Haar moestuin

Bij KNNV Uitgeverij verscheen Mijn Moestuin van Anne Wiegers. Het is een verzorgd uitgevoerd werk waarin deze schrijfster verwoordt hoe zij moestuiniert en welke overwegingen zij daarbij heeft.

Het komt niet vaak voor dat je er over na moet denken voor wie, welke groep mensen, een boek is bedoeld. Dat was met Mijn Moestuin wel het geval. Het boek is soms eenzijdig, hier en daar iets te oppervlakkig of onvolledig. Maar het is Anne Wiegers die haar leven in de moestuin beschrijft.
Dus als je graag naar BinnensteBuiten en Anne kijkt, dan is het een leuk boek. Maar we bevelen het niet aan als leidraad voor noch de beginnende noch de ervaren moestuiniers.

Op de achterzijde van het boek wordt de auteur als tuinexpert voorgesteld. Dat schept bij de koper wel een verwachting. Maar na lezing lijkt Wieggers meer een enthousiaste moestuinier dan een expert. Het vertellen over je moestuin in een tv-programma als BinnensteBuiten verlangt duidelijk een andere vaardigheid dan informatie en kennis overdragen in een boek.

Eerlijk is eerlijk, het is voor wat betreft de stijl een goed geschreven boek. Daar schort het niet aan. De opzet is praktisch met een moestuinplanner (per maand een kort verhaaltje en een ‘te doen’-lijst), enkele meer algemene hoofdstukken (o.a. wisselteelt, locatie, bodem, zaaien en zaden bewaren, voeding (gieren, groenbemesters), beesten en beestjes in de tuin en dan per gewasgroep een aantal plantbeschrijvingen.

Maar Wiegers schrijft in Mijn Moestuin over haar moestuin, de groenten die zij teelt, ze deelt haar overwegingen en geeft tips en trucs die zij toepast. Diverse aspecten worden eventjes aangeraakt. Het is dus meer vergelijkbaar met een uitgeschreven tv-reportage, in de snelle oppervlakkigheid van BinnensteBuiten.

Goede moestuinboeken vind je hier. En van dezelfde uitgever verscheen jaren geleden de schier onovertroffen Zaaiagenda van Hans van Eekelen. Nog steeds verkrijgbaar.

TitelMijn moestuin – Een heel jaar oogsten uit de tuin
AuteursAnne Wieggers
UitgeverKNNV Uitgeverij
ISBN978 90 5011 9115
Verschenen2 maart 2023
Prijs€ 29,95
Verkrijgbaar bijKoop het bij een boekhandel van steen en cement. Maar als je online wenst te winkelen, raden we deze webwinkel aan.

De beginnend moestuinier wordt hier en daar fiks op het verkeerde been gezet. Niet in de laatste plaats omdat de auteur speelt met de naamgeving van groenten. Het moge duidelijk zijn dat ik met deze recensie heb geworsteld. Toegegeven, bij het de eerste keer vluchtig doornemen was ik zelfs een beetje enthousiast: uitvoering en opzet van het boek ogen immers goed. Maar bij het schrijven van de recensie ga je hier en daar dieper op de inhoud in en dan wordt het een ander verhaal.

In het voorwoord schrijft Anne Wieggers:

“Laat ik met de deur in huis vallen: er zijn ontelbaar veel soorten planten die je in je moestuin kan zetten, en evenzoveel manieren om te tuinieren. Er zijn ook ontelbaar veel moestuinboeken, en heel veel getalenteerde tuiniers die jou graag vertellen hoe je aan de slag zou moeten gaan, of een sterk idee hebben over wat je vooral níet zou moeten doen. [….] Daar zou ik graag verschil in maken. Dit boek staat bomvol makkelijke, smakelijke, mooie, en voor mij onmisbare planten die je leven – en je keuken – zullen verrijken als je ze de kans geeft.”

Moestuinplanner

De foto rechts onder is de palmkool cavolo nero. Een onderschrift ontbreekt.

De activiteiten per maand, wat je kunt/moet doen, wat je kunt oogsten en eten, is leuk en het prikkelt: koolrabi oogsten in december is stoer. Over het algemeen is het in oktober wel bekeken met deze groente. Wij hadden eind 2022 een superschmelz laten staan; het kreeg een diameter van een zeker 20 cm, maar was in december toch echt veranderd in een oranjebruine rotte bal. Snijbiet kan je makkelijk tot december laten staan, maar het blad is dan wel zodanig door de elementen geteisterd, dat je er niet meer over piekert om het te oogsten. Dit geldt overigens ook voor echte wintergroenten, zoals palmkool (dat overigens beperkt winterhard is).
Per groente die in die maand wordt genoemd, staat een verwijzing naar de bladzijde waar we de beschrijving ervan vinden. Dat is handig.

Scarlet emperor is onmiskenbaar een mooie boerenkool

En nu we het toch over palmkool hebben: we bladeren door naar de aangegeven bladzijde 125. In het hoofdstuk Kool is de eerste kool die Wieggers beschrijft ‘palmkool – cavolo nero‘. Maar de foto’s die erbij staan, zijn van een heel andere kool: scarlet emperor, een paarse boerenkool.  Nu zijn er in de loop van de geschiedenis diverse kolen die, vanwege de groeivorm, palmkool werden en worden genoemd. Wieggers zegt over scarlet emperor:  “Dit is officieel een boerenkool, maar wat betreft de vorm schreeuwt hij erom een palm te worden. Ik behandel hem dus wel zo en oogst van onderaf voor een indrukwekkende ‘palm’.” Dit heeft dus geen fluit met de palmkool cavolo nero/nero di Toscane te maken.

Dit is palmkool.
Dit is boerenkool.

En overigens worden bij Kool alleen nog paksoi, radijs, koolrabi en rucola genoemd. Geen andere kolen. Dus geen spruitjes, geen boerenkool, geen rode, witte, groene/Savooie- of spitskool. Radijs en rucola zijn, op de keper beschouwd geen kolen, maar wel lid van dezelfde familie kruisbloemigen. Dus vooruit, die mogen bij de kolen in het wisselteeltschema staan.

Balans

Het hoofdstuk ‘Balans in de moestuin’ beschrijft de auteur onder het lemma ‘voorkom monocultuur’ de wisselteeltmethode: rouleer de gewassen op jaarbasis, zodat mogelijke ziektes zich niet kunnen ontwikkelen. Hartstikke goed. Maar het wisselteeltschema op pagina 56 is verwarrend. Het suggereert o.i. dat peulgroenten (bonen en erwten) het volgende jaar staan waar nu de kolen staan. Wieggers schrijft gelukkig: “Peulgewassen zijn stikstofbinders. […..] Kool- en bladgewassen groeien heel goed van stikstof, waardoor het logisch is ze de peulgewassen te laten volgen.” Dus waar nu de peulen staan, volgend jaar de kolen. De pijlen in het schema staan dus verkeerd. (Wij gebruiken overigens ditzelfde model.)

Wij lezen het schema zo: peulgewassen komen waar voorheen koolgewassen stonden, enzovoorts

Biologisch zaadgoed
Het is fijn om te lezen dat ze pleit voor biologisch zaadgoed. En voor natuurlijke ongediertebestrijders, zoals Oost-Indische kers, goudsbloemen en dergelijke. Ze pleit voor water in de tuin (een kleine vijver) en veel inheemse bloemen. Super. Het zijn over het algemeen maar korte stukjes die een onderwerp aanraken en dat is het dan. Maar het inspireert.

Mulchen met wol
Uiteraard komt ook de vruchtbare bodem aan de orde en, onvermijdelijk, het moestuinthema van deze tijd: mulchen. Zelf hebben we nooit overwogen om met wol te mulchen, maar misschien is dat nog niet zo’n gek idee. Cacaoschillen gebruiken we wel. En ja, ook het ‘niet spitten’ wordt in een alinea genoemd.

Zaad oogsten

In het hoofdstuk Zaaien staat ook de paragraaf ‘zaden oogsten’. Hier hadden we van een tuinexpert meer verwacht. Want ook voor een beginnend moestuinier is zelf zaden winnen hartstikke leuk. Er komt echter meer bij kijken dan wat in die ene kolom in het boek staat. Voor veel sier- en wilde planten is het inderdaad geen probleem om vers zaad uit de uitgebloeide bloemhoofden te oogsten. Maar voor het vermeerderen van groenten als bijvoorbeeld spinazie, courgettes, pompoenen, tuinbonen, pronkbonen, kolen, wortelen, enzovoorts is het anders. Allereerst, als je zaad van een F1-hybride hebt gezaaid, vergeet het dan maar. Met zaad van deze planten krijg je de plant die je had niet terug, hoogstens iets wat op een van de ouders lijkt. Wieggers zegt daar niets over.
Voor sommige gewassen (zoals spinazie) moet je wel zestig planten hebben om driften (afwijkingen) te voorkomen. Andere zijn zeer kruisingsgevoelig, zoals bij de Cucurbita‘s (pompoenen, courgettes enzovoorts). Wieggers schrijft luchtigjes “Bij pompoenen vis je de zaden er makkelijker uit.” Klopt. Maar wat voor een zaad krijg je dan? Zo kruisen leden van de soort Cucurbita pepo (courgettes, pattison, sierpompoenen en meer) onderling met elkaar. Dat betekent dat twee verschillende courgettevariëteiten zaad geven dat volgende jaar heel andere vruchten levert. Op zich wel spannend 🙂 En sierpompoenen zijn niet om te eten; ze bevatten het giftige cucurbitacine. Als je het volgende jaar dat zelf gewonnen zaad zaait, kan de vrucht die je krijgt er dus anders uitzien, bitter smaken en giftig zijn. Pompoenen en courgettes vermeerderen vereist nauwkeurigheid en discipline. Dus als er meer moestuinen bij jouw tuin in de buurt zijn, moet je bedacht zijn op kruisingen. Dat geldt overigens ook voor tuinbonen, pronkbonen en kolen. Over het zelf zaad winnen zijn hele boeken verschenen, zoals deze.

Gewasbeschrijvingen

De gewasbeschrijvingen bevatten alleen de favoriete soorten en variëteiten van de auteur. We vinden het eerlijk gezegd een beetje karig – dat staat hiervoor eigenlijk al bij de kolen: veel ontbreekt. We nemen niet alle gewasgroepen door.

Bij vruchtgewassen van het geslacht Cucurbita – uit de familie Cucurbitaceae (komkommerachtigen) – hebben we, de mens in Nederland, er een zooitje van gemaakt. Zo noemen we alles wat een beetje rond is, pompoen. Als het langwerpig is, courgette.

Want zou je tomaat, aubergine en aardappel als ware het hetzelfde behandelen? Nee, denk ik. Het zijn drie soorten van het geslacht Solanum.
Wieggers schaart wel drie soorten Cucurbita (C. maxima, C. moschata en C. pepo) onder de noemer ‘pompoen – Cucurbita‘ en courgette neemt ze apart onder Cucurbita pepo. Maar daar zien we ook de langwerpige Trombe d’Albegna. Dat is een C. moschata, geen C. pepo.

Om de beginnende moestuinier op het juiste spoor te zetten, had ze dit m.i. moeten scheiden.

Aubergine, tomaat, pepers en paprika komen ook, zoals het hoort, bij de vruchtgewassen voor. Eigenlijk zijn het gewassen om in een kas te houden, maar bij mooie, droge zomers kan je het buiten proberen. Daar wijst de auteur ook op. Omdat wij niet van tevoren weten hoe de zomer wordt, telen wij tomaten in de kas. Er zijn bij de tomaat wel enkele geschikte buitenrassen te krijgen, zoals primabella. Pepers en paprika worden op eenzelfde manier ingedeeld als bij de Cucurbita: in twee verschillende paragrafen. De pepers geeft de auteur de Latijnse naam Capsium, de paprika Capsium annuum. Het zijn echter allebei Capsium annuum, dus dezelfde soort. Paprika is een peper met een capsaïne-gehalte van ongeveer nul. Dus ze had het ofwel in een paragraaf kunnen behandelen of in twee maar dan wel met beide de Latijnse naam Capsium annuum.

Ontbrekende groenten

In het hoofdstuk Het Plan, voor in het boek, begint de auteur met de vraag wat je graag eet en, zo zegt ze, vooral die gewassen moet je met voorrang telen in je tuin. Dat verklaart dus waarom bepaalde groenten ontbreken: sommige zijn al immers al decennia verdwenen uit de winkels, dus die kent de dertigjarige moderne moestuiner-in-spé niet.

De groep wortelgewassen is beperkt tot knolvenkel (voor de goede orde: het is geen wortel, maar een samengegroeide verdikte bladstengel – niet makkelijk te telen, vinden wij), bieten en wortels.
Geen pastinaak. Dat die ontbreekt is wel jammer. Ze zijn pakweg vijftien jaar geleden begonnen aan een succesvolle comeback en liggen inmiddels in het groenteschap van de supermarkt.
Pastinaak mag als inheems gewas worden beschouwd, maar ook in het hoofdstuk ‘Inheemse groenten’ wordt het niet vermeld. Daar worden alleen daslook en aardaker beschreven. Toch wel een gemis; pastinaak is immers het hoofdingrediënt van de echte Leidse hutspot!

Tenslotte

Maar misschien waren de verwachtingen te hoog doordat het als een boek van een ‘tuinexpert’ wordt aangeboden. Een goed boek over moestuinieren maken is geen sinecure. Maar, zoals gezegd, het is best een leuk boek voor hen die naar BinnensteBuiten kijken en fan zijn van Anne Wieggers.

Onwillekeurig moest ik denken aan het boek Seasons Moestuin, van Jessica Koomen. Dat is ietsje duurder, beduidend uitgebreider, maar ook dat kent enige onvolkomenheden, zoals in de recensie te lezen valt.

(Nog even dit: bij ‘favoriete adressen’ staan voor ons wat onbekende namen tussen – dat is absoluut leuk – maar er ontbreekt ook het een en ander. En waarom bijvoorbeeld een gerenommeerde rozenteler als De Bierkreek bij ‘bloemenzaden en benodigdheden voor de pluktuin’ wordt ingedeeld, is vermoedelijk een vergissing.)

Plaats een reactie