Dit door twee Amerikaanse botanici geschreven boek was een vondst in de lokale boekhandel. Het is door Aad Jansen met zorg in het Nederlands vertaald. Het gaat over bladeren, maar eigenlijk over bomen. Een selectie van 50 bomen passeert de revue. Bekende, onbekende, grote, kleine, van overal ter wereld. Aanrader voor liefhebbers van bomen. En wie is dat nu niet?
‘The lives of leaves‘ heet dit boek oorspronkelijk, een prachtige tongbreker. Het boek bevat vijftig verhalen over evenzovele bomen. Elke boom staat met een aantal pagina’s in de schijnwerpers. Toegegeven, soms wordt er ook uitgeweid over andere soorten in dezelfde familie, of over bomen die iets vergelijkbaars hebben. Want daar gaat het om: iedere boom in dit boek heeft iets bijzonders. Van vorm veranderende bladeren, bijvoorbeeld, of wonderbaarlijke chemische inhoudsstoffen. Of hij is heel oud, of heel groot, of onderhoudt intieme relaties met bepaalde dieren of mensen. Kortom, het is een zeer bewuste selectie van bomen, gemaakt door twee echte kenners en liefhebbers. Over iedere boom zijn prachtige verhalen te vertellen en weetjes uit te wisselen. En passant leer je van alles over botanie – zoals waarom sommige bomen groen blijven in de winter en andere niet, of hoe herfstkleuren werken. De bomen in het boek komen van over de hele wereld; voor mij waren er veel onbekend (maar ook genoeg bekend). Een informatief, vermakelijk en verbazend boek.
Titel | Het grote bladerboek |
Van | Dan Crowley & Douglas Justice (naar het Nederlands vertaald door Aad Janssen) |
Uitgever | Meulenhoff |
ISBN | 978 90 290 9656 0 |
Verschenen | 10 oktober 2022 |
Prijs | € 24,99 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets. |
Likeur
Dit is een korte recensie: we pikken er een paar dingen uit die ons bijbleven. Sowieso is het leuk om te lezen over de bomen die je kent. Die je ooit op reis bent tegengekomen. Of die je in de tuin hebt. Liriodendron tulipifera, de echte of Amerikaanse tulpenboom, is er zo een. In onze voortuin staat een schitterend exemplaar. Uit ‘Het Grote Bladerboek’ leer ik dat deze boom de op één na grootste hardhoutsoort is in heel Noord-Amerika. (De grootste is de zwarte balsempopulier, Populus trichocarpa – in dit soort informatie is het boek heel volledig).
En dan de beuk (Fagus sylvatica), onze eigen simpele beuk. Wist je dat die schaduwblad heeft en zonblad? Een geweldige aanpassing aan het groeien in de schaduw. De schaduwbladeren zijn groter en dunner. Waarom? Dat kun je in het boek nalezen. En ook dat je van jong beukenblad een likeur kunt maken. Dat gaan we dus uitproberen, het is nu de tijd ervoor.
Fotogeniek vuur
Sassafras (Sassafras albidum) is een prachtige boom of struik, inheems in Noord-Amerika. Het verhaal gaat dat de schepen uit Europa vroeger het vasteland van Amerika eerder konden ruiken dan ze het zagen – door de sassafras. Nu is de boom aldaar veel minder algemeen. En in onze tuin wil het nog niet zo lukken. Een nieuw verhaal over sassafras uit dit boek is dat het hout gebruikt werd om de open haarden te stoken in de eerste kleurenfilms die in Hollywood gemaakt werden. Omdat het in zoveel verschillende kleuren brandt en dus heel fotogeniek is.
Onbekend maakt bemind
Ook de meer exotische, mij onbekende bomen leveren vaak fascinerend leesvoer op. De hoofdstukjes neigen soms een beetje naar opsommerigheid, maar dan komt er gelukkig toch steeds weer een interessant verhaal tussendoor. De meer ‘gewone’ bomen blijken dan ook eigenlijk interessanter leesvoer dan de hele zeldzame bijzondere: de gangbare zijn immers vaak al duizenden jaren verweven met onze cultuur, of er is toch tenminste veel meer kennis over. En daardoor ook meer verhalen. Het blijft nogal informatiedicht, dit boek, dus je moet wel echt van bomen en planten houden om het te waarderen. Maar dan heb je ook wat.
Fascinerend is dat bij verschillende bomen blijkt dat ze zich actief aanpassen aan hun omgeving. Wij denken dat planten een soort passief leven leiden – het overkomt ze. Maar dat is dus niet zo. Zowel bij de niet-tropische peperbomen (uit de Zanthoxylum familie) als bij onze eigen hulst blijkt bijvoorbeeld dat hoe meer vraat er aan is (door dieren of door de heggenschaar), hoe meer stekels de plant ontwikkelt. En de Afrikaanse mopane (Colophospermum mopane) doet nog iets veel fantastischers: als de olifanten aan het blad beginnen te knabbelen, stuurt de plant allerlei vieze chemische stoffen naar dat blad, waardoor het niet meer te eten is. En ook nog eens in de lucht, waarmee naburige bomen gewaarschuwd worden om hetzelfde te doen. En de olifanten? Die hebben zichzelf gaandeweg aangeleerd om tegen de wind in te bewegen als ze het blad van deze bomen eten. Dan kunnen ze toch van elke boom een paar bladeren snaaien voor die niet meer lekker zijn. (Lees ook dit over het verdedigingsmechanisme van planten.)
Web van leven
Wat steeds naar voren komt in dit boek is hoe weinig we eigenlijk weten. En hoe kwetsbaar alles is, en wat er veel verloren gaat / is gegaan / dreigt te gaan. Co-evolutie tussen boom, insect en dier, in onvoorstelbaar lange jaren uitgekristalliseerd, raakt nu vernietigd doordat bijvoorbeeld een boom gekapt wordt voor het hout. Of een dier uitsterft. Het web van leven wordt daardoor uitgedund en verzwakt. En we merken het niet eens.
En oja, ik wil nu echt heel graag een grootbladige magnolia (Magnolia macrofylla).