Uitgestorven

Uitgestorven is een dik en welhaast monumentaal werk over planten uit de hele wereld die niet meer bestaan. Gemaakt door twee zeer deskundige botanici (een Nederlander en een Belg). Een prachtige uitgave die ergens het midden houdt tussen plantengids, reisgids en detective.

Het is een prachtig uitgeven boek vol bijzondere planten van over de hele wereld. De meeste zijn zelfs zo bijzonder dat ze uitgestorven zijn. Of andersom: doordat dit boek over (vrijwel) uitgestorven planten gaat, zijn het dus per definitie allemaal bijzondere, onbekende planten. Althans voor de meesten van ons onbekend. Uitzonderingen daargelaten, want er staan ook planten in het boek die uitgestorven waren maar toch weer zijn teruggevonden – maar nog steeds heel zeldzaam en kwetsbaar, bijvoorbeeld omdat ze nog maar op één plek voorkomen. Of planten die nog wel in cultuurteelt beschikbaar zijn, maar niet meer in het wild bestaan. Van de honderden planten die op vijfhonderd pagina’s van dit boek aan de orde komen ken ik er persoonlijk twee: Ginkgo biloba, de beroemde ginkgo boom, en Tulipa sprengeri, een leuk rood botanisch tulpje dat af en toe in de verkoop te vinden is. Het boek is zeer compleet met uitgebreide inleidende hoofdstukken, plantenlijsten en index. En veel eigen foto’s van de auteurs; dat is altijd een sterk punt. Een mooie aanwinst voor de plantenliefhebber die wat dieper graaft en verder kijkt.

TitelUitgestorven – Op plantenjacht rond de wereld
VanMaarten Christenhusz en Rafael Govaerts
UitgeverSterck & De Vreese
ISBN978 90 5615 8019
Verschenen28 juli 2023
Prijs€ 59,90
Verkrijgbaar bijAlle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan, zodat de boekhandel van steen en cement kan blijven bestaan.

Bij het eind beginnen

We beginnen deze keer maar eens bij het eind. Dat is wel passend voor een boek dat alleen maar over het einde – het uitsterven – gaat. Dit boek eindigt namelijk erg leuk, wat je misschien niet direct zou verwachten bij zo’n toch wat zware thematiek. Het laatste hoofdstuk heet ‘De uitgestorven tuin’ en behandelt planten die uitgestorven (of bijna uitgestorven) zijn, maar wel in de handel verkrijgbaar. Je kunt ze dus kopen en in je tuin planten. Daarmee kun je niet alleen een tuin vol bijzonderheden creëren, maar ook bijdragen aan het behoud van biodiversiteit.

Het een-na-laatste hoofdstuk heet ‘Schatten uit het archief’ en behandelt een aantal planten die ooit beschreven zijn, of waarvan slechts een enkel herbarium exemplaar bestaat, of die onderdeel waren van verloren gegane collecties planten (zoals die van Berlijn en Leipzig in de Tweede Wereldoorlog).
De oproep is: zoek!

Gumillea auriculata

Misschien, door deze raadselachtige planten in het boek te vermelden, gaan mensen er op letten, of gaat er zelfs actief worden gespeurd. Je weet maar nooit, tenslotte. Je zou bijvoorbeeld maar de mysterieuze Gumillea auriculata terugvinden, een boom of struik uit Zuid-Amerika waar zo weinig over bekend is dat hij niet eens in een familie is geplaatst. Hij is beschreven en getekend door Spaanse botanici die tussen 1777 en 1788 op expeditie gingen in het gebied dat nu Chili en Peru omvat. Een tekening haalde het wel terug naar Spanje, maar waarschijnlijk vergingen de bijbehorende herbarium-exemplaren met een transportschip voor de kust van Portugal. En tot de dag van vandaag is er nooit iets soortgelijks gevonden. Gaat het om een plant die ondertussen is uitgestorven? Of is er iets anders aan de hand? Fascinerend.

Speurwerk door serieuze wetenschappers

Dat dit soort vragen überhaupt worden opgebracht en er wetenschappers zijn die hun dagen besteden aan het bestuderen van planten, zowel buiten als in de bibliotheek, komt me bijna een beetje wonderlijk voor. Het zoeken en beschrijven van nieuwe plantensoorten doet ietwat archaïsch aan; beter passend bij die natuurvorsers in de achttiende en negentiende eeuw (Von Humboldt, Wallace, Darwin, Haeckel en vele anderen) dan bij de huidige tijd.
Dat is gelukkig niet helemaal waar, hoewel de auteurs wel aangeven dat er tegenwoordig steeds minder geld beschikbaar is voor onderzoek naar taxonomie en biodiversiteit van planten. We weten namelijk nog zo weinig: er zijn weliswaar ongeveer 374.000 plantensoorten ontdekt, maar daar komen er ieder jaar zo’n 2000 bij. De telling van ‘bewust’ uitgestorven plantensoorten staat op ongeveer 570 (de lijst is opgenomen in het boek). Met ‘bewust’ wordt dan bedoeld dat deze planten eerst systematisch beschreven zijn en daarna verdwenen. In de praktijk betekent dat: sinds de achttiende eeuw. Maar hoeveel uitgestorven planten zijn nooit door wetenschappers geregistreerd en hebben geen sporen nagelaten?

De schrijvers van dit boek, beiden botanicus, hebben hun sporen verdiend en kregen de liefde voor planten met de paplepel ingegoten.

Vicia-dennesiana uit Curtis’s Botanical Magazine vol. 113 1887 – kwam ooit voor op de Azoren

De Belg Rafael Govaerts heeft, door zijn vakantiebestemmingen handig te kiezen, de halve wereld afgereisd op zoek naar zeldzame en uitgestorven planten. Hij is een van de drijvende krachten achter POWO (Plants of the World Online) en werkt bij Kew Gardens in Londen. Hij hield ook al jaren een lijst van uitgestorven planten bij, die de ruggengraat van dit boek vormt. Dat kwijtgeraakte planten niet altijd in tropische streken hoeven te worden teruggevonden bewijst hij doordat hij in 1995 in de Sierra Bermeja in Spanje (ten noorden van Almeria) een uitgestorven gewaande Allium-soort heeft teruggevonden (Allium rouyi).

Maarten Christenhusz groeide op in Twente, studeerde biologie in Utrecht, en reisde daarna ook uitgebreid naar allerlei wonderlijke oorden. Hij staat met twee collega’s aan de basis van Plants of the World, een gigantisch, volledig geïllustreerde plantenencyclopedie, die in 2017 verscheen. Ook hij ontdekte op zijn reizen allerlei nieuwe soorten en zelfs geslachten en families. En, ere wie ere toekomt, er is een plant naar hem vernoemd: Dorstenia christenhuszii (uit Oost-Afrika).

Uitsterven is onherroepelijk

Een groot deel van de inleiding van dit boek gaat over uitsterven, hoe dat werkt, en waarom het zo belangrijk is om er onderzoek naar te doen. Zeker waar het massaal uitsterven betreft, al dan niet door de mens veroorzaakt. Het blijft lastig uit te leggen wat het belang van biodiversiteit is en waarom iedere soort er toe doet.

Animatie: Jorge Barrios – Wikimedia Commons

Biodiversiteit is als Jenga

De schrijvers gebruiken als voorbeeld het spel Jenga, waar je in elke spelronde blokjes uit een toren wegtrekt, die heel lang blijft staan. Sterker nog: heel lang lijkt er niet zoveel aan de hand. Maar uiteindelijk stort de toren ineens compleet in elkaar.
Dit is een fraaie manier om tastbaar te maken wat er kan gebeuren als we maar doorgaan met soorten verliezen uit het web van leven. Alles is immers aan elkaar verbonden, op manieren die we heel vaak nog helemaal niet begrijpen, Dus ook van het uitsterven van soorten (lokaal of wereldwijd) overzien we de consequenties vaak helemaal niet. Iets wat klein lijkt kan uiteindelijk groot blijken.

We leven nu in het antropoceen: de mens beschikt over de aarde. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee.

Even belangrijk: uitsterven is onherroepelijk. Een plant is geen fiets. Als een plantensoort echt weg-weg is, dan is herstel niet meer mogelijk. Natuurlijk zijn er tegenwoordig genetische technieken waarmee het mogelijk zou moeten zijn om verloren soorten weer tot leven te wekken. Maar zo dit al zou lukken, dan is zo’n teruggekweekte of teruggefokte soort bijzonder kwetsbaar. Dit alleen al vanwege de zeer smalle genetische basis waarop de 2.0-versie is gebaseerd. En om die basis te verbreden moet juist diversiteit worden gezocht. En dan wordt het al snel onduidelijk of we het nog wel over dezelfde soort hebben. Een hellend vlak dus. Beter – vééél beter – is het om te zorgen dat soorten niet uitsterven. In het boek Uitgestorven wordt daar een aantal handreikingen voor gedaan.

Reis rond de wereld

Centaurea-tunitasia van POWO, Kew’s-Herbariumkwam ooit voor in Zuidoost-Griekenland

Het grootste deel van het boek wordt ingenomen door soortbeschrijvingen van (bijna) uitgestorven plantensoorten. Die zijn regionaal geordend. Per regio wordt ook beschreven wat daar de grootste problemen en bedreigingen zijn, maar ook welke oplossingen mogelijk zouden zijn. Bijvoorbeeld op de eilanden in de Atlantische Oceaan (de Azoren en Madeira, maar ook Ascension en Sint-Helena bijvoorbeeld) waar begrazing door (door kolonisten meegenomen) geiten en runderen de vegetatie heeft gedecimeerd. Er staan sowieso veel eilandsoorten in het boek – op eilanden komen veel endemische soorten voor (soorten die uniek zijn voor die plek, en dus nergens anders voorkomen) en ze zijn daardoor ook extra kwetsbaar. Plus: op eilanden is het vaak makkelijker zoeken door hun beperkte omvang.
Het hoofdstuk Europa heeft een aparte afdeling die over de Lage Landen gaat, met een eigen soortenlijst. Dat is fijn.

Is er nog hoop?

Per plant wordt de geschiedenis van haar ontdekking en verloren gaan beschreven, en ook hoe het er nu voor staat. Is er nog zaad? Lukt het om deze plant te vermeerderen? Oftewel, is er nog hoop? Er is ook altijd een illustratie, soms een foto (uit een botanische tuin), vaak ook een botanische tekening of een foto uit een herbarium.

Je kunt dit boek alleen maar fantastisch vinden. Het is prachtig en er zit onvoorstelbaar veel kennis in verscholen – het is dus niet alleen maar mooi. Door de hoofdstukken aan het eind – waar ik in deze recensie mee begon – wint het aan praktische bruikbaarheid. Want dat is natuurlijk het lastige aan dit boek: de gemiddelde plantenliefhebber heeft er niet veel aan, want er staan allemaal planten in die niet meer bestaan. Laat dat geen beletsel zijn het aan te schaffen als je van planten houdt.

Plaats een reactie