Middelste teunisbloem
De Nederlandse naam teunisbloem heeft betrekking op de naamdag van Sint Antonius (13 juni). Rond die dag begint de teunisbloem te bloeien. Middelste teunisbloem heet ‘middelste’ omdat er ook kleinbloemige en veel andere soorten zijn. Die kleinbloemige verspreiden zich overigens ook redelijk in het wild.
Historie
De tweejarige, zogenaamde middelste teunisbloem, heeft zich goed verspreid over Europa.
In 1614 kwamen de eerste planten uit de (thans) Amerikaanse staat Virginia aan bij de Orto botanico di Padova (Padua, Italië). In 1621 werd ze voor het eerst beschreven door de Engelse botanicus John Goodyer.
En toen was het 135 jaar “stil”.
De Zweedse botanicus Pehr Kalm herontdekte de teunisbloem in 1749 tijdens zijn tocht naar Noord-Amerika. Kahn werd door Zweedse wetenschappers en notabelen daar heen gestuurd om planten te zoeken. Het idee was dat het klimaat aldaar overeen kwam met het Zweedse en dat dus de planten het ook wel in Zweden zouden doen. In de winter van 1748-1749 verbleef Kahn enige tijd onder de Zweden die zich in Rakoon/Raccoon (New Jersey) hadden gevestigd. (Dat heet nu Swedesboro.) In 1749 trok hij verder naar Canada (Quebec) en daar treft hij de middelste teunisbloem. In zijn boek Reis door Noord Amerika (vertaling in het Nederlands 1772) staat: “Een oude Franschman, die my begeleide, meende dat deze plant niet genoeg geroemd kon worden om hare wondhelende kragt.”
Rond 1880 was de teunisbloem in Duitsland een geliefde tuinplant en eigenlijk in heel noordelijk Europa een algemene plant. Ze komt voor tot op 1000 meter hoogte en tot 65 graden noorderbreedte . (Dat is bijna bij de Poolcirkel.) Vandaag is de teunisbloem overal te vinden, als het maar wat zanderig is: aan straatranden, spoorbanen en ook op voedselarme gronden.
In de 18e en 19e eeuw is de teunisbloem in Duitsland als groente geteeld, hetgeen mede de oorzaak van de grote verspreiding in het wild is. In het Duits zijn enkele uitdrukkingen daarvan getuige, zoals (vertaald): Een pond teunisbloemwortel geeft evenveel kracht als een ons rundvlees.
Productie
Omdat de teunisbloem veel gezonde eigenschappen kent – de zaden bevatten ongekend veel gamma-linoleenzuur -, wordt ze voor pharma-industriële doeleinden geteeld. Vaak als eenjarige; ze worden in de winter in kassen al opgekweekt en voorgetrokken, waarna ze later worden uitgeplant.
Wereldwijd is de jaarproductie aan zaden ongeveer 4.000 ton.
De naam oenothera
Wie een beetje Latijn of potjeslatijn beheerst, moet bij oeno denken aan wijn. Een oenologie is de wijbouwtechnische wetenschap en oeno komt van het Griekse woord voor wijn: oinos.
Het geslacht oenothera werd eerst onagra genoemd, dat voedsel van de onager (een soort ezel) betekent (onagra komt voor in de Italiaanse en Spaanse naam voor de plant). Philip Miller gebruikte deze naam in zijn Gardeners Dictionary (de afbeelding hierboven toont de druk uit 1735). Miller heeft het in dat boek over zeven soorten onagra, die hij allen ‘tree primrose’ noemt. De eerste, schrijft hij, is vrij algemeen in Engeland en verspreid zich als een plaag. Dat moet haast wel onze middelste teunisbloem zijn.
Terug naar de wijn. Thera is een Grieks eiland maar het kan ook dier, vanger of jager zijn. Dus oenothera zou iets van een plant die wijn opzuigt kunnen betekenen. Men denkt – of beter: speculeert – dat in vroegere tijden in wijn gedrenkte teunisbloemwortels aan de dieren werden gegeven om ze rustiger te maken. Anderen zeggen dat oenothera van onos theras afkomt, hetgeen ezelvanger betekent – wat weer een relatie met de onager heeft.
Plinius de Oudere schreef in zijn Naturalis Historia (77 na Chr) ook over oenothera. Dat kan niet zo zijn bedoeld, want de teunisbloemen komen uit Amerika – dus zouden op zijn vroegst pakweg 1420 jaar later Europa hebben kunnen bereiken. Men vermoedt dat Plinius op een ander lid van de familie onagraceae, waartoe de teunisbloem behoort, doelde: de basterdwederik. Een vertaling (1601) van zijn tekst “onothera, sive onear, hilaritatem afferens in vino” luidt: “… een kruid dat in wijn het hart blij maakt.” Andere vertalingen zeggen dat oenothera ‘naar wijn ruikend’ betekent. Wij van MergenMetz hebben aan wortel, blad en bloem geroken: geen wijn.
Carl Linnaeus heeft in 1753 de naam oenothera vastgesteld. En zo is het tot vandaag de dag [in 2013].
Culinair
In het Duits (Schinkenwurz) en Frans (jambon du jardinier) wordt de wortel van de teunisbloem geassocieerd met ham. Dat komt door haar zachtroze kleur. Hierom schrijven sommigen dat de teunisbloemwortel een vleesvervanger is. Onzin.
Deze wortels zijn, naar verluidt, zeer voedzaam en stonden het hoog op het menu van de Blackfoot. En Duitsers. De smaak is zacht, aards – o.i. eigenlijk geen uitgesproken smaak – en het kent, eenmaal bereid, nog een klein pepertje in de nasmaak. (We hebben zelf een wortel fijngesneden met Nieuw-Zeelandse spinazie meegekookt – toevoegen van peper was niet meer nodig.)
Pas de wortel toe in stamppotten, stoofschotels, wokgerechten of als soepgroente dan wel geroosterd met andere wortelgroenten.
Ook het blad, de bloem en de zaden zijn goed eetbaar. Het blad was groente voor de Cherokee. Het kan in stoofgerechten (ragouts), soepen, salades en tezamen met andere groenten worden gebruikt.
De bloembladeren worden in salades en ter decoratie van het bord of de schaal gebruikt. Ze smaken mild naar citrus en (ook) met een zeer licht peperige bijsmaak. Verrassend lekker.
Het zaad is heel gezond en (gevijzeld) te gebruiken – maar er wordt voornamelijk olie van gemaakt: EPO, Evening Primrose Oil.
U kunt het zaad in een bakpan/koekenpan 15 minuten in een oven op 1600 Celsius roosteren. Daarna is het, als vervanger van sesam- of maanzaad, goed te gebruiken over salades, in soepen en wat al niet meer.
Gezondheid
Volgens [6] waren het de Flambeau Ojibwe die als eersten de geneeskracht ontdekten. “Zij weekten de hele plant in warm water en maakten er kompressen van om blauwe plekken en huidirritaties te behandelen.“
De Britten noemen het King’s cure-all. Thee van gedroogd en fijngesneden en teunisbloemblad en -stengel, zou een vorstelijk middel tegen verkoudheid zijn (1 theel op 250 ml kokend water.
EPO, Evenving Primrose Oil, is teunisbloemolie, geperst uit de zaden. Pas vrij recent (1980) is wetenschappelijk aangetoond dat het werkt tegen een breed scala aan klachten [7]. De zaden bevatten tot wel 14% gamma-linoleenzuur. En daardoor worden o.a. de volgende gunstige eigenschappen toegekend – wetenschappelijk bewezen of niet, we noemen ze hier toch omdat het er veel zijn:
Ontstekingsremmend, gaat trombosevorming tegen, bloeddrukverlagend, cholesterolverlagend (de aanmaak wordt geremd). Voorts tegen astma, reuma, allerlei allergieën (hooikoorts), diverse huidklachten (ook psoriasis), katers (door alcohol), leverklachten (door alcohol), tegen overgewicht (mits dat is als gevolg van problemen met de stofwisseling) en het zou MS tegenwerken door de opbouw van de myelinelaag. Bij zwangerschap zou het alom gunstig zijn: het voorkomen van zwangerschapsvergiftiging, maar ook vroeggeboorten of juist overtijd geboorten.
Lees hier een overzicht van (on-)bewezen heilzaamheid op de site van de Universiteit van Maryland, Medical Center en deze van het US Department of Health and Human Services.
De universiteit van Sevilla, faculteit farmacie, heeft op 29 augustus 2013 onderzoeksresultaten gepubliceerd in het wetenschappelijke blad Phytochemistry Letters. De conclusie luidt: “EPO can be considered an interesting source of substances of nutraceutical value.” Dat nutraceutical is een samentrekking van voeding (nutricion) en pharmaceutical. Kortom: heilzaam voedsel.
Opvliegers
Uit onderzoek van de Shaheed Beheshti University of Medical Sciences in Teheran, blijkt dat EPO een gunstige werking heeft op opvliegers, waar vrouwen in de overgang nogal eens last van kunnen hebben [Archives of Gynecology and Obstetrics, 27 april 2013]. Maar het NCCAM zegt dat het onbewezen is [1].
Kankerremmend? Volgens het American Cancer Society is er onvoldoende bewijs voor deze werking: “…. noch gamma-linoleenzuur noch andere gamma-linoleenzuurrijke supplementen (zoals teunisbloemolie) hebben overtuigend aangetoond nuttig te zijn …..“
Let op: EPO is niet aan te bevelen indien men last heeft van manische depressiviteit of epilepsie. In het laatste geval wordt de drempel voor aanvallen verlaagd.
Bewaren
[8] Zegt dat wortels koel, vorstvrij kunnen worden bewaard en dat ze van oktober tot maart bruikbaar blijven. Inkuilen, in de grond bewaren, is dus ook een optie.
Voedingswaarde plant
Van een plant die als zo gezond en heilzaam wordt omschreven en in het verleden als voedsel is verbouwd, is, vreemd genoeg, geen volledige voedingswaarde-analyse te vinden. Dit is wat we gevonden hebben, voor wat het waard is:
Per 100 gram (½ cup):
calorieën |
|
water |
|
eiwitten (proteïne) |
2,4 gr |
vet |
|
7,3 gr |
|
voedingsvezel |
|
suikers |
|
mineralen |
calcium 140 mg; kalium 410 mg; |
Vitaminen: |
|
4 mg bètacaroteen |
|
thiamine (B1) |
|
riboflavine (B2) |
|
niacine (B3) |
700 microg |
pantotheenzuur (B5) |
|
|
|
ascorbinezuur (C) |
rijk 100 mg [4] |
vitamine D |
|
vitamine E (alfa-tocopherol) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Enkelvoudig onverzadigd |
|
Meervoudig onverzadigd |
|
|
Nul is ook een waarde, maar waar niets is ingevuld is onbekend.
Volgens [5] bevat de plant suiker, hars en ook:
In 2002 is daarover in wetenschappelijke tijdschriften gerapporteerd. Oenotherine, dat onmiskenbaar naar de plant verwijst, is een soort hydrolyseerbare tannine. Volgens [3 – Engels] werken die tegen de helicobacter pylori (platweg: de maagzweerbacterie) en werkt het HIV-remmend. |
|
Volgens [3 – Nederlands] werken flavonoïden kankerremmend. |
|
Het zou (wetenschappelijk onbewezen) een gunstige invloed op het cholesterolgehalte hebben. |
Teelt
De plant kan van 60 cm tot soms wel 2 meter hoog worden. Ze is winterhard.
Zaaien |
Koude stratificatie (dus de vorst eroverheen) bevordert de kiemkracht. Voor zaadproductie wordt voorgezaaid en uitgeplant. |
Uitplanten |
Wanneer u wenst. Hoewel de plant een stevige (pen)wortel vormt, is ze uitplantbaar en ook tot behoorlijke leeftijd verplantbaar. De pen zal dan wellicht vertakkingen krijgen, maar dat gebeurt ook als ze onregelmatigheden in de aarde tegenkomt. |
Oogst |
Wortels alleen van de eerstejaars planten (het rozetstadium) oogsten van herfst tot het vroege voorjaar. In het tweede seizoen (juni-september, oktober) bloemblad in een vroeg stadium plukken. Onrijpe zaaddozen en ook het zaad (als de zaaddozen bruin zijn geworden). |
Plantafstand: een minimale plantafstand van 30 in de rij en 60-90 cm tussen de rijen, maar doorgaans zult u uit het wild oogsten.
Water: Niet; ze is zeer droogtebestendig.
Bemesting
Wat compost en mulch mag. Niet noodzakelijk.
Bodem & standplaats
De middelste teunisbloem prefereert zon en een doorlatende bodem. Kan op arme grond groeien, maar houdt ook van rijkere grond.
Rassen
Er zijn circa 125 soorten oenothera. In deze plantbeschrijving hebben we het over de zeer algemene oenothera biennis, de middelste teunisbloem, die in de volksmond, omdat ze zo gangbaar is, teunisbloem – zonder middelste – wordt genoemd. Dus hier geen extra informatie over rassen. In de siertuinsector zijn een aantal teunisbloem-hybriden op de markt. (Deze vervallen via het zaad weer tot hun “ouders”.)
Zaadteelt
Teunisbloemen lijken wel voortdurend te bloeien. Tot de vorst. Dus in de nazomer tot de late herfst kan zaad worden geoogst. Dat is eenvoudig. Zou gauw de zaaddozen bruin worden kunnen de zaden er makkelijk worden uitgeschud. Misschien even nadrogen.
Ziekten en belagers
Weinig, soms enigszins door meeldauw. En slakken willen er wel eens van eten. In zware gronden kan wortelrot optreden.
Wij volgen in deze redenering onze bronnen. De beheersing van het Grieks is niet onze sterkste kant, laat staan van de Griekse of Latijnse etymologie.
Op 11 oktober 2013 vertelt een bezoekster van onze tuin, Ilse, dat zij door het eten van teunisbloemwortel het gevoel had dat haar keel dicht sloeg. Ze had een verstikkend gevoel. Dat zal een heftige reactie op het toch wel zachte peperige zijn. Zo’n ervaring hebben wij in elk geval niet, noch, kennelijk, de bronnen die we raadpleegden. Het zal zijn als met alle eetbare gerechten: een mens kan er allergisch voor zijn.
Ten eerste is de naam van de stam Ojibwe(g) – eigenlijk een heel grote stammenfamilie, zonder het Franse ‘flambeau’ en ten tweede vinden we dit een nogal boude uitspraak: welke stam als eerste de geneeskracht van de teunisbloem ontdekte.
We hebben het niet zelf geprobeerd.