Een zeer fraaie geschiedschrijving over de eerste en enige Middelbare Tuinbouwschool voor Meisjes. Over emancipatie, over onderwijsgeschiedenis, en natuurlijk over tuinbouw. Vanzelfsprekend een must voor iedereen die bij de opleiding op Huis te Lande betrokken is (geweest) en voor inwoners van Rijswijk e.o. met interesse in historie.
Het is een boek waar zichtbaar veel werk en liefde in is gaan zitten.
Wij leerden van het bestaan van dit boek toen het nog in wording was, via Julia Voskuil, die wij vrij goed kennen. Zij is vooral tuinboekenschrijfster en -journalist, maar ook oud-leerling van Huis te Lande en droeg bij aan de redactie en de vele interviews die erin zijn opgenomen. Dat deed ze samen met twee oud-docenten.
De auteur, Frans Holtkamp, is gepassioneerd geschiedschrijver en actief binnen de Historische Vereniging Rijswijk. Vele organisaties sponsorden de totstandkoming van het boek – grappig genoeg zowel uit de tuinbouw-hoek, uit lokale hoek, als ook uit feministische hoek.
De boekpresentatie viel helaas door de Corona-toestand in het water, maar dat doet aan de waarde van dit boek niks af. Het is echt een boek om van te genieten. Van de noeste arbeid die het uitstraalt. De prachtige foto’s die erin zijn opgenomen – bijvoorbeeld van het in rietmatten pakken van kardoenen. (Kardoen? Wie kent dat nog?) De warmte waarmee door betrokkenen door de jaren heen telkens weer gesproken wordt over Huis te Lande als een fijne, gezellige, veilige plek. Een interessant en liefdevol gemaakt boek.
Titel | Huis te Lande, Vrouwen in de tuinbouw |
Van | Frans Holtkamp |
Uitgever | Stichting Rijswijkse Historische Projecten 2020 |
ISBN | 978 90 78689 32 4 |
Verschenen | oktober 2020 |
Prijs | € 20,00 (€ 25 bij bestelling via de website van de uitgever en verzending binnen Nederland) |
Verkrijgbaar bij | Fysiek te koop bij twee musea in Rijswijk. Of per post te bestellen via de uitgever, zie de website hierboven. |
Een weelde aan Nederlandse geschiedenis
Als boeren-kleindochter is land- en tuinbouw mij niet vreemd. Maar ik ben afkomstig uit een totaal andere hoek van het land en heb geen ervaring met groen-opleidingen. Toch bleek er onverwacht een link te zijn met Huis te Lande. Ik werkte namelijk jarenlang om de hoek in Rijswijk, echter zonder enige weet te hebben van het bestaan ervan. Zo zie je maar weer. Hier ligt een weelde aan Nederlandse geschiedenis zomaar voor het oprapen. Het spitwerk is al door de auteur van het boek voor je gedaan. Terwijl je er zomaar aan voorbij zou lopen.
We kennen Aletta Jacobs als icoon van de vrouwenbeweging, maar de zgn. Eerste Feministische Golf kende meer iconen. Jacoba Hingst (1871-1950) studeerde biologie en werd gevangen door de tuinbouw. Haar visioen was om vrouwen daarin op te leiden. En dat werd werkelijkheid toen ze Cornelia Pompe (1863-1913) ontmoette.
Krachtige tijdsbeelden
In het boek worden verschillende fases van de opleiding Huis te Lande weergegeven. Daardoor ontstaat telkens een krachtig tijdsbeeld, ondersteund door prachtig fotowerk uit de archieven. Met name de oudere foto’s zijn fantastisch. Dat er überhaupt zoveel foto’s gemaakt zijn is bijzonder en laat zien hoeveel energie en geld de stichters van de school in die tijd in de school staken. Het laat ook zien hoe zorgvuldig er door de jaren heen met de archieven van de school is omgesprongen. Opeenvolgende directrices (enkel vrouwen, tot 1991 toen na een fusie voor het eerst een man aan het roer kwam) werden gegrepen door het bijzondere karakter van de school en zorgden er goed voor.
Alleen voor meisjes
Van 1907 tot 1984 was Huis te Lande een tuinbouwopleiding exclusief voor meisjes – en in eerste instantie zelfs van goede komaf: “Als ze niet trouwden, hadden ze geen mogelijkheden om zelf in hun onderhoud te voorzien. Arme meisjes werden dienstbode […]” Dat is nu op verschillende fronten haast niet meer voor te stellen. Ten eerste, dat er in 1907 in Nederland dus helemaal geen mogelijkheid was voor meisjes om zo’n soort opleiding te doen. En ten tweede, dat Huis te Lande tot 1984 een meisjesschool bleef, toch in Nederland iets vrij ongewoons. In beide periodes voorzag Huis te Lande blijkbaar in een behoefte.
Van meisjes uit betere kringen…
In 1907, bij het van start gaan van de opleiding (die overigens de eerste jaren nauwelijks studentes trok, dat werd pas beter tijdens de Eerste Wereldoorlog), richtte Huis te Lande zich vooral op meisjes uit betere kringen. Die konden er nog een aantal jaren gevormd worden, zinvol en onder gelijkgestemden bezig zijn. En als ze wel trouwden, zouden ze dan voldoende kans krijgen om met gedegen kennis hun eigen tuin te onderhouden. Het was nadrukkelijk niet de bedoeling dat deze meisjes van het tuinieren hun beroep zouden maken. Althans, dat gaven de stichters van de school, de dames Hingst en Pompe, toentertijd aan.
Ik heb met toen ik dat las wel afgevraagd of Hingst en Pompe dat niet ook deels naar de buitenwereld uitstraalden, om andere betrokkenen (meestal mannen) niet voor het hoofd te stoten en daarmee hun plannen in gevaar te brengen. Terwijl ze er binnenskamers wellicht andere ideeën op na hielden. De schrijver van het boek waagt zich niet aan dit soort bespiegelingen en blijft dicht bij de feiten. Dat is soms wel eens jammer. Misschien zit er in al dit materiaal nog wel een roman verstopt!
… tot alle meisjes
Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de school een bewogen tijd kende en zelfs een jaar gesloten was, nam het aantal leerlingen geleidelijk toe. En het publiek veranderde: Er kwamen meisjes met meer diverse achtergronden, en vaker kwamen ze uit de regio. Ook in andere delen van Nederland konden meisjes nu op vergelijkbare opleidingen terecht, dus ze hoefden daarvoor niet meer naar Rijswijk.
De sfeer bleef bijzonder.
De interviews met oud-leerlingen in het boek getuigen daarvan. Allemaal hebben ze het over de gezelligheid, de warmte en het plezier dat ze er hadden. Een gevoel van saamhorigheid. Het was echt een kleine gemeenschap. De feministische kant ervan was natuurlijk dat de dames alles zelf deden. Er was wel mannelijk ondersteunend personeel, maar doordat er geen jongens de opleiding volgden, werden de standaard rolpatronen toch automatisch doorbroken. Dat was de meerwaarde: meisjes laten zien dat ze het allemaal wel zelf konden.
Te vaak heb ik tijdens mijn eigen studie geografie (in de jaren 1990) in het veld gestaan bij excursies waar, in een gemengde groep, de spade toch altijd weer aan een man werd uitgereikt als er moest worden gespit. En, ook erg belangrijk, de directrices kenden hun studentes persoonlijk en deden hun uiterste best om hen aan een passende baan te helpen. Tot persoonlijke aanbevelingsbrieven in hun netwerk aan toe.
Een krachtigere manier om competente vrouwen aan de bak te krijgen is er niet.
En uiteindelijk: ook voor jongens
Een school voor enkel meisjes bleek uiteindelijk niet meer houdbaar. De tijdgeest was er niet meer naar. Daarnaast, terwijl Huis te Lande steeds meer een regionale functie kreeg, konden jongens uit de regio er niet terecht. Dat was natuurlijk een beetje zielig. Dus verscheen in 1985 de eerste haan in het kippenhok. (Dapper hoor.) Een paar jaar later, in 1991, ging Huis te Lande op in een grotere onderwijsorganisatie, en kwam er een man aan het roer te staan. Dat is nu wat je noemt een omgekeerde emancipatie.
Tijden veranderen
Huis te Lande heeft door de jaren heen veel dames (en heren) afgeleverd die in de groene hoek zijn blijven hangen. Als bloemist, tuinarchitect, tuinschrijver, voorlichter, excursiebegeleider, docent, plantenziektekundige, grondonderzoeker, veredelaar, hovenier, bestuurder, leidinggevende, tuin-reisbegeleider, enzovoorts. De tijden veranderden en de opleiding veranderde mee. Van vooral praktisch naar veel meer theoretisch. Van klein naar groot. Van landelijk naar regionaal. Van exclusief naar breed. Van passievol en ongestructureerd naar professioneel en gladgestreken. Wat bleef was het prachtige terrein, in 1907 met vooruitziende blik aangekocht. En de liefde voor groen. Dit boek legde het allemaal vast. Een prachtig document.
En dan nu: Zingen!
Dit is nog eens een boekbespreking waar je als lezer wat aan hebt.. Een goede beschrijving na aandachtige lezing, hier en daar verlevendigd met een persoonlijke toevoeging. Knap gedaan Maartje, ons hele projectgroepje is er blij mee. Bedankt!
Een hartelijke groet, Julia (Frans, Jan en Tonny)
Dank! Ik word er een beetje verlegen van. Uiteindelijk, hulde wie hulde toekomt, is het vooral een erg bijzonder boek.