Bedreigde Dieren is een vlot lezend boek over de geschiedenis van de natuurbescherming in de wereld (met nadruk op Amerika). Wetenschapsjournaliste Michelle Nijhuis schrijft over bekende en gelukkig ook minder bekende mensen die een essentiële rol hebben gespeeld, of nog steeds spelen, bij het natuurbehoud.
Soms kan een titel of kaft van een boek je op het verkeerde been zetten. In het geval van de Nederlandse vertaling van dit boek (in het oorspronkelijke Engels ‘Beloved Beasts’ geheten) geldt beide. Het boek gaat namelijk helemaal niet zozeer over de dieren (en planten, en andere organismen) zelf, maar over de mensen die zich hun lot aantrokken. En de kaft ziet er uit als een kinderboek over dierentuinen, maar goed, dat kan een kwestie van smaak zijn.
Laat je niet afschrikken: dit boek is de moeite waard. En het is ook niet allemaal somberheid troef. Dit boek lag al wat langer op de stapel (misschien juist door de wat onaantrekkelijke kaft), maar nu mocht het mee op vakantie. En omdat het zo vlot leest was dat uitstekend te doen. Natuurlijk laat het boek zien dat we lang niet genoeg doen om de natuur te beschermen. Maar het laat ook zien hoeveel verschil een koppige enkeling soms kan maken. En dat is dan weer hoopgevend.
Samenvattend: dit boek is zeer lezenswaardig ondanks een behoorlijk Amerikaanse blik op de wereld. Of dankzij, want dat geeft ons als Europeanen weer eens een andere kijk op de zaak. Heel goed geschreven, het leest als een trein.
Titel | Bedreigde dieren – Over pioniers van de natuurbescherming en de geschiedenis van natuurbehoud |
Van | Michelle Nijhuis |
Uitgever | Atlas Contact |
ISBN | 978 90 450 4467 5 |
Verschenen | 11 oktober 2022 |
Prijs | € 29,99 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan, zodat de boekhandel van steen en cement kan blijven bestaan. |
Personen centraal
‘Bedreigde dieren’ volgt een brede chronologische lijn, beginnend in de 18e eeuw (bij Carl Linnaeus) en eindigend in het nu. Er zijn negen hoofdstukken waarin telkens een andere persoon centraal staat. Om te beginnen dus Linnaeus en de naamgeving die soortbescherming mogelijk maakte. Maar daarna volgen William Hornaday en de Amerikaanse bison, Rosalie Edge en de vogels, Aldo Leopold en de ecologische beginselen, Julian Huxley en de internationale natuurbeschermingsbeweging, Stewart Udall en de Endangered Species Act, Michael Soule en de conservatiebiologie, en Garth-Owen Smith en de neushoorns. Deze personen worden echter alleen maar het begin van het hoofdstuk behandeld en is een manier voor de schrijfster om het verhaal persoonlijk te houden. Vele andere – misschien voor ons meer herkenbare – namen passeren de revue. Zoals Rachel Carson en Paul Ehrlig.
Inkijkje
Je krijgt telkens een inkijkje in de maatschappelijke plek van natuur op dat moment, en dat maakt extra zichtbaar hoe koppig en lastig de proto-natuurbeschermers soms waren. Soms waren ze heel vocaal, maar soms ook niet en werkten ze eerder achter de schermen stapje voor stapje aan hun doel. Soms waren ze heel ‘upper class’ (vooral de eerste soortbeschermers, die interessant genoeg vaak ook een achtergrond in de jacht hadden), soms meer ‘working class‘ (vooral de milieubeweging). Ze richtten zich op verschillende soorten en verschillende elementen van natuurbescherming. Maar allemaal beten ze zich vast als terriërs. Gelukkig maar.