De in Noorwegen wonende Brit en verzamelaar van eetbare planten Stephen Barstow bezocht Food Forest (voedselbos) Ketelbroek. Het was voor ons een uitgelezen gelegenheid voor een bezoek, dat we (= schrijver dezes en Anthonetta van Bergenhenegouwen) al lang geleden hadden moeten afleggen.
In feite hebben wij met onze Eetbare Siertuin en Food Forest Ketelbroek hetzelfde voor ogen. Alleen het startpunt en (dientengevolge) de weg naar het beoogde doel zijn anders.
We zijn op deze achttiende augustus rond zeven uur ‘s avonds niet alleen; meer mensen willen tezamen met Barstow dit voedselbos bezoeken. Wouter van Eck vertelt dat hij en Pieter Jansen in 2009 deze voormalige maïsakker van 2,4 hectare aankochten om er een voedselbos van te maken. Xavier San Giorgi sloot in 2012 aan.
Meer lagen
Een voedselbos betekent eetbare planten in meerdere lagen. Eigenlijk is het geen bos maar het principe van een bosrand: bomen, heesters, vaste planten.
‘Multilayered edible crops’ noemt Van Eck het. Polycultuur, zou je ook kunnen zeggen – in tegenstelling tot monocultuur.
“We zijn nu vijf jaar bezig. Er is geen externe input van mest en dergelijke. Sommige planten gaan heel goed, andere haalden het niet.” De focus in deze eerste jaren lag op de bomen en de heesters. Het begint nu tijd te worden voor de vaste planten, de kruidachtige gewassen.
Bijzondere ligging
Ketelbroek is een bijzonder terrein met een bijzondere ligging. Het ligt min of meer tussen drie heuvels/hoogten die als het ware een hoefijzer om het terrein liggen. Het water stroomt dan ook van hier naar het oosten, Duitsland.
“En via Kranenburg loopt het naar de Rijn en stroomt het weer naar Nederland.”
Dat maakt dat Ketelbroek een nat terrein is met voornamelijk een lössgrond. Een deel van het terrein is twee jaar geleden in samenwerking met het waterschap aangepast om water te bufferen en een natuurzone te creëren. Daartoe is enerzijds graafwerk verricht en is anderzijds de aarde op een deel van het terrein van Food Forest Ketelbroek opgeworpen.
“We kennen nu circa 0,8 hectare natuur, 0,8 hectare voedselbos en 0,8 hectare is opgehoogd en wordt boomgaard,” verklaart Van Eck.
Zichzelf instandhoudend ecosysteem
Het principe van het voedselbos(rand) is dat het een zichzelf instandhoudend ecosysteem is. Dit in tegenstelling tot de grootschalige monocultuur die veel kost, in termen van geld maar ook in termen van milieu door het rijkelijk gebruik van (kunst)mest en bestrijdingsmiddelen.
“Het is de eerste jaren investeren,” zegt Van Eck. “Wij zijn er vijf jaar voor het bos, en daarna is het er voor ons.”
Hij is ook blij met het rijke dierenleven. In het begin hadden ze erg veel last van muizen, maar dan komen de (roof-)vogels en vervolgens wezels die weer het teveel aan vogels ‘aanpakken’.
“En we wachten nu op de wolf,” lacht hij.
Vanuit “niets” begonnen
Bijzonder aan het Voedselbos Ketelbroek is dat het van nul af aan wordt opgezet. Zo groeien op de grond die door het waterschap is opgebracht rijkelijk de pioniersplanten als akkerdistel en ridderzuring. Ridderzuring is een in de ogen van landbouwers akelige plant. Maar ze wortelt diep en brengt zo doorgespoelde waardevolle voedingsstoffen weer naar boven, die door het afstervende blad, langzaam een gezonde bovenlaag gaan vormen. De akkerdistel breekt met haar diepe wortels de grond en laat het zo doorluchten.
“Dit zijn best wel hoge planten,” verduidelijkt Van Eck, “Maar onder het loof groeit vervolgens de volgende generatie planten en bomen op. Zoals de rode bes. Als die groter worden, wordt het minder licht eronder en verdwijnen de pioniersplanten weer vanzelf.”
Zo vertelt hij dat de rode bes geheel onder de distels was verdwenen. De mannen van Ketelbroek trachtten met de zeis deze struiken wat vrij te maken. Ze kregen het werk niet af.
Later bleek dat de planten die min of meer onder de distels stonden, de meeste en mooiste bessen gaven.
Het is niet zo dat het voedselbos helemaal door de natuur zelf wordt ontworpen en aangeplant. Er wordt selectief gezeist en zo zijn er pioniersbomen als elzen en wilgen aangeplant. En in de schaduw daarvan halfhoge struiken: de bosrand. Hier staan bijvoorbeeld de hazelaar, vijg of Mongoolse citroen.
“Bosplanten houden niet van te veel zon en wind.”
Rationele bos
Naast de 0,8 hectare pure natuur en 0,8 hectare voedselbos, wordt ook productie voorzien. Van Eck noemt ciderappels, kastanjes, abrikozen. Dit heet het rationele voedselbos.
“Het systeem staat daar weliswaar meer op rijen (en dan overigens ook diagonalen en dwarslijnen), maar binnen een strook is het nog steeds een polycultuur waarbij wel wordt gewerkt met kruinbomen, halfstammers, zonstruiken, schaduwstruiken, klimmers. Dus eigenlijk een voedselbos op stroken, met de open plek voor de rijkere bosrand als lijnvormig element daartussen,” schrijft hij ons later.
Guelder rose
De opzet van het ‘echte’ voedselbos is een rondwandeling rond een veld en poel. Het is nog fragiel. Dus verdelen we ons in twee groepen die na elkaar het pad mogen volgen. Stephen Barstow is er bij. Het begint te schemeren en we kunnen niet bij elke boom, heester of plant stilstaan.
Dat doen we wel bij een viburnum trilobum, een familielid van de Gelderse roos waarvan de bessen eetbaar zijn. Stephen Barstow reageert min of meer verrast; in het Engels heet de viburnum in de omgangstaal guelder rose.
“Zes meter doorlopen!” luidt het motto.
We stoppen bij een aantal struisvarens (eetbare jonge toppen, kooktijd 15 minuten) die zich heel senang voelen in de schaduw. Wat verderop Japans hoefblad, waarvan in het voorjaar de scheuten oogstbaar zijn – in Japan halen ze het door tempuradeeg. (Zes meter doorlopen.) Anthonetta en ik zijn verrast door de enorme aralea cordata – de udo. Japans. Wij hebben de plant met een lichtgroen/geel blad ook in de Eetbare Siertuin staan. Maar deze in Ketelbroek is na drie jaar al twee meter hoog. De hele plant is te gebruiken. Het blad heeft wel wat van selderie met een bittertje erna.
(Zes meter doorlopen.) We zien de chocolate vine, de akebia quintata. Die klimt hier in een wilg en in onze Eetbare Siertuin in een eik.Enfin, zo zien we nog meer leuke bomen en heesters. Zoals de pinus koraiensis– een pijnboom die, ja, pijnboompitten geeft. Pas na een bosbrand. Of je oogst de dennenappels en verhit ze in een oven.
“Maar pas over veertig jaar,” voegt Wouter van Eck er aan toe.
Het is even wachten, maar dan heb je ook wat in dit voedselbos.
Het lijkt een zootje
Het voedselbos oogt voor de leek als een zootje. Maar dat is het ook bij ons; een verslaggever van de Gelderlander die vorig jaar langs kwam, kon het niet nalaten te zeggen dat hij alleen maar onkruid zag. Klopt. Veel planten die als on(gewenst) kruid bekend zijn, zijn heel voedzaam en ook nuttig. Bij ons tiert momenteel de hondsdraf weelderig. Het is te gebruiken als kruid, maar het houdt ook de bodem goed bedekt. Zulke verschijnselen zien we ook bij het voedselbos. Alleen is het daar veel ruiger.
Los van de opzet is een ander groot onderscheid tussen dit voedselbos en onze Eetbare Siertuin de bodem. Ketelbroek is vruchtbare löss en vochtig. Wij zitten op de armste zandgrond van Nederland; een stuwwal aan de Nederrijn.
Zoals het bij de meeste rondleidingen gaat, zeker voor mensen als wij, één rondleiding is niet voldoende. We komen terug!
Het boek ‘Around the World in 80 Plants’ van Stephen Barstow verschijnt in september 2014. Hier zeggen we er niets meer over.
Links
Website Ketelbroek (er kunnen zich problemen voordoen bij het openen van de site)
Facebook Ketelbroek
Website Barstow
Aan dhr Wouter van Eck.
Geachte Wouter,
Naar aanleiding van je boeiend verhaal over voedselbos ketelbroek wil ik je wijzen op een onjuistheid in je verhaal over die 80% fosfaatverlies bij maisteelt naar de bodem.
Bij een normaal gewas en een normale bemestingtoestand van de bodem is de onttrekking gelijk aan de toegestane bemestingsnorm. Namelijk 60 kg fosfaat per ha. Graag correctie hiervan, zeker bij een gezelschap wat niet deskundig is op dit gebied.
Dag Wiel, je reageert op een artikel van drie jaar geleden. Dat mag. Maar als de fosfaatopname even groot zou zijn als de toegestane bemestingsnorm, dan zou er toch geen sprake van een fosfaatprobleem zijn? In het boek Dit is uw Land wordt daar toch wat anders tegenaan gekeken. Een overigens zeer goed boek dat duidelijk maakt hoe het zo is gekomen dat we met de landbouw in de huidige toestand zijn geraakt.
Beste Norbert,
Mijn reactie was naar aanleiding van een spreekbeurt door Wouter in Oktober 2017.
Ik heb na de maisoogst in 2017 de fosfaat bemesting op 20 hectare met de kuilanalyse hiervan door Eurofins agro vastgesteld, vergeleken en kom tot zelfs 29 kg fosfaat per hectare meer onttrokken dan bemest.
Over uitspoeling gesproken?
Overigens had ik je vraag of opmerking doorgestuurd naar Wouter, maar geen reactie op gehad.