Fred Wouters, tot 2022 directeur van Vogelbescherming Nederland, vertelt over zijn liefde voor vogels, het beschermen ervan en zijn ervaringen als directeur. Het is interessant voor beleidsmakers en politici, alleen al door de soms smeuïge inkijkjes in soms zeer langdurige en moeizame onderhandeltrajecten.
Waarom zou je vogels beschermen? Dat is de kernvraag van dit boek. Het is niet vanzelfsprekend. Soms door onwetendheid, maar soms ook door onwil. Meteen al op pagina 11 valt de naam van Henk Bleker, de CDA’er die slechts twee jaar staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie was, maar in die twee jaar gans natuurminnend Nederland een trauma heeft bezorgd. Hij komt nog vaak terug.
Als we vogels beschermen, beschermen we ook onszelf. Ze zijn een indicator van een rijke en gezonde leefomgeving, die wij als mensen ook nodig hebben. En natuurlijk hebben vogels ook een intrinsieke waarde, net als alle levende wezens: ze mogen er zijn, gewoon, omdat ze er zijn. Het lukt ons slechts gedeeltelijk om het ook te doen, vogels beschermen. Anders gezegd: zonder actieve bescherming van vogels zou het er nog veel slechter voorstaan. Maar helaas is het ook met actieve vogelbescherming toch nog steeds slecht gesteld met veel van onze vogels.
Titel | De rode lijster – Vogels beschermen in een gepolariseerd land |
Van | Fred Wouters |
Uitgever | Noordboek Natuur |
ISBN | 978 90 561 59 535 |
Verschenen | 21 november 2022 |
Prijs | € 17,90 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets. |
Waarom zou jij vogels willen beschermen?
Fred Wouters maakt het meteen in het begin van zijn boek met deze vraag al persoonlijk. Voor verschillende mensen is het antwoord verschillend. Een fascinatie, soms als herinnering uit je jeugd. Het gevoel van vrijheid dat vogels oproepen, omdat ze nu eenmaal kunnen vliegen. De rust die het kijken naar vogels in de natuur brengt – we noemen het tegenwoordig mindfulness. Het troostende gevoel onderdeel te zijn van iets groters; of je dat nu in religieuze zin wil zien of juist niet. Voor Wouters zelf is het een jeugdherinnering, aan een roerdomp op het ijs onder de rook van Rotterdam. En er is ook het element van de jacht: vogels kijken is immers een vorm van jagen, alleen blijft het bejaagde dier in leven, wel zo prettig. De vader van de schrijver was een verstokt jager.
Maar hij haalt ook andere ervaringen aan: van mensen die geen idee hebben, die het niks kan schelen, of die zelfs negatief tegenover vogels staan. Nog nooit over nagedacht! Of: hoezo zou je vogels willen beschermen? Je hebt er alleen maar last van. Ze poepen op je terras. Ze brengen vogelgriep. Ze fluiten veel te hard in de vroege ochtend. Je kunt ze eten, ja, maar verder voegen ze niks nuttigs toe.
Een prachtige anekdote volgt waarin Wouters in zijn rol als directeur van Vogelbescherming Nederland op pad gestuurd wordt met een Japanse prinses, die erg van vogels blijkt te houden, en even losbreekt van het protocol onder Hollandse luchten.
Voor mij persoonlijk zijn vogels een deel van mijn jeugd. Zeker een fascinatie, met het vliegen, maar ook met al die verscheidenheid in kleur, vorm en gedrag. En het spannende van het zoeken en het – soms – vinden. En ook, denk ik, de positieve herinnering aan het samenzijn met mijn ouders (de fanatieke vogelaars). Als kind pik je natuurlijk feilloos de goede stemming en het genieten van je ouders op.
Waarom zou je vogels willen beschermen?
Ook daar gaat Fred Wouters in het boek op in. Het korte antwoord: vogels beschermen = onszelf beschermen. Vogels zijn gevoelige indicatoren van een gezond milieu, en een rijke natuur. En ze laten ons dus ook weten wanneer het fout gaat. De kanarie in de kolenmijn, zeg maar. En een gezonde leefomgeving is ook voor mensen essentieel.
Er is natuurlijk nog een reden: vogels zijn gewoon waardevol omdat ze zijn. Overigens net zoals alle levende wezens (en misschien ook wel niet levende wezens). Wie zijn wij als mens eigenlijk om te bepalen dat een huismus of een kraai of een gans niet waardevol is? Ieder schepsel heeft een intrinsieke waarde, als onderdeel van het grote web van leven op onze planeet.
Waarom zou je vogels willen beschermen?
Ook hier weer een kort antwoord: wij mensen hebben de problemen veroorzaakt waar vogels onder te lijden hebben, dus zijn wij het aan onze stand verplicht om die problemen weer op te lossen, of toch tenminste de oorzaken weg te nemen.
Maar wat gebeurt er? Op sommige plekken worden successen geboekt. De zeearend is terug. Veel bosvogels doen het goed – behalve op de zandgronden die snel verzuren door de stikstof problematiek, waardoor het broedsucces van veel vogels terugloopt (omdat de eierschalen en de botjes van de jonge vogeltjes te dun worden door kalkgebrek). Maar op het boerenland is nog altijd een drama gaande. Sommige boerelandvogels zijn simpelweg verdwenen, zoals de ortolaan. Andere zijn tot wel 90% achteruitgegaan. Negentig procent! Wouters schrijft het uit in getallen en dat is even verhelderend als schokkend. Er zijn sinds 1960 ongeveer 1 miljoen broedparen van de veldleeuwerik verdwenen in Nederland. En bijvoorbeeld 900.000 broedparen van de ringmus. In 1960 waren dit algemene vogels, die je overal tegenkwam. Nu zijn ze zeldzaam geworden, net als bijvoorbeeld de patrijs, de grutto en de zomertortel.
We moeten iets doen. Wij gebruiken onze omgeving steeds intensiever, op allerlei manieren (landbouw – industrie – wegen – woningen – recreatie – energieopwekking – enz) en daar hebben vogels geen weerwoord op. Ze hebben geen stem en trekken dus, als we niet voor ze opstaan, altijd aan het kortste eind. Je kunt dat ‘The tragedy of the commons‘ noemen: vrij te gebruiken (gratis) hulpbronnen worden dus misbruikt, uit onwetendheid, onverschilligheid of winstbejag.
Interessante inkijkjes
Zelfs als je niet speciaal een vogelliefhebber bent is dit boek de moeite waard. Omdat het inkijkjes geeft in de werking van processen, en hoe langzaam dingen soms gaan. Wouters beschrijft drie voorbeelden van vrijwel eindeloos getouwtrek waar hij bij betrokken was: de Hedwigepolder (ontpoldering voor natuur), de discussie over ganzenjacht (daar was Bleker weer), en wat hij noemt het Blauwe Hart van Nederland: het IJsselmeer en hoe we dat een hogere natuurwaarde kunnen geven. Leerzaam, omdat hij in onderhandelingen soms keihard een grens trekt en soms juist ook een andere, veel zachtere benadering kiest. Maar altijd met het belang van de vogels voorop.
Het meest ontluisterend in dit boek zijn de verhalen over machthebbers en politici en hoe die opereren. Bleker, dus. Maar ook vele anderen komen voorbij, niet de minsten: de CDA’ers J.P. Balkenende, Karla Peijs en Gerda Verburg. Maar aan het andere eind van het spectrum beschrijft hij ook hoe er door Marianne Thieme en Niko Koffeman van de Partij voor de Dieren keihard en vuil op de man wordt gespeeld met het oog op politiek gewin.
Niet lullen maar poetsen. We moeten wat doen!
De Rotterdamse inborst van de schrijver had zich al verraden, maar aan het eind van het boek komt die stevig voor het voetlicht. Somberen helpt niet, schrijft hij. Niet lullen maar poetsen. We moeten wat doen! We moeten onze beperkte ruimte beter benutten. We moeten beter nadenken over de lange termijn. En we hebben meer lef nodig, zowel van overheden als misschien wel van bedrijven uit het agro-industriële complex. Amen.