Tuinieren met wilde planten

Martin Stevens laat op aantrekkelijke en toegankelijke wijze zien dat het niet moeilijk is om je tuin aan te kleden met meer wilde planten en dat je zo de biodiversiteit een handje kunt helpen. Zelfs als je een postzegeltuin hebt, of een geveltuintje, of een plat dak. Een erg leuk boek waar Iedereen zijn of haar voordeel mee doen.

Echt inheems
Bij De Tuinen van MergenMetz tuinieren we niet bepaald alleen maar met wilde planten. Sterker nog: zowel in onze moestuin als onze Eetbare Siertuin staan veel exoten. Toch is meer dan genoeg wat wel inheems is – inheems wild is namelijk wat in ‘Tuinieren met wilde planten’ bedoeld wordt met wild. Althans, de schrijver geeft zelf aan dat hij in een paar gevallen ook planten heeft meegenomen in zijn boek die in de loop der jaren in noordwest Europa terecht gekomen zijn en verwilderd. Maar het overgrote deel is dus echt inheems.

Voedsel voor insecten
Zijn belangrijkste criterium bij de selectie van de planten voor dit boek (uit een totaal van ongeveer 2000 mogelijke soorten) is dat ze allemaal door insecten en andere dieren als voedselbron worden herkend. Voor de duidelijkheid: Niet alleen als bron van nectar, want insecten weten bij veel exoten heus wel waar ze de nectar vinden. Maar waar het vaak fout gaat is bij de larven. Die niet kunnen leven van bijvoorbeeld het blad van de exoten, omdat ze zodanig geëvolueerd om op bepaalde waardplanten te leven. Nou ja, kortom, inheemse planten zijn het waard om meer gebruikt te worden in onze tuinen. Want ze zijn natuurlijk ook vaak gewoon prachtig.

En dit boek, van Martin Stevens – kweker van wilde planten en actief bij Het Levend Archief en Wilde Weelde – is een prachtige tuinhulp voor als je meer voor insecten wilt doen. En wie wil dat niet?

Geen gif gebruiken

Naast een algemene inleiding over waarom het een goed idee is wilde planten te gebruiken in je tuin, is dit boek toch vooral praktisch van aard. Hoe pak je het aan, bijvoorbeeld. Bij een bestaande tuin (langzaam natuurrijker maken) of bij een nieuwe tuin. Geen gif gebruiken! Kijk, dat is nou een tip waar je wat aan hebt. Het is niet nodig en maakt meer kapot dan je lief is.

Veel, en goede, plantbeschrijvingen

Er zijn hoofdstukken over water in de tuin, planten, en bomen en struiken. Alle drie met beschrijvingen van plantensoorten (veel!) en daarnaast met wat meer algemene beschrijvingen.
Heel veel is wel bekend en de planten-top-10, die de schrijver er nog bij doet, is een beetje op het oubollige af. Maar ik ben mijn hele leven al omringd door tuinen vol wilde planten, dus misschien ben ik niet helemaal objectief.

Die top 10, die twee pagina’s beslaat, laat wel een aantal glorieuze planten zien die je ook kunt kiezen (in plaats van hun exotische tegenhangers) en waarmee je dan de natuur echt een handje helpt. En aan de vele plantbeschrijvingen heb je echt iets.

Leuk en praktisch

En verder zijn de plantenbeschrijvingen gewoon heel erg leuk. Mooie foto’s, korte en krachtige teksten. En toch is er ruimte voor extra informatie, zoals bijvoorbeeld dat een plant geneeskrachtige eigenschappen worden toegedicht (echte kamille) of dat er vroeger mee geverfd werd (gele kamille).
Ik kan opgelucht ademhalen: door de lijst heen lopend kwam ik gelukkig heel wat planten tegen die wij in onze tuin hebben staan. Als het niet omdat ze (ook) eetbaar zijn, is het wel omdat het ‘nutsplanten’ zijn (zoals bijvoorbeeld insectenlokkers of stikstofbinders).

Tenslotte

Het boek eindigt met een paar lijstjes over de toepassing van wilde planten. Waarin dezelfde planten die in het boek worden beschreven, nu ingedeeld zijn naar hun gebruik: in schaduw of zon, of geschikt voor groen dak/stapelmuur/rotstuin enerzijds, of geveltuin anderzijds.
Ook alweer zo lekker praktisch.
Kortom, dit boek is een aanrader voor wie, als relatieve beginner, serieus aan de slag wil met een meer natuurlijke (en erg mooie) tuin.