De verfplantentuin bij MergenMetz is niet groot. Om planten serieus als basis voor verfstoffen te kunnen gebruiken, met enig volume, heb je veel grotere oppervlakken nodig. Maar soms kun je met plantaardig afval (zoals uienschillen) ook al aan de slag. En je kunt planten ook nog op andere manieren gebruiken om creatief aan de slag te gaan.
Textiel verven met planten
Vroeger was het de norm om stoffen met kleurstoffen uit planten te verven. Maar ongeveer tussen 1850 en 1900 namen de synthetische kleurstoffen het grotendeels over, zeker voor het verven van stoffen. Natuurlijke kleurstoffen bleven nog wel in zwang bij voedingsmiddelen.
Ook in Nederland werd lange tijd op min-of-meer industriële schaal geverfd met plantaardige grondstoffen. Bekend is bijvoorbeeld de teelt van meekrap (Rubia tinctorium), dat gebruikt werd als rode kleurstof. De plant is afkomstig uit Anatolië (vandaar de naam Turks rood voor de rode kleur die uit meekrap gewonnen werd), maar werd sinds de middeleeuwen in ons land verbouwd, vooral in Zeeland. Toen iemand ontdekte dat je de rode kleurstof uit meekrap (alizarine) ook op chemische wijze in een fabriek kon maken, was het met de teelt van meekrap snel gedaan.
Een andere plant die op vrij grote schaal als bron van kleurstof werd geteeld was wede (Isatis tinctoria). Een kruisbloemige die in de middeleeuwen in Noord-West Europa de enige manier was om aan blauwe kleur te komen. Wel moesten de ververs daar een ingewikkeld en langdurig proces voor volgen. Dus toen de ontdekkingsreizigers in de vijftiende en zestiende eeuw in het oosten de indigoplant (Indigofera tinctoria) ontdekten (waar in China al duizenden jaren een volle blauwe kleur mee werd geverfd) nam die de plaats van wede in. Interessant overigens dat Frankrijk en Duitsland in de zestiende eeuw de import van indigo verboden, om hun wede-industrie te beschermen. Uiteindelijk legde wede het toch af – en de indigoplant ook. BASF vond een chemische variant van indigo uit die rond 1900 in productie kwam.
Dan hebben we blauw en rood gehad. Geel blijft over – met blauw, geel en rood kun je immers alle kanten op. Er zijn veel planten waar je een gele of geelachtige tint mee kunt maken (geelgroen, geelbruin). Maar de bekendste, die ook op grote schaal in onze streken werd gebruikt, was wouw (Reseda luteola).
Plantaardige verfstoffen voor liefhebbers
De laatste jaren staat het gebruik van plantaardige verfstoffen weer in de belangstelling. Vanuit oogpunt van duurzaamheid natuurlijk – veel chemische kleurstoffen zijn niet goed voor het milieu en worden gemaakt uit fossiele brandstoffen. Overigens is de grootschalige productie van natuurlijke kleurstoffen ook niet per se goed voor het milieu, en kunnen natuurlijke kleurstoffen ook gewoon giftig of ongezond zijn. Maar ze zijn tenminste volledig biologisch afbreekbaar. Er wordt volop onderzoek gedaan en geëxperimenteerd, bijvoorbeeld in het project Painting Plants in Amsterdam. Ook op de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom werd, in het kader van de grondstoffentransitie, samen met het bedrijf Rubia Natural Colours aan plantaardige verfstoffen gewerkt. Maar ik vraag me af of dat initiatief nog bestaat – het bedrijf Rubia ging ook al eens eerder failliet.
Je kunt dus ook te ver voor de muziek uitlopen. Vooralsnog is verven met planten in Nederland vooral het domein van hobbyisten en kunstenaars. Niet de minsten overigens: de textielkunstenares Claudy Jongstra maakt prachtig werk en is inmiddels behoorlijk wereldberoemd. Op haar initiatief wordt nu op BD boerenbedrijf De Beersche Hoeve weer grootschalig wede geteeld. En daar werd een prachtig filmpje van gemaakt, zie hieronder.
Simpel beginnen
Voor huis-, tuin- en keukenexperimenten met natuurlijk verven van stoffen kun je natuurlijk teruggrijpen naar deze oude planten en processen. Maar je kunt ook simpel beginnen, bijvoorbeeld met uienschillen, wortelloof, koffiedrab, kerrie of kurkuma uit de keukenla. Simpel is overigens relatief, want om de kleur goed aan de stof te laten hechten heb je meestal extra handelingen nodig. Een voorbewerking (‘beitsen’) bijvoorbeeld, waardoor de kleur beter aan de stof hecht. En soms ook een nabewerking. Sowieso kunnen dit soort natuurlijke kleuren meestal minder goed tegen wassen en licht. Dus je moet erop voorbereid zijn dat ze niet eeuwig zo blijven als net na het verven. Dat hoeft overigens niet erg te zijn – een langzaam vervagende tint is prachtig. Maar je kunt bijvoorbeeld beter niet prachtige werkstukken maken op kledingstukken die heel vaak gewassen worden (zoals baby rompertjes of theedoeken). Een kussenhoes of een T-shirt kan natuurlijk wel.
Ecoprinten of afbinden
Een ander plantaardig element wat je kunt toevoegen is blad of ander plantmateriaal dat tijdens het verven in de stof wordt gerold. Dat kan verschillende effecten hebben, afhankelijk van het materiaal. Sommig blad of bloemblaadjes geven zelf een kleur af. Andere zorgen juist voor minder hechting van de verf op die plek, waardoor je een lichtere afdruk krijgt (negatief). Veel hangt dan ook nog af van welk soort beitsmiddel is gebruikt. En omdat je met allerlei natuurlijke materialen werkt kunnen ook nog andere, soms onverwachte, factoren een rol spelen. Zoals de temperatuur of de tijdsduur van het verven, of de soort stof die je gebruikt (wol of katoen, dichter of opener weefsel), of hoe strak of los je het oprolt. Het oprollen of vouwen geeft overigens op zichzelf ook al hele mooie effecten. Bijvoorbeeld in de oude Japanse shibori-techniek; hieronder zie je een paar voorbeelden van lapjes die Pietje Snijders met die techniek gemaakt heeft. Er is zoveel ruimte om te experimenteren dat het overweldigend is. Bij De Tuinen van MergenMetz geeft Pietje een aantal workshops waarin je in elk geval een aantal basistechnieken leert, waarmee je dan zelf weer verder aan de slag kunt. Kijk daarvoor in onze agenda.
Printen met planten
Tenslotte, een beetje een andere richting in, maar ook heel leuk, is het daadwerkelijk printen met planten. Een beetje zoals op de basisschool, met herfstbladeren die je in verf doopt, of waar je met ecoline omheen spettert. Maar dan de volwassen variant.
Echt schitterende effecten kun je bereiken door goed te kijken naar vormen en kleuren. Alles is bruikbaar: blad, maar ook stokjes, stengels, (scherm)bloemen, dennenappels, takjes… Je kunt afdrukken maken op stof, maar ook op papier, voor prachtige grotere of kleinere kunstwerkjes die je bijvoorbeeld als wenskaart kunt gebruiken, of als cadeauverpakking. Of inlijsten natuurlijk!
Het fijnste bij deze techniek is als je de materialen zelf kunt verzamelen in de natuur, waardoor je meteen geïnspireerd raakt en anders gaat kijken: Naar structuren en details, in plaats van naar het grote geheel en naar kleur, waar we toch meestal op gefocust zijn. En bij elke plant is ook nog een verhaal te vertellen, wat weer een laag toevoegt in de creativiteit. En dan is het helemaal mooi als het werken met planten en verf ook nog buiten kan plaatsvinden, waardoor je nog meer in contact bent met de natuur. Al deze dingen doen Pietje Snijders en Maartje van den Berg in de workshops ‘Pluk en Print’ die bij De Tuinen van MergenMetz gegeven worden. Kijk in onze agenda voor data.