Een vermakelijk boek dat een inkijkje geeft in de wereld van een subgroep fanatieke vogelaars. Het gaat hen om de hoeveelheid soorten die ze hebben weten te spotten. Ranglijsten, hotspots, ondersoorten en telescopen. Maar het boek heeft ook een serieuze ondertoon over de voor- en nadelen van ecotoerisme, en over genieten dicht bij huis versus in verre oorden.
Remco Daalder bewijst met dit boek opnieuw dat hij over een fijne pen beschikt; vlot en met oog voor de humor in situaties. Leuk licht leesvoer voor vogelaars. Bijvoorbeeld voor tijdens de vakantie.
Zoveel vogelaars, zoveel soorten. Vogelaars wel te verstaan.
- Je hebt er die vooral genieten van de vogels in hun eigen omgeving en dagelijks of wekelijks voor hun eigen ‘home patch‘ bijhouden wat daar allemaal ‘zit’. (Datgene tussen aanhalingstekens is vogelaarsjargon).
- Er zijn er ook die naar bijzondere, vogelrijke ‘hotspots‘ reizen en die dan helemaal uitpluizen. Een week alle kleine weggetjes in de Spaanse Coto de Doñana afrijden. Drie weken met een rugzak op door Costa Rica stappen. Deze vogelaars kijken vaak verder dan vogels – bijvoorbeeld ook naar andere dieren, planten en landschap. Het gaat hen om de vogels, jazeker, maar ze genieten ook van de rijkdom van de natuur in het algemeen.
- En dat brengt ons bij de laatste groep: de echte soortenjagers. Die gaat het alleen om het scoren. Soort afgestreept? Door naar de volgende. Dat gaat soms zo ver dat er nauwelijks tijd is om te genieten van het zien van die bijzondere vogel.
Dit boek gaat over die laatste soort vogelaars {3}. De schrijver, bioloog Remco Daalder, is een wannabe soortenjager. Hij probeert het, maar vanaf dag één is duidelijk dat het niet helemaal zijn stijl is. Hij staat wel dicht genoeg bij die wereld om er serieus verslag van te kunnen doen. En dat levert een aardig boek op.
Titel | De soortenjager – Over vogelaars, twitchers en schaamsoorten |
Van | Remco Daalder |
Uitgever | Atlas Contact |
ISBN | 978 90 450 4077 6 |
Verschenen | maart 2022 |
Prijs | € 21,99 |
Verkrijgbaar bij | Kies voor de boekhandel van steen en cement. En àls je een webshop prefereert, kies dan deze. |
Collega #1
Enkele jaren geleden werkte ik in een grote overheidsorganisatie. Mijn directe collega daar, waarmee ik ook een kamer deelde, heette Anton. Een slimme, aimabele man met (toen) twee jonge dochters en een volle lach. Maar ook een man met een serieuze hobby. Ik heb hem nu al jaren niet gezien, maar vind zijn naam terug op een gedeelde 99ste plaats van de Dutch Birding ranglijst. Hij heeft volgens die lijst dus 463 vogelsoorten gezien binnen de grenzen van Nederland. Als je doorklikt kom je bij zijn lijst van vogels, en daar zie je ook lijstjes van ‘blokkers‘ (soorten die Anton wel gezien heeft, maar de meeste andere vogelaars niet) en ‘schaamsoorten‘ (vogels die Anton niet gezien heeft, en de meeste andere vogelaars wel). Fascinerend.
Ik herinner me dat hij – ook toen al – een aparte beltoon (uiteraard een vogelgeluid) op zijn mobiele telefoon had geïnstalleerd voor als er een sms’je binnenkwam – dat moet toentertijd sms zijn geweest – over een ergens gesignaleerde bijzondere vogelsoort. En ik herinner me ook dat hij dan soms acuut zenuwachtig werd, zijn vrouw ging opbellen en zijn agenda omgooide als dat enigszins kon. In zijn lijst zie ik de Ross’ gans en de buffelkopeend, gezien in respectievelijk 2004 en 2005. Die zouden zomaar een van die sms’jes kunnen zijn geweest.
Collega #2
Mijn carrièrepad ging bergopwaarts, en hetzelfde gebeurde met de vogelaars in mijn omgeving. Jaren later, ik werkte inmiddels in het bankwezen, was Peter een van mijn favoriete collega’s. Een enigszins chaotische maar aardige en humoristische man, met een neiging tot het opzoeken van de randjes van wat mogelijk was. Toen ik hem wat beter leerde kennen, bleek hij een zeer fanatieke vogelaar. Zo fanatiek dat hij zich momenteel op plaats 18 van de wereldranglijst van vogelaars bevindt. Volgens die lijst heeft hij inmiddels 9009 soorten gezien.
Hij is daarmee de hoogst genoteerde Nederlander (overigens ontbreekt Peter op de Nederlandse lijst van Dutch Birding, geen idee waarom, maar hij zou daar met 9009 soorten stevig bovenaan prijken).
En 9009 is veel, want er zijn in totaal rond de 10.600 vogelsoorten in de wereld. In Europa zijn in totaal 890 vogelsoorten gezien. Peter reist om zijn hobby en zijn lijst te blijven voeden dus bijna elk jaar wel naar een exotische locatie; telkens een beetje meer afgelegen, lastig bereikbaar, soms gevaarlijk. Met behulp van gidsen laat hij zich langs de beste plekken voeren om nieuwe soorten te ‘scoren’. Ook hem heb ik al een poosje niet meer gezien, maar ik vermoed dat hij recent in Colombia was, hij heeft namelijk in 2022 onder andere de ‘gorgeted woodquail‘, ‘perija metaltail’ en de ‘blue-bearded helmetcrest’ aan zijn lijst toegevoegd. Dat zijn allemaal bijzondere soorten uit dat land.
De schrijver
Remco Daalder, de schrijver van ‘De soortenjager’, heeft eind december 2015 796 soorten vogels gezien. Tussen Anton en Peter in, zullen we maar zeggen. Hij stelt zich tot doel dat op te krikken naar 1.000. Daarvoor reist hij naar Canada, maar dat schiet niet op. ‘Voor een hoge biodiversiteit moet je naar de tropen’, schrijft hij. Dus gaat het naar Panama, naar de Canarische Eilanden want daar zijn veel endemische soorten (soorten die alleen daar voorkomen), en naar Sri Lanka. Aan het einde van 2019 staat hij op 999 soorten. Een reis naar Gambia is gepland, maar dan gooit de Corona-pandemie roet in het eten. Uiteraard ziet hij in 2020 alsnog zijn 1000ste soort, dicht bij huis,. Het boek eindigt ermee.
De reizen in vogelrijke hotspots in de tropen maken een aantal zaken duidelijk. Om te beginnen ben je als fanatieke vogelaar, die bereid is veel geld en tijd te spenderen aan zijn hobby, bij lange na niet alleen. Overal is het druk met ingeënte rijke westerlingen in dure kledij en behangen met verrekijkers en telescopen, die zich door lokale gidsen laten rondleiden en die logeren in speciale birding eco lodges.
Daalder vraagt zich meerdere malen af wat hij hier nu van moet vinden. Schaamte steekt de kop op. Maar tegelijkertijd is dit soort ecotoerisme ook een prima bron van inkomsten voor vaak arme mensen in arme landen. Een ander interessant gegeven is de kinnesinne: wie heeft nu precies welke vogels gezien, is het allemaal wel fair play (het blijft een erezaak – vaak is niet echt te controleren of iemand een soort nu werkelijk gezien heeft of niet). En wat is jouw plek op de ranglijst? (Oftewel: Wat ben je eigenlijk waard?)
En dat geeft mij meteen te denken over mijn eigen vogelaarschap. Ik zal nooit een echte ‘twitcher’ worden. Daarvoor ben ik geen jager genoeg. Ik geniet van vogels en kijk er graag naar, maar toch op een meer terloopse manier. Ik zie ze ook altijd in het grotere geheel van het landschap. Maar het inkijkje dat ‘De soortenjager’ geeft in de wereld van de ‘echte vogelaars’ vond ik wel zeer vermakelijk.