De Kaapse kruisbes is physalis peruviana. Ze lijkt sterk op de grondkers, maar er zijn verschilletjes. Dat Kaapse blijkt een leuk taalmisverstand. De helephysalis-familie komt uit de Amerika’s en is over de wereld verspreid. Dus ook Zuid-Afrika. Hoewel [2] anders van mening is, heeft Cape gooseberry niets met de Kaap de Goede Hoop te maken, maar oorspronkelijk met ‘caped goosberry’ – een benaming voor het omhulsel voor de vrucht. Net zoals het kledingsstuk cape. Dus capehoort klein geschreven, daar het niet verwijst naar de naam Kaap (de Goede Hoop).
Maar de grondkers is geen Kaapse kruisbes; ze lijken wel heel veel op elkaar:
Het geslacht physalis behoort tot de nachtschaden, zoals ook tomaten en aardappels. Een andere vrucht uit de physalis-familie die we hebben beschreven is de tomatillo.
De bekende lampionplant die u wellicht in uw siertuin heeft staan en het zo goed doet in droogbloemenboeketten, is ook physalis. Maar deze kunt u beter niet eten.
Verschillen zijn: de grondkers doet het beter in koelere streken en heeft een hogere opbrengst. De Kaapse kruisbes wordt commercieel geteeld in Zuid-Afrika (sinds 1807) en van daaruit is ze in Nieuw Zeeland en Australië beland. In Noord-Amerika is het een zeldzaamheid. Daar regeert de grondkers. Deze heeft een veel grotere productie, maar iets kleinere vruchten. Ze smaken iets naar ananas.
Historie
In vrijwel alle documentatie worden de physalis pruinosa / P. pubescens(grondkers) en de physalis peruviana (Kaapse kruisbes) in meer of mindere mate met elkaar verward. Ze zijn ook, zoals gezegd, sterk identiek. Zelfs Herklots [1] noemt in zijn Vegetables in Sout-East Asia de Cape Gooseberry en daar onder geschreven Physalis pruinosa (peruviana). De man was kennelijk zelf ook het spoor bijster.
De herkomst van de grondkers is oostelijk Noord-Amerika. Ze is, zoals gezegd, nauw verwant aan de Kaapse kruisbes, waarvan de Latijnse naam phsyalis peruviana al verwijst naar haar streek van herkomst: Peru (en Chili en Brazilië). Het is maar hoe je het bekijkt: andere bronnen zeggen dat de oorsprong ligt in Midden- en Zuid-Amerika. Ze schrijven: van Chihuahua (noord Mexico) tot zuidelijk Argentinië. En daar kan het volgens ons al behoorlijk koud zijn.
Enfin, de grondkers doet het beter in koelere klimaten. Dus is meer iets voor de Lage Landen.
In [2] schrijft Alan Davidson dat er nogal wat Physalis-familieleden groundcherry (grondkers) worden genoemd. Hij onderscheidt de Kaapse kruisbes en “de rest”. Van de rest zegt hij dat ze tot het basisvoedsel van de Noord-Amerikaanse Indianen behoorden. Culinair schrijver Bob Brown (1938) schrijft: ‘There’s a lot of confusion about these homely little bundles of luscious flavor that grow about the size of cranberries [….]We’ve eaten them ever since we were kids […]’.
De Duitse natuuronderzoeker Georg Marggraf beschreef de plant in Historia Naturalis Brasiliaedat hij samen met Willem Piso (Pies) schreef. Dat werd in 1648 uitgegeven.
Pater R.P.L. Feuillé[i] beschrijft in zijn Journal Des Observations Botaniques (1725) de plant als wild èn gecultiveerd in Peru.
De botanicus John Parkinson beschreef de plant in 1640. De Schotse botanicus Philip Miller (1691-1771), hoofd van de Chelsea Physic Garden, een botanische tuin in Chelsea (London) en waarbij Physic verwijst naar de geneeskracht, teelde de grondkers aldaar.
João de Loureiro (1717-1791), Portugese Jezuïtisch missionaris en botanicus, die lange tijd in wat we nu Zuid-Vietnam noemen, leefde, meldde dat de plant daar ook voorkwam en de Tsjech (Boheem) Wenceslas Bojer (1795 – 1856), natuuronderzoeker en botanicus, noteerde dat de grondkers werd geteeld op Mauritius en in andere tropische landen. (Of doelde hij op de Kaapse kruisbes?)
Uiteindelijk wordt het ook beschreven bij de tuinplanten in Frankrijk en Amerika. En ergens tussen 1807 en 1863 verschijnt het, naar verluidt, in de literatuur als een moestuinplant – daarvan hebben we geen bewijs c.q. duidelijke bron kunnen vinden.
Culinair
De vruchten zijn oranjegeel en zoet (iets ananasachtigs) en hebben kleine zaadjes in zich. Ze zijn rauw heel goed te eten (een snoepje uit de tuin) en worden ook gebruikt voor jams, taarten, in fruitsalades e.d. Naar verluidt helemaal niet te versmaden als ze in chocolade zijn gedoopt. Ze kunnen ook worden gedroogd.
Bewaren
De verse vruchten zijn enige tijd koel houdbaar, dat wil zeggen: in het omhulsel in een koele, goed geventileerde ruimte kunnen ze maanden worden bewaard. Uitgepakt een paar weken in de koelkast. Gedroogd als rozijnen zijn ze nog langer houdbaar.
Ze kunnen ook worden ingevroren. Een tip die wij vonden is ze te wassen, ze losjes te spreiden op bakpapier en dat ik de vriezer te schuiven. Als ze bevroren zijn, kunnen ze in een trommel of zak worden gedaan.
Voedingswaarde
Per 100 gram:
calorieën | 53 kcal (laag, dus) |
water | 85,4 gr |
eiwitten (proteïne) | 1,9 gr |
vet | 0,7 gr |
koolhydraten (sacharine) | |
voedingsvezel | |
suikers | |
mineralen | calcium (9 mg), ijzer (1 mg), fosfor (40 mg) |
vitamine A | 36 µg |
thiamine (B1) | 110 µg |
riboflavine (B2) | 40 µg |
niacine (B3) | 2,8 mg |
pantotheenzuur (B5) | 165 µg |
vitamine B6 | |
folaten (totaal – B9) | |
cobolamines (B12) | 0 µg |
ascorbinezuur (C) | 11 mg |
vitamine D | |
vitamine E
(alfa-tocopherol) |
|
Vitamin K (phylloquinone) | |
Cholesterol | 0 mg |
Aminozuren |
Wat onbekend is, is niet ingevuld. Want 0 (nul) is ook een waarde.
Teelt
De teelt is makkelijk. En let op: één plant kan wel 300 vruchten produceren.
Zaaien | eind maart/begin april, binnen in een bak bij ca. 20 graden C. Ondiep: ½ cm. Ze kiemen redelijk snel. Verspenen in potjes
|
|
Uitplanten | eind mei/begin juni (na de IJsheiligen) | |
Oogst | Vanaf augustus. Als ze op de grond vallen – het is eengroundcherry. Til, om het beter te zien, wat takken van de plant op.
Oogst ze niet als ze nog aan de plant hangen. Onrijpe vruchten bevatten solanine. En dat is giftig. |
Plantafstand: 60 cm in de rij; 60 cm tussen de rijen. De planten worden ca. 40 cm hoog, maar ook erg breed.
Water: accepteert zowel droge als meer vochtige grond, dus: normaal
Bemesting
Geen bijzondere eisen.
Bodem & standplaats
Qua grond niet veeleisend. Betrekkelijk arme grond is goed genoeg. Ze houden wel van zon en warmte. In Nederlandse zomers gaat dat uitstekend.
Rassen
Aunt Molly groundcherry – zou (nog) beter van smaak zijn dan de “wilde” grondkers.
Zaadteelt
Purdue University zegt dat de kiemkans van de zaden gering is. Dat kan. Maar als een zaadje gezegend is met kiemkans, dan houdt deze dat zeer lang vast. In het voorjaar van 2012 zaaiden we namelijk een beetje zaad dat we op 19 september 2004 hadden geoogst. Een stuk of twaalf plantjes leverde dat op – alleen we weten niet meer hoeveel zaadjes we hadden gestrooid. Niet veel in elk geval.
Ziekten en belagers
Geen bijzonderheden kunnen vinden. Wellicht dezelfde als bij de tomatillo.
Links
Jepson Manual (Berkeley University)
Plants for a Future
[i] Aan Feuillé wordt op het Internet overwegend gerefereerd in relatie tot de fuchsia. Over de man zelf is nauwelijks iets te vinden.
Redactionele tip: onder ´teelt´ staat een ideale kiemtemperatuur genoemd van 200 graden C. De laatste 0 zal als teken voor ´graden´ zijn bedoeld. Dat teken kan ik zelf ook niet maken op mijn PC.
Vraag: Tomatenzaden win ik door de pulp met zaden in een bakje te doen en dat 3 dagen te laten staan tot het geheel schimmelt. Daarna de smurrie door een zeef wegspoelen. De zaden blijven over en die kun je dan drogen. Is dit misschien de methode om kiemkrachtig zaad van kleine ananaskers te krijgen? (Wel een fijnere zeef gebruiken, want de zaden zijn klein). Nu heb ik een rijp vruchtje opengesneden en de zaadjes eruit gepeuterd. Ze liggen nu te drogen. Is dat voor ananaskers misschien een makkelijker methode om zaden te winnen? Kiemen ze bij die methode beter, of misschien na een schimmelbehandeling?
Dank! We gaan het corrigeren. Van zaadwinning van de ananaskers heb ik geen idee. Bij tomaten is schimmel op zich niet noodzakelijk, twee dagen op pakweg 25 graden “fermenteren” is ook goed. Het kan m.i. voor geen enkele vrucht kwaad, ze natuur wil immers dat het gegeten wordt en door een darmkanaal gaat om te worden uitgepoept.