Wij houden van Hans van Eekelen, dus dit is een subjectieve recensie. We doen het net als het toekennen van sterren aan een nieuw restaurant van een bekende kok: Hans kan niets meer verkeerd doen na zijn Zaaiagenda en de organisatie van Groenmoes Markt, een markt voor de ware moestuiniers. Dus dit boekje is ongezien al geweldig. Nog geen vijftien euro. Kopen!
Zakboek
Verwacht in dit compact boekje geen grote diepgang anders dan de zaaidiepte. Het is beknopt en informatief.Nonsens, natuurlijk. We zijn onafhankelijk en blijven kritisch. Leest u mee?
Het is een compact, stevig gebonden boekje. Met een leeslint! De uitgever noemt het een tuingids; wij noemen het een zakboek. We hebben het getest en ja, het past in de kontzak van een spijkerbroek.
Het beschrijft beknopt zo’n beetje elke enigszins gangbare groentensoort en wel precies wat je in het veld even snel wilt weten voor de teelt – het zaaien (afstanden, diepte), de opkweek en de ellende die je kunt tegenkomen. En wat er tegen te doen.
Wij tuinieren aan huis, dus schieten vaak even naar binnen om de Velt-bijbel op te slaan. Dit boekje is vooral handig om op zak te hebben. En zeg nou zelf, het kost geen drol, hè. Slechts € 14,95 voor een schat aan informatie. De brain drain van Van Eekelen duurt voort, na de Zaaiagenda.
Titel | Van Zaaien tot Oogsten, praktijkgids voor de moestuin |
Van | Hans van Eekelen en kijk eens op zijn website Groenmoes |
Uitgever | KNNV Uitgeverij |
ISBN | 978 90 5011 53 91 |
Verschenen | maart 2015 |
Prijs | € 14,95 |
Verkrijgbaar bij | De boekhandels, uiteraard. Tip: bestel het bij de auteur zelf. Klik hier. (Als u op BESTEL klikt, wordt een Word-document-bestelformulier geopend.) |
Op Bol.com staat:
De ideale ‘moestuincoach’ voor natuurlijk tuinieren. Lekker compact en overzichtelijk! Met deze gids leer je in een handomdraai bekende soorten groenten kennen. En hoe je ze makkelijk kunt telen, oogsten, bewaren en verwerken. Ideaal om iedere dag mee naar buiten te nemen.
Een ídeale ‘moestuincoach’ is ons toch iets te hoog gegrepen. Dat is de zaaiagenda van dezelfde auteur. Dit is gewoon een handig boekje om erbij te hebben. En ‘in een handomdraai’ is sterk overdreven. Moestuinieren kost iets meer tijd dan dat. Maar het is ontspannend. En gezond.
Achterop de omslag van het boek staat:
De ideale gids voor natuurlijk moestuinieren. Met deze overzichtelijke tuingids op zak leer je in een handomdraai bekende groenten kennen. […..] Vormt samen met de succesvolle Zaaiagenda de ideale informatiebron voor beginnende en gevorderde tuiniers.
Dat komt onzes inziens al dichter bij de waarheid.
Twee pagina’s per groente
Het begint na inleiding, toelichting en verantwoording op pagina 10 met de aardappel en eindigt op pagina 157 met de tweede bladzijde van zuring. Dus 73 groenten. Twee pagina’s per groente, waarvan een afbeelding ca. een derde pagina inneemt. ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’, heet het dan. Of, onder auteurs: ‘schrijven is schrappen’.
Bijna alle basisinformatie staat er. Maar verwacht in zo’n compact boekje geen al te grote diepgang anders dan de zaaidiepte :-).
Prachtige informatie in een oogopslag. Het duiden van soorten/rassen is, als je het mij vraagt, misschien overbodig. Of je benoemt ze, of niet. Er wordt bij dit lemma heel globaal over rassen gesproken, dat (dus) niet veel toevoegt. Bijvoorbeeld bij spinazie: dat er scherpzadige en rondzadige groepen zijn. Ja. En? Welke rassen horen bij welke groep? Bij enkele groenten, zoals tuinbonen en knolvenkel, worden daarentegen wel rassen benoemd.
Het lijkt er op dat de basis voor dit boek bestaat uit de notities die Van Eekelen in de loop der jaren voor eigen gebruik heeft gemaakt. En dan in een stramien gegoten.
Oogsten
De titel luidt Van Zaaien tot Oogsten. Oogstinformatie staat er keurig. Maar wat we een beetje jammer vinden is dat de globale tijdsindicatie voor de periode tussen zaaien en oogst ontbreekt.
Het is niet makkelijk, alles in twee bladzijden te vatten. Bij witlof ontbreekt wel het een en ander aan informatie: “Nadat de wortels […] zijn opgezet, kun je ca. 4 weken later oogsten, afhankelijk van de hoogte van de temperatuur.” Met dekaarde? In een ton in de kelder? Wij planten de pennen in november en bij een zachte winter hebben we eind februari witlof. (Zie hier.) Toen we een zelfkroppend ras in een ton zonder dekaarde de donkere kelder zetten, bleken luizen genadeloos toe te slaan. Dat soort informatie ontbreekt.
Combinatieteelt
Maar als u in het veld staat en denkt: “O jéée’! Hoe diep moesten ze de zaden ook alweer worden gelegd?” dan is het in een mum van tijd gevonden. En dat geldt zo voor meer van de punten die hier staan. Erg handig en informatief. Wat we zelf niet doen, is combinatieteelt. Het is het een of het ander. Wij doen wisselteelt – dat is eigenlijk combinatieteelt in de tijd. En daar hoort een bemestingsplan bij.
Zo geven wij de bedden waar bonen en peulen komen in dat jaar geen mest of wat dan ook. Ze zijn de laatste in de cyclus van zes jaar. Het jaar ervoor stonden er aardappelen en mierikswortel in het bed.
Maar in het algemeen zijn we erg blij dat we lekker snel de gunstige en ongunstige partners van de groenten kunnen vinden. Hadden we dit boekje eerder gehad, dan hadden we in de bedden wortelgroenten de pastinaak niet naast de witlof gezaaid. (Of heeft de auteur die kennis weer van onze site geplukt? Je weet het niet, hè. Zie dit.)
Gouden informatie
Na alle groentenbeschrijvingen volgt gouden informatie. Praktijkkennis. Beknopte overzichten van vroegste zaaimomenten (bijv. koolraap 2e helft mei) en laatste zaaimoment (bijv. knoflook 1e helft november). Dit vinden wij verrekte handig. Datzelfde geldt voor het (uit)plantmoment.
Heel dankbaar zijn we voor hoofdstuk 6. Plaag- en Plezierkruiden. Van een redelijk aantal kruiden/bloemen wordt de nutswerking genoemd. Bestrijden van ongedierte, schimmels en dergeleijke. Andere schrijven boeken vol hierover, hetgeen een hele studie vereist, maar Van Eekelen heeft het hier allemaal beknopt op een rijtje gezet. Zilverschoon slaat calcium, ijzer en magnesium op in de grond, van basilicum een gier maken om de aspergekever te verjagen en hysop lokt het koolwitje weg bij kolen. Van rabarberblad gaan we gier maken tegen de koolvlieg! Van die dingen. Top.
En daarop volgt hoofdstuk 7 met de plaag- en plezierinsecten. En wat er tegen te doen. De mineervlieg bestrijdt men met de sluipwesp. Spint met thee of gier van boerenwormkruid of heermoes. Afrikaantjes doen het tegen witte vlieg, maar ook de oostindische kers en tomaat verjagen dit ondiertje.
En daarop volgt hoofdstuk 8, waaraan geen plezier kan worden beleefd: Schimmelziekten voorkomen en bestrijden. Meeldauw is veelvoorkomend in de moestuin. Plant ruim van elkaar, geeft niet water op het blad (o jéé, de tuinsproeier die we aanzetten….), geef bij droogte veel water en gebruik gier van bijvoorbeeld boerenwormkruid.