Galinsoga parviflora
Kaal knopkruid, moffenkruid, Frans kruid, Wagenings bocht, patattenbloem, akkerpest (Nederlands); gallant soldier, quickweed (Engels); Kleinblütiges Knopfkraut, Kleinblütiges Franzosenkraut (Duits); galinsoga à petites fleurs, galinsoga parviflore, piquant blanc, scabieuse des champs, herbe piment, sournette blanche (Frans); galinsoga parviflora (Spaans); galinsoga comune (Italiaans); guascas (Colombia)
Galinsoga quadriradiata, ook: Galingosa ciliata
Harig knopkruid, moffenkruid, Frans kruid, Wagenings bocht, akkerpest (Nederlands); shaggy soldier, fringed quickweed, hairy galinsoga (Engels); Behaartes Knopfkraut, Behaartes Franzosenkraut, Bewimpertes Knopfkraut (Duits); galinsoga ciliée (Frans); galinsoga ciliata(Spaans); galinsoga ispida (Italiaans); guascas (Colombia)
Voor recepten met knopkruid klikt u hier.
Wiedt het, eet het.
Wat we hier te lande als onkruid ervaren is uitstekend eetbaar en gezond. Knopkruid is van origine een groente/keukenkruid in Zuid-Amerika (van Colombia tot Peru). We raden niet aan het expliciet te telen, maar maak van de nood een deugd.
Over de plant
Het verschil tussen harig en kaal knopkruid is niet groot, uitgezonderd natuurlijk het verschil tussen het ene ietwat zachte harige en het andere gladde blad en stelen. Op het eerste gezicht lijken ze op elkaar. Harig knopkruid is iets grover en de bloemen zijn ietsje groter. Van kaal knopkruid lijken de bladeren iets smaller.
We behandelen het hier als één knopkruid.
De plant is vernoemd naar de Spaanse hofarts Mariano Martinez de Galinsóga (1766-1797)
, intendant van de Koninklijke botanische tuin te Madrid. Parviflora betekent kleine bloem (parvus = klein). Quadriradiata duidt op vier straalbloemen.Knopkruid is in Zuid-Amerika een groente, in Europa beschouwen we het als een lastig ongewenst kruid dat in moestuinen en landbouwgebieden andere gewassen domineert. Het kan de opbrengst van cultuurgewassen tot wel 50% reduceren [10]. Knopkruid doet het goed op zandgronden, niet op zware (klei-)grond. Er is een relatie met de aardappelteelt: ze gaan goed samen en de zaden verspreiden zich kennelijk met de aan de aardappels klevende grond.
Het is een eenjarige plant met kleine bloemen (geel hartje, 3-5 resp 5–8 mm) die in een dag of drie van bloei tot zaad komt en zich daardoor nogal verspreidt. De hoogte is circa 60 cm. Een negen weken oude plant kan zeer veel bloemen tellen (wel meer dan duizend; drieduizend is geteld) en produceert pakweg 7000 zaden (gemiddeld 24 per bloemetje). De plant kan zijn levenscyclus in vijftig dagen voltooien. [10] Per jaar zijn meerdere generaties mogelijk. Een zaadje houdt meer dan vijf jaar zijn kiemkracht.
Zie hier het overwoekerende karakter.
Historie
Knopkruid heeft zich via botanische tuinen verspreid. Volgens [7] is het al in 1785 naar Europa gebracht, eerst naar de botanische tuinen van o.a. Parijs, Madrid, Londen, Karlsruhe. Andere algemene bronnen
schrijven dat het in 1796 in de Britse Kew Gardens gebracht – dat ligt in groter Londen.In 1794 wordt het opgenomen in Florae Peruvianae et Chilensis Prodomus van de botanici Hipólito Ruiz López en José Antonio Pavón, die de plant de naam gaven ter ere van Mariano Martinez de Galinsóga.
Eind 18e eeuw zou er in Frankrijk een behoorlijke knopkruid cultuur zijn geweest. De plant als groente, welteverstaan. En het werd een plaag. Volgens Duitse bronnen is knopkruid in 1800 uit de Parijse Jardin des Plantes ontsnapt.
De Duitsers noemen het Franzosenkraut omdat het, naar verluidt, in de eerste helft van de 19e eeuw zich tijdens de Franzosenkriege (verzamelnaam voor oorlogen in de 17e eeuw t/m begin 19e eeuw) verspreidde. Volgens [6] is er rond 1799 in Bremen al met de plant geëxperimenteerd. Begin 19e eeuw liet de botanicus Carl Christian Gmelin zaden van de plant uit Madrid overkomen. Hij zaaide het in de botanische tuin van Karlsruhe en van daar verspreidde het zich over de akkers. Gmelin beschreef de plant in 1808 en noemde het Kleinblumige Galinsoga. En zo ging het door: de ene botanicus stuurde het aan de andere liefhebber (arts of botanicus). De naam Knopfkraut is rond 1807 door medewerkers van de botanische tuin van Berlijn gegeven. Rond 1818 ontdekte men dat de plant met de doortocht van Franse troepen naar het oosten, ook in Oost-Pruisen terecht was gekomen. Men vermoedde dat zaden met het Franse leger – bij de aardappelen? – waren meegevoerd. Het werd toentertijd dan ook maar als een behoorlijk invasief onkruid betiteld. Pater Georg Gotthilf Homann, botanicus uit Budow, Pommeren (thans Budowo in Polen), gebruikte voor het eerst de aanduiding Franzosen-Unkraut.
In 1890 werd in Braunschweig een politieverordening uitgevaardigd ter bestrijding van de plant.
Onze oosterburen zijn uitvoerig in het beschrijven van de geschiedenis van knopkruid. Over de komst naar Nederland is niet erg veel bekend. Ook met de Fransen? De Franse tijd eindigde in de Lage Landen in 1813. Volgens [7] is knopkruid vijftig jaar later, in 1863, voor het eerst in Nederland officieel waargenomen: in een aardappelveld bij Harderwijk. Vermoedelijk meegekomen met Duitse pootaardappelen. In 1875 werd het in Vorden gezien en in 1882 in Amsterdam en Wageningen. Maar pas na 1900 breekt knopkruid pas goed door in Nederland. In [9] lezen we dat Dr. W.F.R. Suringar in zijn zakflora schrijft ‘Sedert 1864 wild in ons land op akkers’ en in 1910 staat het in Heukels’ Flora van Nederland vermeld.
In het Natuurhistorisch Maandblad van het Natuurhistorisch Genootschap in Limburg dd 30 oktober 1936 staat in een verslag van een vergadering ‘…. Mej. Sondeyker toont een exemplaar van ’t knopkruid (Galinsoga parviflora), gevonden te Heer, ….’.
[8] Schrijft dat harig knopkruid pas in de twintigste eeuw zijn intrede deed en voor het eerst in 1930 in Oost-Nederland werd aangetroffen.
Het kruid heeft zich goed verspreid over de wereld en geldt in oost-Afrikaanse landen – in het bijzonder Tanzania – als groente. Men oogst het terwijl gewied wordt tussen koffie en maïs.
Culinair
De bloemen en bloemknoppen worden over het algemeen niet gegeten. Het blad past rauw in salades (de bovenste vier bladeren zijn het fijnste) en er is een uitstekende pesto van te maken. Of bereid het als spinazie; de jonge toppen kunnen geheel mee, van het onderste deel van de plant alleen de bladeren. Of kook het als kruid mee in allerlei soepen. Het wordt ook gebruikt in groentesappen.
Het (guascas) is een belangrijk ingrediënt voor ajiaco Bogotano, een Colombiaanse stoofpot/soep.
Bewaren
Het geoogste blad of de stengels verwelken snel. Even bewaren in water frist het op. Om langer te bewaren is het handig het blad te drogen. Dat kan door eerst bossen “takken” ondersteboven op een luchtige droge plaats op te hangen. Dan het blad fijngemalen als kruid gebruikt.
Voedingswaarde
Rauw, per 100 gram:
calorieën |
42 kcal |
water |
88,4 gr |
eiwitten (proteïne) |
3,2 gr |
vet |
0,4 gr |
5,2 gr |
|
voedingsvezel |
1,1 gr |
suikers |
|
mineralen |
calcium (284 mg), ijzer (7,1 mg), fosfor (58 mg); mangaan (60 mg); magnesium (681 mg); zink (14 mg); koper (3 mg); natrium (36 mg) |
Vitaminen: |
|
1,120 IU |
|
thiamine (B1) |
80 µg |
4 mg |
|
riboflavine (B2) |
210 µg |
niacine (B3) |
1,21 mg (1210 µg) |
pantotheenzuur (B5) |
|
ascorbinezuur (C) |
6,7 -30 mg |
vitamine D |
|
vitamine E (alfa-tocopherol) |
|
|
|
Enkelvoudig onverzadigd |
|
Meervoudig onverzadigd |
|
Nul is ook een waarde, maar waar niets is ingevuld is onbekend.
Geneeskrachtig
Knopkruid is zeer effectief bij het behandelen van wonden. Het sap helpt bloed te stollen en werkt als een antibioticum.
Sommigen beweren dat de wonden ook sneller helen. En als u door brandnetels bent geprikt, wrijf het blad erover. Dat helpt. Echt.In 2007 onderzocht de universiteit van Kwa-Zulu in Durban, Zuid-Afrika, de werking van zestien lokale kruiden als zogenaamde ACE-remmer. Galinsoga parviflora kwam daarbij goed uit de bus als bloeddrukverlager [5].
Instituto de Investigaciones para la Industria Alimentaria, Havana, Cuba, publiceerde op 5 november 2010 onderzoeksgegevens en, om kort te gaan, het bleek dat bladolie van knopkruid een antimicrobe werking had tegen bijv. staphylococcus en bacillus cereus.
Onbevestigde bronnen zeggen dat onderzoekers fenolen en antioxidanten bevat die een heilzame werking hebben voor mensen met hoge bloeddruk en diabetes type 2.
Teelt
Gezien de aard van het plantje, raden we niet aan teelt te overwegen. Laat misschien hier en daar op een veilige plaats knopkruid staan en oogst het op tijd.
Zaaien |
n.v.t., kiemt tussen 10 en 35o Celsius |
Uitplanten |
n.v.t. |
Oogst |
Vrijwel doorlopend tot de eerste vorst. |
Plantafstand
n.v.t.
Water
Knopkruid heeft een voorkeur voor ietwat vochtige grond, maar kan best goed tegen droogte.
Bemesting
Knopkruid houdt van hoge gehalten N, P en K (stikstof, fosfor en kalium). Het is een indicator van hoge bodemvruchtbaarheid. Het is dus niet verstanding om bij te mesten.
Bodem & standplaats
Knopkruid heeft een voorkeur voor lichtere zandgronden. Maar doet het ook op lemige aarde en zelfs zware klei. Alle typen grond (zuur, neutraal en zelfs basisch) voldoen. Een plek in de halfschaduw geniet de voorkeur.
Rassen
n.v.t.
Zaadteelt
Niet aan te raden.
Ziektedrager
Knopkruid is een waardplant voor veel insecten, virussen en nematoden. Als het tussen cultuurgewassen staat , kan het het mozaïekvirus overdragen. Het is ook een overbrenger van verwelkingsziekte op tomaten. En nog veel meer. [10] Wij merken er overigens niet veel van.
Ziekten en belagers
Die moeten er zijn, wij ontwaren wel eens gaten in de bladen. Kevertjes? Rupsen? Als het een waardplant is voor insecten, dan moet knopkruid zelf ook als voedsel dienen. In alle literatuur hebben we echter geen significante natuurlijke vijanden gevonden.
Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] South African herbs may offer blood pressure benefits, 120th annual meeting of the American Physiological Society, Experimental Biology 2007, EB ’07 conferentie, Washington DC; [6] Offene Gefüge: Literatursystem und Lebenswirklichkeit, hierin: Der Erbfeind im Garten, Historische Anmerkungen zum Fransozenkraut, Hansgeorg Molitor [7] Oud Wageningen, nr 2 april 1998, artikel van Tj. Wijngaarden p 29 e.v. [8] Stinkend Juffertje en Duivelskruid: Volksnamen van Planten [9] Planten en hum naam, H. Kleijn (1970) [10] Bibliography & Biology Outline of Galinsoga spp. David Kagima, April 2000 [11] Voedingswaarde: Wehmeyer, A.S. & Rose, E.F., 1983. Important indigenous plants used in the Transkei as food supplements. Bothalia 14(3–4): 613–615 [12] Voedingswaarde: Journal of Food Composition and Analysis 20 (2007)
Als ik een krop sla probeer te kweken, moet ik alle moeite doen om hem te behoeden voor slakkenvraat.
In het boek “Eetbare wilde planten” lees ik voor Harig knopkuid : Van mei tot september zijn de rauwe malse bladeren, scheuttoppen, bloemknoppen en bloemen een uitstekende basis voor salades.
In mijn groentetuin groeit het als gek. In tegenstelling tot mijn slaplantjes heeft het in ieder geval geen last van slakkenvraat.
Dus inderdaad, waarom niet van de nood een deugd maken ?
Persoonlijk begin ik trouwens meer en meer wilde planten aan mijn dieet toe te voegen. Ze groeien vanzelf, je moet geen moeite doen om ze te kweken, ze hebben meestal niet veel last van plaaginsecten.
Het enige dat je als ‘consument’ wel moet is nodige kennis verzamelen, wat is eetbaar, wat is giftig,…
Maar ja, de huidige doorsnee Westerse consument en zelf moeite doen voor iets…
We zijn het eens. Maar een deel van de Westerse consument wordt wijzer. Mede dankzij de voedselschandalen. We spraken vrijdag tijdens de opening van het Keunenhuis met de smaakprofessor Peter Klosse. Hij wees op de negatieve spiraal van alles goedkoper: monocultuur, hoogproducerende gewassen, kwetsbaarheid, bestrijdingsmiddelen, verlies aan smaak en kwaliteit, daardoor ‘er iets van maken’ en (ultra-)processed food, dat weer zeer ongezond is. Maar wel goedkoop.
In Brabant (Kempen) werd knopkruid “ Geu-en- Diene -vuil genoemd. Geu en Diene zouden een echtpaar geweest zijn dat het knopkruid welig liet tieren in hun tuin.
In Zeeland steevast aangeduid als “Duitsers”, vanwege het invasieve karakter. Ik gebruik ze gedroogd in mijn onkruidmix (met brandnetel, paardenbloem, vogelmuur, etc).