Behoud van historische moestuinen is een belangrijk aspect van ons erfgoed. Niet alleen in Nederland. Op 4, 5 en 6 september vond in Nederland het tweede ’Europees symposium over het behoud van historische fruit- en moestuinen’ plaats. De tweede dag was er een van boeiende presentaties en workshops. Die dag waren wij aanwezig.
Leestijd: 6 minuten
Inhoudsopgave
Het Europese verband bestaat uit het Britse ‘Walled Kitchen Gardens network’, het Franse ‘Amis du Potager du Roi’ en Nederlandse sKBL (Stichting Kastelen Buitenplaatsen Landgoederen). En deze laatste had dit jaar de organisatie in handen. De Tuinen van MergenMetz is geen lid, we zijn geen buitenplaats en (net) te klein om in aanmerking te komen voor landgoed. Maar we mochten de tweede dag wel een workshop over klimaatverandering en de moestuin verzorgen. Dat deden we graag.
De eerste dag bezocht men, na aankomst en dus later in de middag, de tuin en keuken van landgoed Vollenhoven in De Bilt, de tweede dag was de conferentie cq het symposium en de derde dag stond een bezoek aan het landgoed Twickel en Paleis Het Loo in Apeldoorn op de rol.
550 historische moestuinen
Het symposium vond ’s ochtends plaats in Kasteel Broekhuizen en de middag op het nabijgelegen Zuylestein. Circa tachtig deelnemers, een mooie mix van jong en oud, uit vier landen (er waren ook deelnemers uit Duitsland) luisterden naar een gevarieerd programma met interessante voordrachten. Voorzitter van sKBL René Dessing heette iedereen een hartelijk welkom en voorzitter van de dag, Taco IJzerman, begeleidde het geheel op stipte en plezierige wijze.
Vooraf was er sprake van de nodige welkomst- en dankwoorden en we begrijpen dat er in Nederland nog circa 550 historische moestuinen zijn. Het Verenigd Koninkrijk telt er zo’n 700, waarvan enkele vandaag vertegenwoordigd waren – we hebben kort gesproken met de head gardener van Blemhein Palace (waar twaalf medewerkers in de tuinen werken, alle in vaste dienst).
Drie buitenplaatsen
Daarna hield Anne Wolff een voordracht over de schoonheid en nut van de 17e -eeuwse Nederlandse moestuinen.
“In 1650 was Nederland het meest verstedelijkste gebied in de wereld. Vergeet Engeland, vergeet Parijs,” vertelde ze. Dat had tot gevolg dat om de steden vele moestuinen (warmoezerijen) ontstonden. De stad moest immers worden gevoed. De verheven klasse creëerden hun eigen moestuinen op hun buitens, hun landgoederen buiten de stad.
Wolff haalde drie tuinen als voorbeeld aan:
(1) de tuin van hofstede Vredenburg in de Beemster, ooit aangelegd door Frederik Alewijn, zijdehandelaar uit Amsterdam,
(2) het landgoed Zorgvliet in Den Haag (waarin ook het Catshuis ligt) en
(3) Graafwijk in Beverwijk, aangelegd door Dirk Rijswijk, ook handelaar waar overigens weinig van bekend is.
Ze besprak de afbeeldingen van de tuinen en de (mogelijke) ontwerpoverwegingen. Opmerkelijk is dat, ook toen, de afbeeldingen fraaier zijn dan de werkelijkheid moet zijn geweest. Een discussie ontstaat over ogenschijnlijk meters hoge fruitbomen om de tuin. Waren ze werkelijk zo hoog?
Heritage connects
Hierna sprak Rob van Muilekom, gedeputeerde van Provincie Utrecht en met cultuur en erfgoed in zijn portefeuille. Hij hield een bevlogen betoog:
“In Utrecht waarderen we ons erfgoed. Dat moet voor iedereen toegankelijk zijn. En we moeten de verhalen uit het verleden vertellen en doorvertellen aan de nieuwe generaties.”
Hij meende dat Utrecht de meeste landgoederen van Nederland telt. Tja, er liggen wel erg veel landhuizen aan de Vecht. Hij vertelt van Agnes Block, amateur botanicus, die op de buitenplaats Vijverhof in Loenen de eerste ananas in Nederland teelde.
De laatste woorden van Van Muilekom waren: “Heritage connects” en daar zijn we het roerend mee eens.
Twickel en Zuylestein
Deze twee landgoederen vallen sinds kort onder één regime. Renske Solkesz lichtte de overeenkomsten en verschillen tussen de twee tuinen toe, in termen van oppervlakte, aantal medewerkers en vrijwilligers, openingstijden en, wat belangrijk is: de kosten en inkomsten zijn niet in balans. Er is elk jaar een fiks tekort. Ze poneerde een aantal vragen. Over voedselproductie: gaan voor grote oogsten of diversiteit? Het hanteren van oude technieken en telen van oude rassen is ook belangrijk. Waarde is meer dan alleen geld. En wat te denken van toegankelijkheid? Bezoekers leiden af, kosten tijd en aandacht. Moet er entree worden geheven? Rondleidingen tegen betaling? Van die dingen.
Gebruik diversiteit!
Dirk van Apeldoorn presenteerde een intrigerend verhaal over ecologische groenteteelt.
De klassieke methoden, met veel bestrijdingsmiddelen, genereren een redelijk voorspelbare oogst (bij normale weersomstandigheden). Maar vervuilen en schaden ons leefmilieu.
Ecologie verlangt diversiteit. Het onderzoek dat hij leidt, toont aan dat het kan: opbrengsten zijn gelijk of zelfs hoger.
“We hebben niet alleen opbrengst nodig, ook diversiteit.” Ja, leuk, dat roept iedereen. Maar welke diversiteit?
Dat is genetische diversiteit, dat is diversiteit in de tijd (gewasrotatie, dekgewassen, groenbemesters, intercropping, d.w.z. een tweede gewas alvast tussen een eerste starten (oud principe, lees: 4000 Jaar Kringlooplandbouw) en diversiteit in de ruimte. Neem tuinbonen x tarwe. Het is een perfecte match, maar hoe oogst je dat?)
Van Apeldoorn gaat ook in op de hoge bomen waarover Anne Wolff sprak: ja, ze geven schaduw, maar het effect als windscherm is zeer positief. Per saldo kan de opbrengst in de moestuin hoger zijn.
En leuk is dat we merkten dat hij samenwerkt met Vitalis Biologische Zaden. Dat was herkenbaar voor ons. Lees dit. Tip van Dirk: kijk eens op groenwijzer.
Het vormen van fruitbomen
De ochtend eindigde met een voordracht van Alix de Saint Venant en Michel Schlosser van Amis du Potager du Roi, over de kunst van de espalier, in andere woorden: over leifruit en het vormen van fruitbomen.
Dit is een waarachtige kunst van het snoeien, die verloren dreigt te gaan. Of beter: niet snoeien maar (uit)buigen. We leren dat Marcel Vossen (78 jaar jong) een van de laatste experts is op dit gebied en hij heeft in 2022 al zijn kennis in een meesterlijk boek vervat: De Kunst van het Snoeien. Want het is kunst. De head gardener van Blenheim benadrukte dit aspect: het is niet het leren van een trucje, het vormen van fruitbomen moet uit je hart komen. En hij klopte met zijn vuist op de plek van zijn hart. (Kijk eens op deze website.)
Op naar Zuylestein
Yvonne Molenaar, directeur van sKBL, sloot de ochtend af met een dankwoord aan iedereen die dit mogelijk hadden gemaakt.
We kunnen niet anders concluderen dat dit een zeer bijzonder geslaagde dag was. Interessante deelnemers, bevlogen publiek (wat wil je) en in prachtige omgevingen van Broekhuizen en Zuylenstein.
Na de lunch trok het gezelschap naar landgoed Zuylestein, enkele kilometers verderop. Daar werden in twee ronden een drietal parallelle workshops verzorgd: een rondleiding door de moestuin, een workshop over ‘moestuin en klimaatverandering’ en ‘herbestemming van historische landgoedmoestuinen’ respectievelijk (in de tweede ronde): ‘functioneren van de biomeiler van Landgoed Twickel’.
Wij verzorgden de workshop over klimaatverandering en de moestuin. Dit onderdeel hebben we voor jullie in een apart artikel gevat.