Komkommer Noa’s Broei / Noa’s Treib

Leestijd: 6 minuten

Inhoudsopgave

De komkommer Noa’s Broei / Noa’s Treib staat op de Oranje Lijst. Het zaad is niet meer in de handel verkrijgbaar, wel in de genenbank. In Duitsland staat hij op de rode lijst. En wij hebben deze van voor 1880 stammende komkommer in 2024 vermeerderd.

En ja! Het zaad staat in onze webwinkel.

Maar wie is Noa? Waar komt de komkommer vandaan? In de Oranje Lijst staat dat Noa’s Treib synoniemen is. (Elders treffen we ook Noa’s Frocing aan.)
Wij gaan te rade bij Saet & Cruyt – tegenwoordig Sow to Grow – en krijgen antwoord van o.a. Nanne Groot. Hij wijst op de oude prijscouranten van Benary en dat de komkommer ook in Album Benary staat. Zaadhandelaar Ernst Benary bracht dit werk aan het eind van de 19e eeuw in meerdere delen uit (1876-1886).

In het Monatsschrift des Vereines zur Beförderung des Gartenbaues in den Königl. Preussischen Staaten und der Gesellschaft der Gartenfreunde Berlins 1880 staat dat Noa’s Treibgurke nieuw is.

En in Dr. Neubert’s deutsches Garten-magazin 1884 steekt Carl Hartmann de loftrompet over deze, dan nog steeds, betrekkelijk nieuwe komkommer.
Noa’s Broei / Noa’s Treib is van Duitse herkomst en dateert dus van voor 1880.

Dippleb Döppleb

In Arche Noah’s ‘Das Lexikon der alten Gemüsesorten’ is Noa’s Treib opgenomen met de vermelding dat zaadhandelaar Dippleb het in de handel heeft gebracht. Doch over Dippleb is niets te vinden. Klaus Brugger van Arche Noah schrijft ons dat dit een fout is en eigenlijk Volkmar Döppleb, respectievelijk Kunst- und Handelsgärtnerei Volkmar Döppleb, in Erfurt moet zijn. Döppleb is inderdaad, onder de plaats Erfurt, opgenomen in het Handels-Adress-Buch der Handelsgärtnereien, Samenhandlungen, Baumschulenbesitzer Deutslands (1880). Erfurt was in de negentiende eeuw, en nu nog steeds, een centrum van zaadhandel en tuinbouw.
Helaas zijn noch zinvolle gegevens noch oude catalogi en dergelijke van Döppleb te vinden.

August Noa

We vinden met wat simpel speurwerk op het Internet August Noa in Erfurt. Vermoedelijk is hij de naamgever. En August is later verhuisd naar Criewen, nu deel van Schwedt a. Oder (aan de grens met Polen) en Freienwalde a. Oder, niet direct aan de Oder, noordoostelijk van Berlijn. In 1933 heeft August Noa Sohn (uit Bad Freienwalde, Oder) het in Die Gartenwelt over “Meine neue Noa’s Treib“. Dat is een verbeterde variant die “nicht mehr mit der älteren Hanselssorte zu vergleichen und ist von dieser unterschieden wie Tag und Nacht.

Gezien het jaartal 1933 en dat Noa’s Treib voor 1880 op de markt kwam, moet dit dus daadwerkelijk de zoon van August Noa zijn.

Maar wie heeft het zaad op de markt gebracht?

Hulp van Stadsarchiv Erfurt

In het online Stadsarchiv Erfurt denken we een relatie te vinden met Döppleb en Benary. Er zijn stukken over
Grunderwerb zu Melanchthonstraße (Benary, Döppleb)” (verwerven van grond) en “Brühler Straße (Grasgasse 1) Einrichtungen der Kunstgätnereien Döppleb und Benary. Enthält: Bauunterlagen u.a. zum Bau von Pflanzenstellagen” (bouwen van kassen). Dat voedt het vermoeden dat Döppleb en Benary met elkaar samenwerkten. Zeker omdat in Arche Noah’s boek Döppleb als oorspronkelijke zaadhandelaar wordt genoemd en de komkommer is opgenomen in Album Benary. Op 19 april 2024 namen we contact op met Stadsarchiv Erfurt.

Op 16 mei ontvangen we een onderzoeksrapport: “Informationen zur Samenhandlung Volkmar Döppleb, deren Verbindung mit Benary, Noa’s Treib  und Gärtner August Noa; Anfrage vom 19. April 2024“. Samengevat:
Het bedrijf van Döppleb is een van de oudste van Erfurt, in 1843 opgericht. Tegen het einde van die eeuw raakte het betrokken bij de zaadhandel. Rond 1908 veranderde de naam in die van J. Döppleb en het ging al voor de Eerste Wereldoorlog neerwaarts met het bedrijf. In augustus 1916 was al sprake van “ehemaligen Döpplebschen Gärtnerei“. August Noa wordt nergens als ondernemer, zaadveredelaar of wat dan ook genoemd.

Chrestensen

Hoewel er geen catalogi et cetera van Döppleb in het stadsarchief voorkomt, is Döppleb geen onbekende. Volkmar Döppleb had grond langs de rivier Gera, die dwars door Erfurt stroomt. De kwekerij van Benary lag naast de grondstukken van Döppleb. De stad Erfurt wilde die gronden voor uitbreiding. En dat leidde in de jaren 1860 tot een juridisch conflict. De stukken die wij online hadden gezien betroffen de ruil van grond door de stad Erfurt met respectievelijk Döppleb en Benary. Tussen Döppleb en Benary was verder geen relatie, anders dan dat het lotgenoten in dit spel waren.

Geen fusie, geen samenwerking en “Het komkommerras Noa’s Treib behoort ook niet tot de rassen die Benary tussen 1843 en 1951 in Erfurt introduceerde (zie het boek: 1843-1993. 150 Jahre Ernst Benary Pflanzenzüchtung),” lezen we. Opmerkelijk, omdat het wel in Album Benary is opgenomen, maar daar hoeven natuurlijk niet alleen maar eigen soorten en rassen in te staan. Van Döppleb is geen catalogus te vinden, maar in die van Chrestensen in 1895 wordt Noa’s Treib vermeld als “bekannteste und beliebteste Gurkensorte” en in 1907 is het nog steeds een „sehr beliebte Sorte“, zo staat in het onderzoeksrapport. Maar waarom Chrestensen?

De heer Weigert (Sachgebietsleiter Archiv vor 1871) moet plezier aan onze vraag hebben gehad, want hij dook voor ons ook in het bevolkingsregister. En vond: August Noa, geboren 7 juni 1841 in Erfurt, met dien verstande dat de familie in Ilversgehofen woonde (dat in 1911 bij Erfurt werd gevoegd). August Noa wordt in 1867 in Erfurt ingeschreven. Met wie ging hij toen om?


We ontvangen een kopie van het register en zien op welke adressen hij toentertijd heeft gewoond. Geen van de adressen was in de buurt van Döppleb of Benary, schrijft Weigert. Maar August Noa (en vermoedelijk zijn gezin) woonde in 1893 drie maanden aan de Auenstraße 26 bij Chrestensen. (Hij is dan 52 jaar oud.) En in 1894 vertrok Noa naar Criewen waar hij hoofd werd van de Arnimschen Gartenverwaltung en in 1902 (op 61 jarige leeftijd) nam hij de Poy‘sche Handelsgärtnerei in Freienwalde an der Oder over. Waar, zoals we aan het begin al schreven, August Noa’s zoon in 1933 woonde.

Onze voorlopige conclusie

Met Chrestensen wordt de kwekerij en zaadhandel bedoeld, die door de (Deense) tuinman Niels Lund Chrestensen in 1867 in Erfurt werd opgericht. In 1872 gaf het voor de eerste keer een postordercatalogus uit met “Gemüse-, Feld-, Gras-, Wald- und Blumensämereien“. Noa’s Treib dateert van voor 1880. In 1893 woonde August Noa tijdelijk bij Chrestensen in huis. Het is aannemelijk dat August Noa en Niels Chrestensen elkaar voor die tijd al (lang) kenden. In 1867 verhuisde Noa naar Erfurt en in datzelfde jaar startte Chrestensen zijn bedrijf. Misschien was August Noa in dienst bij Chrestensen en selecteerde hij in die hoedanigheid de komkommer die zijn naam kreeg? En was Chrestensen zo genereus om de familie Noa bij hem in huis te nemen, omdat het komkommerzaad zo goed verkocht?

Duitse Rode lijst

In Nederland kennen we de Oranje Lijst, die door CGN (Centrum Genetische bronnen Nederland, verbonden aan Wageningen University & Research WUR) en Stichting De Oerakker in 2019 is samengesteld en sinds 2022 niet meer wordt onderhouden. Zo gaat dat in Nederland. Erfgoed is oud papier-liefdewerk.

In Duitsland kent het Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE) sinds 2009 een zogenaamde Rote Liste Nutzpflanzen. Hierop staan (oktober 2024) 2615 groenterassen. In tegenstelling tot Nederland, financiert de Duitse overheid – resp. de overheden van Bundesländer – de instandhouding van oude rassen.

1 gedachte over “Komkommer Noa’s Broei / Noa’s Treib”

  1. een zeer interessant artikel over Noas trieb komkommer, in Duitsland geeft de overheid nog geld voor historische dingen, in Nederland wil men alleen aan de massa en zeer ongezonde voeding
    geld spenderen.

    Beantwoorden

Plaats een reactie