Veldgids Nederlandse flora

KNNV verzorgde alweer de dertiende druk van deze mooie Veldgids. Weliswaar vrij fors om het veld in mee te nemen, maar wel zeer volledig en met goede (zwart-wit) tekeningen. Door de handige indeling is dit boek ook voor minder botanisch onderlegden goed bruikbaar. Kanttekening: voor echte leken blijft het erg lastig om de determineersleutels correct te volgen.

Henk Eggelte, de schrijver van deze gids, overleed in 2014. Maar zijn gids leeft voort. De methodiek in deze veldgids is ontstaan vanuit de praktijk; Eggelte gaf plantencursussen voor de KNNV waarbij telkens bleek dat een gangbare flora (zoals Heukels’ Flora) voor veel beginnende (en ook meer gevorderde) liefhebbers lastig hanteerbaar was. De nieuwe dertiende druk van de Veldgids werd bewerkt door Erik Simons.

Volgens de inleiding van het boek is de dertiende druk sterk gewijzigd, met name op gebied van nieuwe inzichten in naamgeving en familie-indeling van planten. En er zijn nieuwe soorten toegevoegd die ondertussen, door klimaatverandering of andere oorzaken, in Nederland verschenen zijn.

De Veldgids Nederlandse Flora werkt goed. Maar de meesten van ons, hebben een of meer apps op de telefoon. Gebruik de app om je op weg te helpen (PlantNet geeft meestal meerdere opties) en dan de Veldgids om te checken en te staven.

TitelVeldgids Nederlandse Flora
VanHenk Eggelte (13e druk bewerkt door Erik Simons)
UitgeverKNNV Uitgeverij
ISBN978 90 5011 8224
Verschenen2022
Prijs€ 44,95
Verkrijgbaar bijKies voor de boekhandel van steen en cement. En àls je een webshop prefereert, kies dan deze.

Overzicht door slimme opmaak

Het is een fijn overzichtelijk boek, mede door de ietwat onconventionele keuze om dwars op de pagina’s te printen – liggend, dus. Dat zorgt ervoor dat op elke dubbele pagina de bovenkant voor tekeningen gebruikt kan worden, en de onderkant voor informatie over de planten, in handige tabelvorm. Alles in een oogopslag toegankelijk per pagina dus, geen heen-en-weer geblader zoals in andere plantengidsen meestal wel nodig is. Dat werkt erg prettig. De bladspiegel is vrijwel volledig benut (volgepropt, zou je ook kunnen zeggen) maar door slimme lay-out keuzes is het nergens onoverzichtelijk. Wel is er voor standplaatsfactoren gebruik gemaakt van codes die ik steeds moet opzoeken – daar moet je even vertrouwd mee raken. Hele heldere zwart-wit tekeningen van de planten completeren het geheel, over het algemeen slechts 1 tekeningetje per plant, hier en daar is een extra detail opgenomen. Blijft knap hoe in zo’n tekening dan toch de essentie gevangen wordt.

Een test met boswalstro

Op zoek naar planten voor een schaduwrijke hoek in onze Eetbare Siertuin kocht ik recent bij Cruydt-Hoeck / De Heliant een paar planten boswalstro (Galium sylvatica). Een mooie en bijzondere plant die in Nederland in het wild voorkwam, maar inmiddels waarschijnlijk is verdwenen (dat valt uit allerlei bronnen op te maken). In de Ardennen zou boswalstro nog wel in het wild te vinden zijn, net als inmiddels dus bij ons in de Eetbare Siertuin. Het is een sterbladige plant met vrij hoog opgaande, wuivende stengels met daaraan een wolk van witte bloemetjes. Niet heel opvallend, wel heel mooi.

Kan ik boswalstro vinden in de Veldgids Nederlandse flora?

Van je familie moet je het hebben

Boswalstro is een direct familielid van bijvoorbeeld lievevrouwebedstro (Galium odoratum) en kleefkruid (Galium aparine). Maar de familie is groter. Veel leden werden in het verleden benut als verfplant, sommigen geuren sterk en waren geliefd om bijvoorbeeld tussen linnengoed te strooien (‘bedstro’), een aantal kende ook toepassingen in voeding, zij het niet zozeer om direct te eten (maar als bestanddeel voor meiwijn, of om melk mee te stremmen bij het maken van kaas).
Nauw verwant is meekrap (Rubia tinctorum), dat niet zo heel erg lang geleden op vrij grote schaal geteeld werd voor productie van rode kleurstof. Meekrap hebben wij een paar jaar geleden uit zaad opgekweekt maar het wilde in onze tuin niet aarden; het houdt van rijke, neutraal tot basische, vochtige grond en dat hebben wij niet. Ik heb nu bij de verfplanten wel nog een ander familielid opgekweekt en uitgeplant: verfbedstro (Asperula tinctoria). Een Centraal-Europees plantje dat van droge bossen houdt en waarvan de wortel gebruikt werd om mee te verven (net als meekrap dus, maar in andere streken). Wellicht werkt dit wel in onze tuin.

Boswalstro in de Veldgids

Ik ken best veel planten, maar ik ben geen botanicus. Daar loop ik tegenaan als ik probeer deze Veldgids te gebruiken.

Als je een plant wil determineren die je niet kent, begin je bij het begin: de hoofdsleutel. Die hoofdsleutel verwijst je naar een van de groepssleutels A t/m N. En de juiste groepssleutel brengt je dan vervolgens weer bij een van de 49 familiesleutels.

Goed, we beginnen dus bij de hoofdsleutel. Je volgt het systeem van boven naar beneden. Dus de eerste regel in de tabel in dit geval is ‘Planten die zich met sporen voortplanten en dus geen bloemen produceren’.
Stel dat ik een varen wilde determineren, dan zou ik nu denken: ‘Ja!’. En dan zegt de tabel: ga naar groepssleutel A, op pagina 48.
Maar nee, voor mijn boswalstro geldt dit niet. Dus ik ga in de tabel naar regel 2. Enzovoorts, je pelt de tabel af als lagen van een ui. De eerste lagen gaan makkelijk. Maar bij K begin ik te twijfelen. Tweezijdig symmetrisch? Tja, dat is het bloemetje wel. Maar ook nog meerzijdig symmetrisch. Gelukkig staat er een verduidelijkend plaatje bij, waardoor ik verder kan reizen naar L en M (kroonbladen en kelkbladen duidelijk verschillend? Nee!) en uiteindelijk naar N en pagina 112.
Tot zover ging het wel.

Bovenkant op pagina 112
en daaronder pagina 113

Op pagina 112 in groepssleutel N aangekomen begin ik weer bij start. Een nieuwe ui om af te pellen (op pagina 113). Stap 1: bloemen in schermen. Tja. Nee, denk ik. Het zijn meer wolken. En de families die er bij deze schil horen (zoals look, geelster, schermbloemen) passen ook niet echt bij mijn bedstro. Maar ja, dat moet je natuurlijk wel weten – als je echt geen idee hebt is dit al weer wat lastiger.
Stap 2: geen bladeren aanwezig tijdens de bloei. Nou nee dus, er zijn bladeren genoeg. Verder naar stap 3: bladeren in meerdere kransen. Ja. Ja? Ja! Zou dit al meteen raak zijn? Hey presto, erachter word ik verwezen naar familiesleutel 38, de familie van de Rubiaceae oftewel de sterbladigen. Dat klopt, weet ik toevallig. Dus we gaan naar familiesleutel nummer 38 (afbeelding ietwat terug). En gelukkig blijkt dat een overzichtelijke sleutel, met een stuk of twintig soorten, allemaal op een pagina (er zijn ook een heleboel familiesleutels van meerdere pagina’s). Eigenlijk zie ik tussen de tekeningetjes meteen het boswalstro staan. Missie geslaagd.

Maar ik gebruik toch allang een app!

Maar, hoor ik u zeggen, wie gebruikt er nu nog een papieren opzoekboek? We hebben toch een handige app voor herkenning van planten? Dat klopt, ik heb die ook. Ik heb er meerdere zelfs, maar ik merk dat ik meestal PlantNet gebruik, die geeft vaak een goed resultaat. Zo’n app heeft wel beperkingen die je je moet realiseren. Bijvoorbeeld dat er geen informatie meegenomen wordt over omgeving of regio waarin de plant groeit. Dus als je pech hebt eindig je met een Australische soort, of met een soort die alleen in moerassen voorkomt terwijl je op droge zandgrond staat. Daar moet je dus altijd alert op blijven. Dat gezegd hebbende was PlantNet in het geval van de verschillende walstro soorten, die toch best op elkaar lijken, verbazend accuraat. Kleefkruid, gefotografeerd in de tuin, leverde sowieso al nul problemen op. Maar ook boswalstro was direct raak, zowel bij gebruik van een foto van enkel de bloemetjes, als een foto van enkel blaadjes.

In het bos lopend achter ons huis zag ik toen ook ineens walstro – verdacht veel lijkend op boswalstro. Maar ja, inmiddels was ik op de hoogte van het feit dat boswalstro in Nederland als uitgestorven wordt beschouwd (ook in de Veldgids Nederlandse Flora staat dat). Dus eigenlijk keek ik naar een onmogelijkheid. PlantNet gaf uitsluitsel: glad walstro (Galium mollugo). Stukje geplukt en meegenomen, en thuis vergeleken met boswalstro. Inderdaad toch wel echt anders. Ook de Veldgids bevestigt de waarneming met mooie duidelijke tekeningetjes en beschrijving van de omgeving waarin beide soorten zich thuis voelen.

Kortom, vooral voor de mindere goden der botanica (waaronder ik mezelf ook reken) kan juist de combinatie van een goede app met deze Veldgids een hele krachtige zijn. Gebruik de app om je op weg te helpen (PlantNet geeft meestal meerdere opties) en dan de Veldgids om te checken en te staven.

Kleefkruid (Galium aparine) (bovenaan) en glad walstro (Galium mollugo) op de keukentafel

Plaats een reactie