Een aardig boek over (ondertitel) ‘de wonderbaarlijke soortenrijkdom van een stadstuin’, geschreven door Renze Borkent en uitgegeven door KNNV. Leuk, alleen lijkt het wel erg op het boek ‘Mijn 1000 soorten tuin‘ dat vorig jaar verscheen bij Noordboek.
Renze Borkent woont in een rijtjeshuis in een Vinexwijk in Almere. Weliswaar in een groene omgeving – met park en Oostvaardersplassen om de hoek -, maar de meeste tuinen in zijn blok zijn toch typische stadstuinen: verregaand versteend.
Twee jaar lang, geplaagd en aan tuin gekluisterd door de Corona-epidemie en een chronische ziekte, verhaalt hij per maand over de soorten in zijn tuin. In het begin stelt hij zichzelf geen doel qua aantal soorten, hij zegt dat hij liever gewoon geniet en niet teveel wil focussen op het tellen. Maar gaandeweg blijken het tellen en het naamgeven toch belangrijke componenten. Hij is misschien toch meer (soorten)jager dan hij had gedacht. Na twee jaar eindigt hij met 1230 soorten, dat verklap ik alvast. En met een veel groenere tuin. Pure winst.
Titel | Kleine natuur, De wonderbaarlijke soortenrijkdom van een stadstuin |
Van | Renze Borkent |
Uitgever | KNNV Uitgeverij |
ISBN | 978 9050 1193 75 |
Verschenen | 17 januari 2024 |
Prijs | € 24,95 |
Verkrijgbaar bij | Ga bij voorkeur naar de echte boekhandel van steen en cement. Als je toch online wil kopen, neem dan deze webwinkel. Dat is echte. |
‘Kleine natuur’ of ‘Mijn 1000 soorten tuin’
‘Kleine natuur’ lijkt qua opzet wel erg op ‘Mijn 1000 soorten tuin‘ van Luc Hoogenstein. Dat gaat over een stadstuin in Utrecht, de schrijver volgt ook tijdens de Corona-epidemie zijn tuin een jaar en vertelt daar ook per maand over. Maar er zijn ook verschillen: ‘Kleine natuur’ is enkel verhalend, terwijl in ‘Mijn 1000 soorten tuin’ ook andere hoofdstukken zijn opgenomen, bijvoorbeeld over herkenning van soorten en over natuurvriendelijk inrichten van je tuin. In ‘Kleine natuur’ staan behoorlijk wat foto’s van soorten, ter verluchtiging, maar ‘Mijn 1000 soorten tuin’ is nog veel meer een kijkboek met prachtig fotowerk. Tenslotte, Luc Hoogenstein is bioloog en zijn Utrechtse tuintje wás al veel ecologischer om te beginnen. Voor Renze Borkent geldt dat niet. Daardoor is ‘Kleine natuur’ meer een persoonlijke zoektocht en laat het ook sterker de ontwikkeling zien van de kennis van de schrijver over ecologisch tuinieren (en over soorten diertjes en plantjes natuurlijk).
Havens voor de natuur
Over het belang van onze (stads)tuinen als havens voor de natuur, die elders steeds minder plek gekregen heeft, schreven wij al vaker. Het is een thema dat niet kan worden onderschat, wetenschappelijk onderzoek toont het helder aan. Lees er bijvoorbeeld de boeken van Dave Goulson maar eens op na. Een biodiverse tuin, hoe klein ook, is belangrijk. Maar voor veel mensen wijkt zo’n biodiverse tuin af van wat ze mooi vinden (veel te rommelig) of ze denken dat het heel veel werk is om te onderhouden (en daar hebben ze geen zin in). Gelukkig zijn er overal groepjes ontsteners, bomenplanters, opruimers en zoemers die laten zien dat het wel degelijk anders kan. Dit boek past in die hoek en kan zeker inspireren.
Enthousiasme en verwondering
‘Kleine natuur’ is een vlot geschreven boek vol enthousiasme en verwondering over het kleine en het gewone. Er is af en toe een persoonlijke noot, en gelukkig ook humor, vooral – herkenbaar! – rondom zijn gezinsleden die niet altijd de passie van vader delen. En af en toe klein drama, zoals een door eksters geruimd merelnest. Daardoor blijft het boek je meevoeren, ondanks de toch soms wat vele soortnamen die de revue blijkbaar allemaal moeten passeren. Maar als ik moest kiezen, dan koos ik toch voor ‘Mijn 1000 soorten tuin’.
Let op: Wij zijn bij onze recensies, om de tekst te verluchtigen en een beter beeld te geven, zeer terughoudend met foto’s uit de besproken boeken. Dit omdat we recent (januari 2024) allerlei gedoe hebben met obscure bureaus die het internet afstruinen, rechten op foto’s claimen en forse bedragen verlangen.