In het Allard Pierson museum in Amsterdam is nog tot en met 26 januari 2025 de tentoonstelling ‘De roep van de o’o. Natuur onder druk’ te zien. Dit boek hoort bij die tentoonstelling. Het is geen catalogus maar wel een prachtig boek rond dezelfde thema’s als de tentoonstelling. Veel prenten, boeken en tekeningen vormen de basis, aangevuld met verhalen. Ga naar de tentoonstelling, steun een museum, en koop het boek!
Dit is een schitterend boek, zowel qua uitstraling en prachtige platen, als interessante en informatieve verhalen. Enigszins eclectisch is het wel – de thematiek van de tentoonstelling is toch vooral een losse kapstok, niet al te rigide. Het is daardoor wel een beetje een koffietafelboek geworden. Maar is dat erg? Nee, want dit boek schijnt telkens vuurtorenlichtjes door het duister, op onderwerpen die ook nu bijzonder relevant zijn en waar we in Nederland prachtige kunst, cultuur en kennis over bezitten. Ze verdienen allemaal om in het licht te staan.
Het boek is daarnaast voorzien van een stevige inleiding die ingaat op de historie van kunst en wetenschap, en op filosofische vraagstukken. Want tja: “… de mens begrijpt dat hij niet boven de natuur staat maar er een onderdeel van is; stelt vast dat zijn handelen een bedreiging voor diezelfde natuur vormt, om zich vervolgens, om dat probleem op te lossen, weer boven die natuur te plaatsen.” En ook: “In dit boek toont de kwetsbare natuur zich in al haar pracht.” Waarvan akte.
Het is absoluut een aanrader voor wie van kunst, cultuur, geschiedenis en natuur houdt. Bijna iedereen dus!
Titel | Verhalen van de natuur |
Van | Hans Mulder (redactie) |
Uitgever | Terra |
ISBN | 978 90 8989 980 4 |
Verschenen | 23 april 2024 |
Prijs | € 49,99 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets. |
Diversiteit aan schrijvers en onderwerpen
Dit boek bestaat uit losse hoofdstukken door verschillende schrijvers, onder redactie van Hans Mulder, conservator van het museum en zelf ook gelauwerd natuurschrijver (zelf schreef hij ook twee hoofdstukken). Vele in Nederland toch wel gerenommeerde natuurschrijvers deden een duit in het zakje. Bijvoorbeeld Tinde van Andel, Alexander Reeuwijk, Marc Argeloo, Norbert Peeters en Kester Freriks. Meest bleven ze redelijk dicht bij hun expertise. Een voorbeeld: Marc Argeloo, die een erg goed maar triestig boek schreef (Natuuramnesie) over uitsterven en shifting baselines, maakte voor ‘Verhalen van de Natuur’ een hoofdstuk over fossielen en uitsterven. Slim, maar soms voelt het ook een beetje als herkauwen. Dan wel op een hele mooie manier overigens, met al die schitterende illustraties.
Kunst met een verhaal
Het is wel het mooiste van het mooiste natuurlijk. Kruiden in herbaria, vissen, Artis, Ernst Haeckel, rewilding… het komt allemaal voorbij. Volgens de inleidende teksten is het boek, net als de tentoonstelling, opgebouwd rond een aantal ‘vensters’ waardoorheen je een blik op het thema kunt werpen. Die vensters zijn dan: verzamelen, benoemen, veranderen, verweven en verdwenen. Dat kan dus nog alle kanten op. De verhalen die binnen deze thema’s vallen, zijn chronologisch in het boek terug te vinden. Je begint dus met de oudste onderwerpen en illustraties (Herbaria uit de ‘Botanische Dageraad’ in de 16e eeuw). En je eindigt, verhaal nummer 20, met rewilding en het referentiekader. Dat gaat over herintroductievraagstukken en waarom het ons mensen zo slecht lukt om langer vooruit of achteruit te kijken dan een paar generaties (of eigenlijk niet veel langer terug dan onze eigen jeugd).
Eclectisch en prachtig
Er staan fantastische verhalen in, compleet met interessante weetjes en recente inzichten. Bijvoorbeeld in het hoofdstuk over Cornelis de Bruijn en de handel in naturalia, leren we dat zijn boek uit 1698 het eerste boek was, uitgegeven in kleurendruk volgens het Teylers-procedé. En dat de Universiteitsbibliotheek Amsterdam het enig overgebleven exemplaar van dit boek in 1997 aanschafte – hun duurste aankoop ooit.
Ecologische ramp in de 17e eeuw
Ook mooi – of misschien niet zo mooi – om te lezen, gaat over de dodo en de breedbekpapegaai, waarvan we nu weten dat ze op het eiland Mauritius al uitstierven tijdens de Nederlandse bezetting, vóór 1710. En dat terwijl de echte verpietering van het leefmilieu van deze dieren pas daarna volgde, toen er grootscheeps suikerriet werd geteeld en daartoe bijna al het bos werd gekapt. De Nederlanders slaagden er blijkbaar ook zonder ontbossing al prima in om de grondgebonden vogels op te eten (rechtstreeks) of hun eieren op te laten eten door de meegebrachte varkens en ratten. Een ecologische ramp in de 17e eeuw.
Ik licht er nog één hoofdstuk uit omdat de prenten die daarbij staan afgedrukt zo schitterend zijn. De kraanvogels, daar gaat het over, waren lange tijd, in de tweede helft van de negentiende eeuw, de paradepaardjes van Artis. Rond 1880 had Gerardus Westerman, directeur van Artis, alle soorten kraanvogels van de wereld verzameld. Op één na, de monnikskraanvogel. Hij schreef er ook een boek over. En de dierentuin groeide en werd beroemd.