Het gebruik van insecticiden en fungiciden leidt tot een forse afname van het aantal wilde planten- en diersoorten in akkerbouwgebieden in Europa. Dat blijkt uit onderzoek van negen Europese universiteiten, waaronder Wageningen Universiteit.
Vijftig jaar intensivering
De intensivering van de landbouw in de afgelopen vijftig jaar, heeft ertoe geleid dat talloze dieren- en plantensoorten al dan niet regionaal zijn uitgestorven. Bovendien heeft het een enorme invloed gehad op de zgn. agro-ecosystemen.
Verminderd potentieel
Het onderzoek is breed opgezet, in acht West-en Oost-Europese landen, betrof negen gebieden en dan daarbinnen 150 percelen. De onderzoekers ontdekten significante negatieve gevolgen van de intensivering van de landbouw. Van de dertien onderdelen die de onderzoekers onderscheidden, bleek het gebruik van insecticiden en fungiciden consistent negatieve gevolgen te hebben. Het gebruik van insecticiden verminderde ook het potentieel aan biologische bestrijdingsmiddelen. [MM: Oftewel, als je spuit, spuit je ook de sluipwesp dood.]
Biologische landbouw en andere agro-milieuprogramma's die gericht zijn op het verminderen van de negatieve effecten van intensieve landbouw hebben positieve invloed op het voorkomen van wilde planten en kevers, maar niet, in tegenstelling tot wat de onderzoekers verwachtten, op de diversiteit van de broedende vogels.
De conclusie van de onderzoekers is dat ondanks tientallen jaren van het Europese beleid om schadelijke pesticiden te verbieden, de negatieve effecten ervan op de in het wild levende planten-en diersoorten blijven voortduren en daarmee ook de mogelijkheden voor biologische bestrijding van plagen verminderen.
Radicale beleidsverandering nodig
Als wij, in Europa, de biodiversiteit werkelijk willen herstellen èn de mogelijkheden voor biologische bestrijding willen stimuleren, dan is er een radicale beleidsverandering noodzakelijk. We moeten overschakelen naar geen of als het dan moet: een minimaal gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.