Een markt voor moestuiniers zoals die hoort te zijn. Het was een feest om de Groenmoes Markt in Oirschot te bezoeken. Hans van Eekelen heeft het voor de vierde keer voor elkaar gebokst. Klein en ontzettend fijn. En we maken kennis met de balkonton.
Onderaan dit artikel is een slider met een foto-impressie opgenomen.
We bezoeken de Groenmoes Markt voor het eerst, met mrs. M en onze partner in de Eetbare Siertuin Anthonetta van Bergenhenegouwen.
Klein en fijn
De crème de la crème van de zadenleveranciers was aanwezig (o.a. Peter Bauwens van De Nieuwe Tuin, De Godin, Gradinka, Van der Plancke Zaden), leveranciers van materialen (o.a. Boerengoed, Kopersporen), boeken (o.a. Smultuin, Jan van Arkel), organisaties als Velt en Slow Food en de nodige pioniers, zoals De Tuinen van Weldadigheid, Marion de Kort (van de beste wildplukgids die er is), Bea Möllers (van o.a. dit boek), Janneke Tops en natuurlijk veel meer. Ja, De Heidevlinder was aanwezig met de oerbacterie en Het Grote Boeroeboek. Als u er bent geweest, weet u het. Als u niet bent geweest, kijk hier voor de lijst van deelnemers (en links naar hun websites).
Oerbacterie
Als we langs de stand lopen neemt een bezoeker een slok uit een flesje bruin spul. Oerbacterie staat op het etiket. Wat dat ook moge zijn, tegenwoordig is alles ‘oer’.
“Kijk, hij leeft nog!” roept de standhouder (Frodo?) uit. We negeren de bezoeker, weten niet of hij uren later, wanneer de oerbacterie zijn darmen binnenglijdt met hevige krampen naar de wc moest, of dat hij daarentegen kwieker door de markt is gelopen. Nieuwsgierig als we zijn raken we aan de praat met de dame achter de kraam.
“Waaruit bestaat dat?” vragen we.
“Gist, water uit een vennetje en bosgrond. Dat laten we dus vergisten,” zegt ze.
“Gist? Gewoon bakkersgist?”
“Nee, wilde gist die vangen we uit de lucht.”
“Dus je speurt lege wijn- en bierflessen af?” opper ik, daar had ik wel eens van vernomen.
“Nee, wij gebruiken appelsap of een meelpapje.”
Onder de flessen oerbacterie staat een vergistingston. Daar gaat het in.
“Dieter Henzler van Mack Bio-agrar doet hetzelfde,” mompel ik tegen mrs. M. De natuur gebruiken om natuurlijke meststoffen te maken.
We nemen geen slok oerbacterie. We hebben onze eigen meststoffen van Mack Bio-agrar.
Bij de onvolprezen Tuinen van Weldadigheid kopen we Peruviaanse postelein (Anredera cordifolia) voor onze Eetbare Siertuin.
De Silene heeft, net als Peter Bauwens, een fraaie uitstalling van interessante zaden. Anthonetta koopt een serie in. Onder andere voor de Herboristentuin, die dit jaar voor de derde keer wordt aangepast.
Permacultuur is gezond verstand
Wie de ontwikkeling van onze Eetbare Siertuin heeft gevolgd, weet dat het aan het begin, bij het maken van de plannen, vrij snel mis liep tussen de adviseurs voor permacultuur en landschapsarchitect Harro de Jong.
Sindsdien heeft bij ons het idee postgevat dat degenen die permacultuur openlijk belijden nogal fundamentalistische trekken hebben: Er moet een poel komen en de ligging ervan moet daar. Er moet een plantenspiraal worden aangelegd, er moet, er moet…. Niets moet. Permacultuur is een uitgekiende, bij benadering natuurlijke aanplant van nutsplanten zoals stikstofbinders, insectenplanten en gebruiksplanten. En uiteindelijk een systeem dat zichzelf in stand houdt.
En binnen de permacultuurbeweging is het voedselbos op haar beurt weer een hype. Tegenwoordig wordt de aanplant van wat vroeger gewoon een boomgaard heette, al ceremonieel aangekondigd met de term ‘aanleg van een voedselbos’.
Maar gelukkig is er Irene Verbeek
Om esthetische redenen
We praten aan de stand van Uitgeverij Jan van Arkel. Jan trekt zich terug om van pensioen te genieten en Heleen Gierveld is degene die de stok overneemt. Deze uitgeverij richt zich op boeken van hen die vernieuwend bezig zijn. De maatschappelijke pioniers.
Heleen vertelt dat ze samen met de Radboud Universiteit een onderzoek initieert naar het waarom dat bepaalde innovatieve inzichten en praktijken niet breedschalig worden overgenomen.
Dat vinden we laaiend interessant. Ten aanzien van permacultuur kan ik wel een aantal punten noemen. Met onze Eetbare Siertuin beogen we de combinatie van onder architectuur aangelegde tuin met permacultuurprincipes breed acceptabel en vooral begrijpelijk te maken. Hetgeen betrekkelijk is, bleek.
Tijd is alles dat nodig is
Vorig jaar hadden we onze tuin aangemeld bij de Nederlandse Tuinenstichting om in de Open Tuinengids te worden opgenomen. Onze tuin is bijzonder. En open voor bezoek. Hoewel we aan alle criteria van de club voldoen (onder architectuur aangelegd – en Harro de Jong is niet de minste, wel een rebel in het gezapige wereldje -, hulp en inzichten van gerenommeerde kwekers en niet in de laatste plaats Anthonetta van Bergenhenegouwen) is onze tuin afgewezen ‘om esthetische redenen’ zoals in de e-mail stond.
Het heeft gewoon tijd nodig voor mensen het begrijpen. Of het nu biologische landbouw is, of beroemde schilders zijn die in hun tijd voor dwaas werden uitgemaakt, uitgejouwde componisten, milieuactivisten in de tweede helft van de vorige eeuw: Tijd is alles wat nodig is. En de NTs blijft nog even een club van dames met parelkettinkjes en plooirokken. Er is nog een lange weg te gaan, Heleen. Maar Groenmoes Markt helpt.
Praatje met Hans
Groter is niet beter; het is fijn zoIn alle drukte kwam ik hem tegen, de man van Groenmoes, de man van de Zaaiagenda en meer. We hadden al wel vaker mailcontact gehad en hij bezocht onze Open Ecotuin in 2014. Maar vaker hadden we elkaar niet gezien. Hij herkende mij niet direct van gezicht en ik moet bekennen dat ik voor dat ik heen ging even zijn foto op de Groemoes-site had opgezocht. Better safe than sorry. Zo zijn we ook wel weer.
Maar het was een aangenaam treffen. Hij vertelde onder andere dat dit de vierde keer was en niet groter moet worden. Daar ben ik het met hem eens: groter is niet beter, getuige andere beurzen en markten. Wel fijner. Dit keer was er buiten een grote tent en er was voldoende beweegruimte voor de vele bezoekers. Eigenlijk wordt je, als ware het in IKEA, van ingang tot uitgang langs alle kramen geleid. En dan kan je, naar keus, weer opnieuw naar binnen.
En Hans vertelde mij dat hij zaterdagochtend in de Nieuwsshow op radio 1 te beluisteren was.
“Heb je me gehoord?” vroeg hij.
Ik moest bekennen dat ik dat niet had gedaan. Hans was om half tien, ik heb de radio later aangezet, toevallig toen de boekenrubriek begon. Maar hier kunnen we allemaal Hans horen.
Balkonton. Briljant.
Bijzonder boeiend is de vinding van Ireen van Laarakker, de balkonton verwerkt keukenafval tot compost en bovendien groeien de kruiden er wel bij.
Van een eenvoudige voederton wordt een ingenieuze fabriek gemaakt. Te composteren afval gaat in een pijp met gaten in de wand. Deze pijp steekt in aarde. Wormen (en bacteriën) in de pijp composteren het afval. Wormen maken uitstapjes in de aarde buiten de pijp, wormen poepen (wormenmest) en voeden in feite de grond. In uitsparingen in de wand van de ton groeien kruiden of aardbeien of wat dan ook. Periodiek wordt de pijp leeg geduwd – dat is dan compost. En onderwijl druppelt uit de pijp vocht. Dat is bijzonder goede vloeibare mest.
Ireen vertelt dat je de ton kunt kopen, maar dat ze ook workshops verzorgt om het zelf te maken. Dat is goedkoper. Maar, zegt ze, er zit al gauw honderd euro aan materiaalkosten in. Zo ver ze ons heeft uitgelegd is het en degelijk ding. Leuk!
Wat een leuk stukje over de Groenmoes markt en wat een feest was het gisteren met de geweldige standhouders. Volgend jaar weer!
Het was http://www.vanderPlancke.nl die aanwezig was en niet Jansen Zaden. We verkopen wel zaden van Jansen 😉
Je staat wel in de slider met die naam, meen ik. Ik zal de tekst aanpassen.
Het was inderdaad een zeer geslaagde dag. Veel leuke mensen ontmoet. Complimenten voor Hans!