Oorspronkelijke versie: 30 januari 2011, volledig herzien op 7 augustus 2024
Leestijd: 22 minuten
Inhoudsopgave
Spinacia oleracea
Spinazie (Nederlands); spinach (Engels); Spinat, Gemüsespinat, Gartenspinat (Duits); épinard (Frans); espinaca (Spaans); spinacio (Italiaans)
Naam
De naam, alle Europese namen, zijn afgeleid van het Spaanse espinaca dat via het Arabisch van het Perzische aspânaâkh komt. Oleracea betekent ‘in moestuin groeiend’ of ‘als groente gegeten’ als het van olus komt. Als het van olère komt, betekent het stinkend. Dat zal bij spinazie niet het geval zijn. T.F. Uilkens verklaart de Latijnse naam met het woord spina, dat doorn betekent. En dat vanwege het stekelige zaad. Maar ja, hij wist waarschijnlijk weinig of niets van de herkomst en dus de naam.
Plant
Spinazie is voor wat betreft leef-tijd een eenjarig gewas, dat, afhankelijk van het ras soms in een volgend kalenderjaar bloeit en zaad produceert (overwinteren is niet alle spinazies gegeven). Het heeft een beetje rode, kegelvormige, dunne penwortel, die tot wel 140 cm diepte kan reiken [2].
Spinazie kent een zogenaamd vegetatief en een generatief groeistadium. In de eerste, vegetatieve periode, wordt een bladrozet gevormd. De bladeren zijn kaal. Zo wordt het als groente benut. Het platte, licht vlezige, groene blad is tussen de nerven wat gebogen. Het kan tot 12 centimeter lang zijn, eirond tot driehoekig-speervormig, met alle vormen daartussenin. De bovenste bladeren zijn kleiner, hebben kortere of zelfs geen stelen.
En dan gaat spinazie schieten, het generatieve stadium, en komt uit de bladrozet een 40 cm tot 1 meter hoge, licht vertakte bloemstengel omhoog, meest met afwisselend gerangschikte, puntige bladeren. Bij vrouwelijke planten gaat dat tot aan de top en bij mannelijke planten blijft het blad doorgaans laag.
Spinazie is een langedagplant bloeit dus als de dagen langer zijn dan de nachten: van begin juni tot medio september. Spinazie is in principe tweehuizig, dus planten met mannenbloemen en planten met vrouwenbloemen. Door voortdurende selectie is er gewerkt aan eenhuizigheid, waarvan variëteit sinds begin 20ste eeuw op de markt zijn [18]. (Maar de meeste nieuwe variëteiten zijn f1-hybriden.)
De vergrote, rond-/eivormige schutbladeren groeien samen en worden hard. Hierdoor omsluiten ze de afgeplatte vrucht. De randen zijn glad of vormen stekelige aanhangsels die tot 6 mm (!) lang kunnen zijn. De bedoeling van de spinazie is dat deze zaden met stekels in de vacht van dieren blijft hangen, om zich zo te verspreiden. Over het algemeen kan men zeggen dat de “oerspinazie” driehoekige bladen heeft, die wel iets van speerpunten hebben en doornige zaden. De spinazie met de meer ovale of ronde (dikkere) bladen, hebben glad rond zaad (maar dat is pas midden 16e eeuw ontdekt.)
Spinacia oleracea, behoorde heel lang tot de familie ganzenvoet (Chenopodiaceae), maar dat is thans een geslacht onder de amarantenfamilie (Amaranthaceae). Deze familie telt 102 geslachten – waarvan Spinacia er een is – en 1400 soorten.
Historie
Spinacia tetranda en Spinacia turkestanica zijn wilde gewassen die van Oost Turkije, Jordanië, West Iran tot het noordwesten van India voorkomen. Zij staan het dichtst bij het cultuurgewas S. oleracea. Met behulp van genetisch onderzoek heeft men vastgesteld dat S. turkenstanica de waarschijnlijke voorouder is [23]. Er is geen naam in het Sanskriet voor, hetgeen betekent dat het in de verre oudheid niet belangrijke was [21].
Spinazie is tweeslachtig, hebben puntige bladeren en stekelige zaden. Bij spinazie is de taal een mooie manier om het spoor naar Europa te volgen. Alle namen zijn afgeleid van het Spaanse espinaca, dat op haar beurt komt van het Arabisch-Andalusische isbinâkh of isfãnaj, dat weer van het Perzische aspânaâkh komt. Het is de naam die duidelijk van oost naar west reisde, noord-zuid is iets minder makkelijk te volgen (hoewel alles op elkaar lijkt). Het Perzische rijk is door de eeuwen heen nogal van omvang gewijzigd. Dus oostelijk van het huidige Iran ligt het gebied van oorsprong van Spinacia oleracea. Misschien Pakistan of Afghanistan (dat ooit deels Perzisch was).
Perzië en Arabië
Bij opgravingen in Tell Abu Hureyra (thans in Syrië) zijn, tussen andere soorten, resten van S. tetranda gevonden. Dan hebben we het over 11.000 tot 5.500 v. Chr. [10] Er zijn duidelijke aanwijzingen dat tussen de vierde en de tiende eeuw in het Midden-Oosten spinazie als cultuurgewas werd geteeld. Er is geen Hebreeuwse naam bekend, dus spinazie is echt iets Perzisch en iets later Arabisch [21].
De plant wordt genoemd in de Kitāb al-Filāḥa al-Nabaṭiyya (Boek over Nabateense Landbouw, tiende eeuw) van Ibn Wahshiyya. Dat Nabateense heeft niet met het gelijknamige volk te maken, maar werd toentertijd gebruikt voor iedereen uit niet-Arabisch sprekende gebieden. Ibn Wahshiyya claimt dat hij een 20.000 jaar oude Mesopotamische tekst heeft vertaald naar het Arabisch. Doch het lijkt erop dat het voor het eerst als hoofdgewas in Al-Andalus is geteeld [11].
De Moren begonnen 711 met de verovering van Spanje, dat ze tot 1492 in meer en mindere mate in bezit hielden. De introductie in Al-Andalus (Sevilla) is in de elfde eeuw, volgens de monografie ‘verhandeling over spinazie’ (1074) van Ibn Hajjaj van Sevilla (voluit: Abu-l-Khair Ahmad ibn Muhammad ibn Hajjaj al-Ishbili, [geen link, kennelijk te onbeduidend voor een Wikipedia-pagina, MergenMetz]) [9] [11]. En Ibn Bassal schreef Dīwān al-filāha, een boek over landbouw, dat eigenlijk een moestuinboek is met 180 gewassen, waaronder spinazie [11].
Het zou in dertiende eeuw ook in bepaalde gebieden van Frankrijk en Toscane zijn geteeld, aldus respectievelijk Arnaldus de Villa Nova en Pietro de’ Crescenzi [9]. Men vermoed dat stekelige zaden in de kleding van kruisvaarders zijn blijven hangen [13]. Maar de echte doorbraak was in de zestiende eeuw [10]. Met dank aan Catharina de’ Medici (zie verderop) [13].
Verschillende (minder wetenschappelijke) bronnen stellen dat spinazie in 827 door de Saracenen op Sicilië is geïntroduceerd. Dit lijkt een aanname. De eerste teksten over spinazie in het Mediterrane gebied stammen uit Spanje, van de hiervoor genoemde Arabieren. In 827 begon de invasie van Sicilië en zo rond 965 was het hele eiland in Saraceense handen. Tot honderd jaar later de Noormannen kwamen en de Saracenen verdreven. Hoe dan ook, een blijvertje was spinazie niet, want het behoort niet tot de Siciliaanse traditionele groenten [17]. Wellicht omdat het Siciliaanse klimaat (temperaturen, daglengte) niet zo geschikt waren?
Spinacia oleracea was dus niet bij de oude Grieken en Romeinen bekend. Maar het komt ook niet voor in de oudste Arabische bronnen. De naam is Perzisch, maar het werd daar eerst vanaf de vierde eeuw [14] als cultuurgewas geteeld [12].
Volgens Chinese bronnen kwam de plant pas rond 650 n. Chr vanuit Nepal naar China [11] [22]. Maar Nepal kent (zelfs) geen S. turkestanica. Dus de spinazie moet bijvoorbeeld vanuit India in Nepal zijn gekomen. En door naar China {23]. In de tijd van voor de Tang dynastie wordt niet over spinazie gerept. Men nam lang aan dat spinazie uit Perzië kwam. In China is geen bron te vinden die dat staaft, maar spinazie heet daar wel Po-se ts’ai, wat Perzische groente betekent [12].
Europa
Kleine uitzonderingen daargelaten, is het dus door de Moren in Spanje gekomen en van daar uit, in de dertiende eeuw en daarna, langzaam over Europa verspreid. Uiteraard ook via Italië dat een tijd lang deels (Napels, Sicilië) Spaans was. Spinazie werd in de Middeleeuwen, vooral in de Vastentijd, een goede vervanger voor de nogal smakeloze tuinmelde [9]. Na 1500 had spinazie de tuinmelde van het menu verdreven.
Ondertussen ontstond spinazie met elliptisch blad en rond zaad, in, vermoedelijk, verschillende streken van Europa. Dit fenomeen werd midden zestiende eeuw ontdekt. In 1552, zegt [18], nee, dat was Hieronymus Bock in 1539, zegt [24]. Het is de oorsprong van de Hollandse of ‘grote spinazie’, waarvan de zaden geen stekeltjes hebben, die halverwege de 17e eeuw, dankzij plantenveredeling, werd verkregen [9] [13]. (Daarvoor is Nederland zeer geschikt, gezien het klimaat en de variatie in daglengtes.)
In oude kruidenboeken is het soms moeilijk spinazie te herkennen. Albertus Magnus (ca. 1260) zei dat spinazie is als benargie, stekelig (spinosa) en de zaden zeer stekelig; de bloem is als die van benargie. Daar heb je dus niet veel aan.
Volgens [9] zou spinazie pas in 1568 in Engeland arriveren. Een jaartal dat nauwkeurigheid suggereert. Maar in de Westminster Abbey Customary (1270) van abt Richard de Ware (geschreven door William de Haseley) zou onder andere staan wat er in kloostertuinen moet worden geteeld, ook ‘spynhach’ [11]. En in het oudste kookboek Curye on Inglysch (ca, 1390) staat één spinazierecept, althans er wordt gesproken van ‘spynoches’. Is dit spinazie of is het snijbiet? (In Curye on Inglisch komt namelijk noch snijbiet noch strandbiet voor, wat opmerkelijk is.)
Leonhart Fuchs
Het New Kreüterbuch (1543) van Leonhart Fuchs is waardevol, omdat er voor het eerst goede afbeeldingen van planten in staan, wat belangrijk is voor de herkenning van een gewas. Zo ook Spinet, waarvan hij in de eerste zin zegt: “Spinat oder Spenet würdt auch Bynetsch gennent von ettlichen.” (Drie schrijfwijzen.)
Hij zegt dat de Latijnse naam Spinaccum olus is geworden en de Arabische naam Hispa, vermoedelijk omdat het het allereerst als Hispanisch Kraut in het land Hispania is gebracht.
Voor wat betreft de heilzame werking, helpt spinazie tegen de harde buik, aldus Fuchs, en het sap (met alle Kochkreütern) zou goed zijn voor degenen “der Stülgang verstopfft ist.“
Catharina de’ Medici (1519 – 1589) heeft een grote invloed gehad op de introductie van spinazie in Frankrijk. Zij was er gek op en nam met haar huwelijk met Henri II, koning van Frankrijk, zaad uit haar geboorteland mee en verlangde elke dag wel spinazie te eten.
Spinazie is sindsdien niet meer van ons bord verdwenen.
Hieronymus Bock
In het Kreutterbuch (1539) van Hieronymus Bock (ook bekend als Tragus) wordt spinazie Bynetsch genoemd – met de aantekening: aan de overkant van de Rijn Spinnat geheten. Hij onderkent drie soorten: (a) Edel Bynetsch, jong oogsten, rond zaad, en hij vergelijkt deze met snijbiet. (b) Gemeyn Bynetsch, spits blad met “twee spitzigen oren” en “dornecht samen” met “zweyen spitzen Dörnlin”. (c) Het derde geslacht lijkt sterk op eerdere en is wat geler. (Volgens [29] wordt in Duitsland ook Brave Hendrik als spinazie aangeduid, wat verwarrend kan zijn.) Voorts geeft Bock uitgebreide afwegingen over de Latijnse naamgeving. Hij vermeldt talloze overwegingen en waarom bepaalde geslachten niet in aanmerking worden genomen. Het lijkt erop dat hij kiest voor Spinachium / Hispenach / Aspenach. In de uitgave van 1577 kiest hij voor Hispanicum olus.
William Turner schreef in 1538 dat Atriplex hispaniensis (Spaanse melde) onze spinachia lijkt te zijn. John Gerard zegt in zijn The Herball (1597) bij Spinach dat hij het liever een soort melde noemt. En: “There is another sort found in our gardens […] sauing that the leaues are ot so great nor so deeply gasht or indented: and the seede hath no prickels at all, for which cause it is called round Spinach.” Spinazie met rond zaad. En bij Namen schrijft hij: “It is called in these daies Spinachia, if some Spinacheum olus: of others Hispanicum olus […]”
Rembert Dodoens
Rembert Dodoens geeft in zijn Cruydt-Boeck (1618, na zijn dood verschenen en bewerkt door Françoys van Ravelingen) een gedetailleerde beschrijving, vermeldt onder andere de spitse, diep ingesneden bladeren (“vol saps”) die rond de stelen staan, enzovoorts “[….] ende daer nae volgt het Saet: twelc wat scherpachtich en stekende is / oft onstercke doornkens gelijckt.”
Hij vermeldt de Latijnse naam Spinachia, maar zegt dat sommigen het Spinacheum olus noemen en anderen Hispanicum olus “dat is Spaensch Moescruyt: Fuchsius [Leonhard Fuchs] noemtet in Griecx Spinachia: vanden Arabeuschen meesters ende van Serapio isset Hispanac ghenoemt. Sommige heeten ’t Seutlomalache oft Teutlomalache, dat is in Latijn Maluacea Beta, oft in onse taal Maluwachtige Beete.” Dat laatste is interessant, want bij biet lijkt wat anders te staan. {Maluwe is kaasjeskruid/heemst, MergenMetz]
In de uitgave van 1554, van Dodoens zelf, staat spinazie door Dioscorides al was genoemd en dat het in het Grieks en Latijn Lampsana heette. Maar dat het nu Spanachea, Spinachea, Spinacheum olus heet doch door sommigen Olus Hispanicum en anderen Seutlomalache.
Qua voedingswaarde staat spinazie er bij Dodoens/Van Ravelingen in eerste instantie niet goed op: gestoofd brengt het weinig – “bijcants geen voedsel”- en het veroorzaakt winden, doet de maag haast omkeren en walgen “ten zij datse met Gember oft iet dierghelijcx bespraeyt ende gebetert wort.”
Gelukkig staat er wat verderop dat het wat lieflijker is dan de beete (snijbiet) en het voedt meer dan de melde. Met knoflook gestoofd in olie is het “seer goedt van smaeck” in het bijzonder als er nog rozijnen of krenten aan worden toegevoegd. En het spinaziesap “wort nuttelijck gedroncken tegen de steken van de Scorpioenen / ende Spinnecoppen: ende in de qualen van de mage.”
Het hoofdstuk hierna is Van Beete. Hier lezen we in het bijvoegsel “Beta maluacea is de Spinagie”.
Dat Hispanicum in alle teksten bevestigt dat noordwest Europa het uit Spanje heeft [11].
Archeobotanische opgravingen tonen ook aan dat spinazie in de 15e eeuw, en misschien eerder, bekend was. Bijvoorbeeld de waterput uit de 14e-15e eeuw, Zuthen Looërenk, de Berghuijskazerne in Middelburg (1375-1725) waar zaden en pollen zijn gevonden in de mestkuil (1550-1600). de beerkelder (1600-16125) en beerpunt (1600-1610) of het Entre-Deux terrein in Maastricht (13e-18e eeuw) waar pollen werden gevonden “waarschijnlijk afkomstig van spinazie”. [30]
Johann Hermann Knoop
Johann Hermann Knoop kent spinagie in zijn Beschryving van de Moes- en Keuken-tuin (1769). Hij kent drie rassen (zoorten):
1. de gemene spits-bladige spinagie, Spinacia vulgaris, met scherp zaad
2. de rond-bladige spinagie, met glad zaad, Spinancia femine non spinoso
3. de grote rond-bladige Engelsche spinagie, met glad zaad, “verschilt van de tweede dat ze nog grooter Bladen verkrygt, en derhalven meer geagt is, dog is hier te Lande nog weinig bekend”
De teelt en zaadwinning worden beschreven en natuurlijk het Huishoudelyk Gebruik, De bekende bereidingsmethoden passeren de revue. “Men mengt de Spinagie ook onder andere Moes-kruidenn tot een groen Mengel-moes. Ook maakt men ‘er Taarten van.” Curieus is het bewaren van spinazie voor de winter: koken, uitpersen, hak ze klein, maak er balletjes van en droog die goed op een warme plaats “en vervolgens op een drooge plaats in doozen bewaart.” Als je het nodig hebt: weken in water en gewoon als spinazie bereiden “smakende weinig minder”.
T.F. Uilkens
T.F. Uilkens schrijft in zijn Groot Warmoeziers Handboek (1855) de naam spinazie op de wijze zoals deze vandaag de dag nog steeds geldt. Hij behandelt ‘A. Met doornig zaad’ en ‘B. Met gladde zaden’ en geeft daarbij plantbeschrijvingen:
De doornige zijn hard en tegen winterkoude bestand en worden dus in augustus voor wintergebruik gezaaid. In oktober kan men het dan al eten, door alleen de buitenste bladen weg te nemen Vanuit het hart groeit de plant door. Van de spinazie met gladde zaden wordt de voorjaarsteelt besproken: het zaaien en uitdunnen, en de zaadwinning. De aanbevolen rassen zijn de Hollandsche, Ronde, de Flandre, Gaudry en de spinazie met Latuw-blad (sla blad, zie ook verderop bij ‘Rassen’.) En, grappig, hij beschrijft dezelfde methode als Knoop, om spinazie voor de winter te bewaren.
Nederland en België
In 2023 was België de grootste exporteur, aandeel 35,13%. China is nummer twee met 29,15% marktaandeel. Spanje derde met 7,3% gevolgd door Mexico met 6,19%. Nederland was vijfde met 4,86% [26]. In 1986 was de in- en uitvoer van verse spinazie voor Nederland nog van geen betekenis [29]. In 2022 was China met 30,7 miljoen ton (30.700.000 ton) de veruit grootste producent van spinazie. Dat is ongeveer 93% van de wereldproductie, maar verbruikt dus veel op de interne markt, dat geldt voor meer landen. Want het wordt gevolgd door de VS met ‘slechts’ 382.400 ton. Voor wat betreft productie is België zevende (132.000 ton) Nederland veertiende [26][27].
Trivia
Popeye
Eigenlijk was Popeye van voor de Tweede Wereldoorlog. En zijn geestelijk vader was al overleden. Toch werd Popeye tijdens de oorlog (door de Amerikaanse regering) ingezet om zuiniger om te gaan vlees te eten en meer spinazie. Spinazie zou (en is ook wel) heel erg gezond zijn en veel ijzer bevatten. Over dat laatste doen twee verhalen de ronde: het ijzer komt van het blik en het andere is dat een laboratorium een kommaatje verkeerd had gezet: 40 mg i.p.v. 4 mg per 100 gram spinazie. (Met die 4 mg bevat spinazie nog steeds veel ijzer, maar dat terzijde. Ironisch genoeg zorgt de hoeveelheid oxaalzuur in spinazie ervoor dat het ijzer amper kan worden opgenomen door ons lichaam.)
Florentine
Catharina de’ Medici (1519 – 1589) was gek op spinazie. Bij haar huwelijk nam zij niet allen koks mee, maar ook spinaziezaad. En omdat zij in Florence is geboren, worden spinazieschotels nog steeds florentine genoemd.
Spinaziedag
Elk jaar, 26 maart, is en (nationale) spinaziedag. Een gewoonte die in elk geval in de Verenigde Staten heeft post gevat, en ook in Nederland zijn pogingen hiertoe gedaan, vooral door telers en handelaren gestimuleerd.
Ga zo door en gij zult spinazie eten
“Ga zo voort mijn zoon en gij zult spinazie eten,” is een gevleugelde uitdrukking in de Nederlandse taal. Het is een volkse verbastering van: ‘Ga zoo voort mijn zoon en gij zult Spinoza heeten.’ Dit dateert van de 17e eeuw, als aanprijzing van leergierige kinderen. Maar wie dit voor het eerst gebruikte of opschreef is niet duidelijk.
Bewaren
Verse spinazie (dus mooi donker groen, geen geel aan de steeltjes), ongewassen kan in een gesloten plastic zak gedurende vijf dagen in de koelkast worden bewaard. Probeer zo veel mogelijk lucht uit de zak te knijpen – natuurlijk zonder het blad te kneuzen. Anderen zeggen: in een vochtige theedoek twee dagen.
Eens gekookte spinazie snel afkoelen en in de ijskast of diepvriezer bewaren. (Zie hierna bij nitriet.)
Culinair
Het blad wordt gegeten. Soms, bij “wilde spinazie” ook de dikkere bladsteel. Je kunt jonge spinazie rauw eten, in of als salade. Meestal met voorjaarsspinazie, waarvan het blad niet zo dik is. Maar je kunt het ook gekookt. gestoofd, gesmoord, gewokt en op welke andere wijze dan ook, eten. Het koken is kort: eigenlijk blancheren en na een paar luttele seconden uit het kokende water nemen en snel in (ijs)koud water terugkoelen.
Er zijn heel veel gerechten met spinazie. Kijk hier. Bij hete bereiding neemt het volume sterk af, met wel 90%. Het is ook goed uitwisselbaar met snijbiet en tuinmelde.
De ietwat aardse, licht kruidige smaak, maakt het een uitstekende groente bij vlees, vis of vegetarische gerechten. In de westerse keuken is spinazie vooral een groente. In het Midden-Oosten en Azië wordt het ook gebruikt in zoete gerechten.
Nitriet
Er wordt gezegd: je kunt spinazie niet nog een keer opwarmen, want dan zit er veel nitriet in.
Net als alle andere bladgroenten bevat spinazie nitraten. Het grootste gedeelte van het in het lichaam opgenomen nitraat wordt uitgescheiden. Een kleine fractie wordt door bacteriën echter omgezet in nitriet.
Dat omzetten in nitriet gebeurt vooral in een lauwwarme omgeving, zeg maar: keukentemperatuur. Omdat vroeger ijs- en koelkasten minder gangbaar waren, werd de spinazie in de tussentijd dus “warm” bewaard en werd er meer nitriet gevormd dan gezond is.
Dus als je gekookte spinazie snel afkoelt en in de koelkast of in het vriesvak bewaart, is er weinig aan de hand. Maar zwakke mensen en kinderen kunnen beter voorzichtig zijn en opgewarmde spinazie mijden.
En wat doen nitrieten in ons lichaam? Welnu:
1. bij zuigelingen kan het de zuurstoftransport verstoren en cyanose (blauwzucht) veroorzaken;
2. ze bevorderen de vorming van N-nitrosoverbindingen zoals nitrosaminen (bijv. als spinazie gecombineerd wordt met vis – ai, en dat is juist zo’n goede combinatie). Er zijn onderzoeken gedaan die aantonen dat nitrosaminen kankerverwekkend zijn, maar dat blijkt weer niet uit andere onderzoeken.
Oxaalzuur
Spinazie bevat nogal wat oxaalzuur. Dat trekt kalk aan en dat voel je aan je tanden, als je het eet. Het oxaalzuur verhindert ook de opname van het ijzer dat in de groente zit. En natuurlijk de kalk. Als je het kookwater weggooit, gooi je ook het oxaalzuur weg.
Voedingswaarde
Spinazie, 100 gram rauw [19]:
calorieën | 21 kcal |
water | 91,2 gr |
eiwitten (proteïne) | 2,8 gr |
vet (lipiden) | 0,3 gr |
koolhydraten | 0,6gr (suikers: 138 mg glucose, 128 mg fructose, 202 mg sacharose) / 3,63 gr* |
voedingsvezel | 2,2 gr* |
disachariden | die, als ze er zijn, vormen een onderdeel van de koolhydraten |
mineralen | natrium 69 mg; kalium 554 mg; calcium 117 mg; magnesium 62 mg; fosfor 46 mg; ijzer 3,4 mg; koper 91 µg; zink 617 µg, mangaan 599 µg; selenium 0,8 µg; jood 12 µg; chloride 54 mg |
Vitaminen: | |
Retinol (A) | 795 µg (en beta caroteen 4,8 mg / 5,6 mg*) |
thiamine (B1) | 92 µg / 78 µg* |
riboflavine (B2) | 202 µg / 189 µg* |
niacine (B3) | __ µg / 724 µg* |
pantotheenzuur (B5) | 250 µg / 65 µg * |
vitamine B6 | 221 µg / 195 µg* |
folaten (totaal – B11/ B9) | 145 µg / 194 µg* |
cobolamines (B12) | 0 µg* |
ascorbinezuur (C) | 51 mg / 28,1 mg* |
vitamine D | 0 µg* |
vitamine E (alfa-tocopherol) | 2,03 mg* |
vitamine K (phylloquinone) | 305 µg / 483 µg* |
Aminozuren | o.a. 130 mg / 162 mg* arginine; 53 mg / 64 mg* histidine; 120 mg / 147mg* isoleucine; 190 mg / 223 mg* leucine; 160 mg / 174 mg* lysine; 43 mg / 53 mg* methionine; 110 mg / 129mg* fenylalaline; 110 mg / 122 mg* threonine; 41mg / 39 mg* tryptofaan*; 80 mg / 108 mg* tyrosine; 140 mg / 161 mg* valine |
Lipiden: | |
Verzadigde vetten | 63 mg* (waaronder 29 mg palmitinezuur; 1 mg stearinezuur) |
Enkelvoudig onverzadigd | 10 mg* (10 mg oliezuur) |
Meervoudig onverzadigd | 165 mg* (28 mg linolzuur; 134 mg alfalinoleenzuur) |
Cholesterol | 0* |
Oxaalzuur | 442 mg |
Purine | 57mg |
Teelt
Sinds 1900 wordt onderscheid gemaakt tussen zomer- en winterspinzaie [29]. En dat leidde tot diverse variëteiten voor diverse daglengten en diverse zaai- en oogstmomenten. Dus denk na over welk ras of welke rassen je wilt gaan telen. De scherpzadige rassen (zoals ‘Breedblad Scherpzaad’) zijn zeer snelle groeiers, maar schieten ook snel door en worden voor de vroegste teelt gebruikt. Voor de voorjaarsteelt zijn minder snel doorschietende rassen nodig, omdat anders bijna geen blad maar wel snel een bloeistengel wordt gevormd. Voor de zomerteelt worden zeer traag doorschietende rassen gebruikt. [5] Maar dat raden we af, er zijn andere, meer makkelijke gewassen.
Zaaien | Spinazie kiemt vanaf 7o C. Spinazie kiemt niet boven de 22o C [2] of 30o C [8]. Zaaidiepte: 1 à 2 cm diepte. Zaai in rijen die minstens 15 cm van elkaar liggen. Vroeg: bij voorkeur onder glas, Zaai in december – januari Voorjaar: begin maart Zomer: raden wij af, gebruik snijbiet en Nieuw-Zeelandse spinazie Herfst: eind juli – half september Winter: eind september (vollegrond) |
Uitdunnen | uitdunnen op 10 cm of meer (afhankelijk van het ras) tussen de planten Voor een snijsla-achtige toepassing is dit niet nodig. |
Oogst | Pluk het blad; haal de hele planten uit de grond als ze 15 à 20 cm zijn Vroeg: eind februari – begin april Voorjaar: eind mei Zomer: niet Herfst: oktober en zolang het kan Winter: vanaf half november afsnijden, er kan daarna, in maart nog eens worden geoogst |
Plantafstand
Zeer verschillend per ras. Over het algemeen, voor rondbladige: 10 cm in de rij – of niet, voor het snijden van heel jong blad; 15 cm tussen de rijen.
Water
Bij droge periodes water geven.
Tip: In de winter de spinazie beschermen met wat mulch en stro [2]
Bodem & standplaats
Spinazie behoort tot de bladgewassen. Ze houdt van een “goedgevulde” grond, dus die luchtig en rijk is aan voedingsstoffen. Maar niet te luchtige, pas bewerkte grond [2]. In de zomer niet, of anders op een beschaduwde plaats zaaien. Spinazie houdt niet van natte, slecht gedraineerde grond [4].
Bemesting
Veel compost. Het is een bladgroente en compost zorgt er ook voor dat vocht in de grond behouden blijft. Spinazie houdt van stikstof (bijv. koffieprut) en kalium (zit o.a. in houtas). Maar deze twee stoffen niet echt apart toevoeren. Gewoon goede compost voldoet.
Goede buren, slechte buren
Goed: kolen, aubergine, sla, erwten, radijs, aardbeien, koriander, borage, goudsbloemen
Slecht: snijbiet, aardappels
Rassen
Van S. oleracea zijn grofweg de oude scherpzadige rassen (dus werkelijk stekelig) en nieuwere, rondzadige rassen. De scherpzadigen hebben puntig blad, groeien snel, zijn bleekgroen en schieten graag als de dagen beginnen te lengen (april, mei), dus meer geschikt voor lagere temperaturen.
De rondzadigen groeien langzaam en zijn minder gevoelig voor doorschieten. Ze hebben donkerder blad. Dit is gekoppeld.
Veredelaars proberen uiteraard de koppeling te doorbreken en zoeken naar rondzadige, snelgroeiende, traagschietende planten met donkergroen blad. In moderne F1 hybriden lukt dat steeds beter [28].
In Les Plantes Potagères van Vilmorin (1883) zijn zeven rassen vermeld. Waaronder Epinard ordinare (“Elle n’est pas à recommander” – wordt dus niet aanbevolen), Epinard d’Angleterre met stekelig zaad. En met een aparte tussenkop, de rondzadige: Epinard de Hollande, E. de Flandre, E. monstreux de Viroflay, E. a feuille de laitue (blad lijkt op dan van sla) en E. lent a monter (traag schietend).
De spinazievariëteiten die vandaag de dag op onze breedtegraden worden geteeld, stammen bijna allemaal af van de Hollandse of ‘grote spinazie’. Tot in de 19e eeuw heeft men gewerkt aan vollere rozetten, dat werden bijvooorbeeld: Vlaamse spinazie (1880), Gaudry (1842) en Reuzen van / Monstreux de Viroflay (1878, maar nog steeds te verkrijgen, rozet tot wel 70 cm!) [9].
Vroeg | Breedblad Scherpzaad, Winterreuzen, Vroeg Reuzenblad, Amsterdams reuzenblad, (Reuzen van / Monstreux de) Viroflay (ook wel olifantenoren genoemd) |
Lente | (Reuzen van / Monstreux de) Viroflay, Resistoflay, Monoppa (Duits, wat minder oxaalzuur en ook geschikt voor de winterteelt), Medania |
Herfst (winterhard) | Monoppa, Utrechtse Winter, Amsterdams reuzenblad en Winterreus (ze hebben over het algemeen een groot wortelgestel) |
Zaadteelt
Spinazie is dus daglengtegevoelig. Daar wordt door de zaadindustrie dan ook op geselecteerd. En je moet er als moestuinier dan ook rekening mee houden welke spinazie je hebt gekocht en wilt vermeerderen.
Zaadteelt van traagschietende zomerspinazie vindt plaats in Denemarken, juist vanwege de daglengte [28].
Het heeft geen zin om met F1-hybriden voor zaad te gaan. Eenvoudig, mits niet in de buurt een ander bloeiende spinazie-cultivar wordt geteeld, want het kruist nogal makkelijk. Spinazie wordt met hulp van de wind bestoven. Omdat spinazie vaak nog steeds tweehuizig is, zijn er minstens twintig planten nodig. Anders gaat het driften, zoals dat heet; er ontstaan afwijkingen. (Het is net als bij mensen.) Kies tijdens de teelt al de planten uit waarmee je verder wilt: die met veel blad, die weinig last van schimmels hebben en die moeilijk in bloei schieten – want dat is uiteindelijk wat we willen hebben. Het heeft dus geen zin een vroeg schietende plant voor zaadteelt te gebruiken. De plant kan 40 cm hoog worden.
De mannelijke planten schieten het eerst, vergelen en die verwijder je. De vrouwelijke vormen in de oksels zaad. Als deze beginnen te vergelen en het zaad wordt donker, oogst je de planten en laat ze ergens drogen in een luchtige ruimte. Dan pas win je het zaad.
Let op: vogels houden ook van spinaziezaad. Dus een gaasje over de vrouwelijke planten kan helpen [2].
Ziekten en belagers
Over het algemeen makkelijk. Bladluizen. meeldauw. bietenvlieg, waarvan de larven gangetjes maken in de bladeren en het bladmoes wegvreten. Maar dit klinkt dramatischer dan de schade is. Als het koud en nat is, kunnen kiemschimmels ervoor zorgen dat het zaad niet kiemt dan wel dat kiemplantjes aangetast worden. En we mogen de slakken niet vergeten. Juist de jonge kiemplantjes scheren zo heerlijk weg…..
Maar eigenlijk is spinazie behoorlijk makkelijk te telen.
Literatuur: [1] Food Plants of the World; [2] Handboek Ecologisch Tuinieren; [3] Planten voor Dagelijks Gebruik; [4] Groente & Fruit Encyclopedie; [5] Wikipedia NL/DE/EN/FR augustus 2024; [6] USDA National Nutrient Database for Standard Reference; [7] The Oxford Companion to Food; [8] HDRA Encyclopedia of Organic Gardening; [9] Histoire de Légumes, Michel Pitrat, INRA, 2015; [10] Gardening Books and Plant Lists of Moorish Spain, Garden History, vol. 3, nr. 2, 1975; [11] Mediaeval Gardens, J.H. Harvey, 1981; [12] Sino-Iranica, Berthold Laufer, 1919; [13] Les bonnes feuilles de l’épinard, Patrick Mioulane, semencemag.fr (4-08-2024); [14] The Oxford Companion to Food; [15] Cornucopia; [16] Sturtevant’s Edible Plants of the World; [17] Traditional Vegetables of Sicily, Ferdinando Branca, The world of Horticulture, 21 mei 2014; [18] Das Lexikon der alten Gemüsesorten, Arche Noah, 2014; [19] Der kleine Souci/Fachmann/Kraut, 6e druk; [20] USDA National Nutrient Database for Standard Reference; [21] Origine des plantes cultivées, Alphonse De Candolle, 1883; [22] Oorsprong en verspreiding van het gewas spinazie, Rob van Treuren, WUR, 1 december 2020; [23] On the origin and dispersal of cultivated spinach (Spinacia oleracea L.), Arnau Ribera c.s., Genetic Resources and Crop Evolution, 20 oktober 2020; [24] A review on the genetic resources, domestication and breeding history of spinach (Spinacia oleracea L.), Arnau Ribera c.s., Euphytica, 20 februari 2020; [25] Les Plantes Potagères et la Culture Maraichère, E. Berger, 1893; [26] Tridge.com; [27] FAOSTAT; [28] Jan Velema; [29] Spinazie, Sprenger Instituut, 1986; [30] BIAX, diverse rapporten;