.
Link
Op Herbarium Frisicum zijn ze fanatiek bezig alle paardenbloemen in kaart te brengen.
[1] Wikipedia NL, EN, DE,ES; [2] Natuurhistorisch Maandblad, juni 1994; [3] Groot handboek geneeskrachtige planten, 7e druk; [4] Paardebloemen, planten zonder vader, A.A. Sterk, 1987; [5] De Taal der Kruiden, M. Uyldert, 1978; [6] Légumes d’hier et d’aujourd’hui, Marie-Pierre Arvy & François Gallouin, 2007; [7] botanical.com; [8] Köhler’s Medizinal-Pflanzen, Band 1. (1887); [9] Heilpflanzenlexikon; [10] Invasive Species Compendium; [11] Columbia University, Introduced Species Project; [12] Indiana University–Purdue University, Indianapolis; [13] Leerboek voor de Groenteteelt, Claassen & Hazeloop, 4e druk, 1913; [14] Het Nieuwe Moestuinieren; [15] Planten uit de Bijbel, Daan Smit, 1990; [16] The Royal Horticultural Society Encyclopedia of Herbs, 2008; [17] Wild Food – a complete guide for foragers, Roger Phillips; [18] Cornucopia; [19] Handboek Ecologisch Tuinieren, Velt, 9e druk, 2002; [20] Uncommon vegetables, Eleanour Sinclair Rohde, 1943/1946; [21] Nutzpflanzenkunde, Wolfgang Franke, 1981; [22] Enzyklopädie Essbare Wildpflanzen; [23] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [24] The Oxford Companion to Food; [25] USDA National Nutrient Database for Standard Reference Release 28; [26] Guy Dirix, Belle Epoque Meisse