Onlangs verscheen Familierecepten van de hand van Felix Wilbrink. Een heel juiste titel. Het is namelijk een fijn kookboek met recepten voor alle en bijzondere dagen en dat alles zonder grote culinaire hoogstandjes. Bovendien persoonlijk en herkenbaar geschreven. En Wilbrinks taalgebruik roept een gevoel van warmte op.
In de inleiding maakt hij meteen duidelijk waarom het familierecepten heet. Felix keek als kleuter al van zijn pleegmoeder het koken af. En dat vormt letterlijk de basis van dit boek. Hier staan klassieke recepten in die we al lang niet meer gewoon zijn. Zoals huzarensalade, bruine bonensoep, de gehaktbal-zoals-het-hoort, kabeljauw uit de oven en stimp-stamp. En natuurlijk nog veel meer, zoals witlof met ham en kaas.
Blik achter de Nederlandse keukendeur
Onwillekeurig moest ik denken aan de Wannée, maar dit boek van Wilbrink is veel leuker en absoluut persoonlijker.
Voor de ietwat belegener kookfanaten onder ons is het een feest van herkenning. Voor de jongere kokerts, die zijn bezoedeld door de vlugge recepten van Jamie Oliver en de zijnen, biedt het een blik achter de Nederlandse keukendeur, zoals die ooit was en ongetwijfeld in veel huishoudens nog is. Dus leg Jamie maar aan de kant en pak deze Felix.
Het boek telt negentien hoofdstukken met een keur aan recepten. Soepen, salades, stamppotten, kip, de Indische en Chinese keuken, toetjes, recepten voor Sinterklaas, Kerst en Oud en Nieuw. Het enige dat opvalt is dat er geen enkel pasta-recept in staat. Zelfs geen macaroni met ham en kaas of spaghetti. Maar ergens in het boek noemt hij wel dat hij een bolognesesaus maakte.
Naast de inleiding van het boek, wordt elk hoofdstuk ingeleid met een kort verhaal of anekdote. En soms ook nog bij de recepten. Geen gezeur en gewetenskwesties, nee, het koken moet leuk blijven.
Want eten is tegenwoordig één grote gezondheidsclaim.
Overigens is Felix Wilbrink niet te beroerd om bij enkele recepten te vermelden van wie hij deze heeft ontvangen. Ere wie ere toekomt en dat siert hem.
Titel | Familierecepten | |||
Van | Felix Wilbrink | |||
Uitgever | Bertram + De Leeuw | |||
ISBN | 978 946 156 1985 | |||
Verschenen | november 2015 | |||
Prijs | € 18,95 (hard cover) | |||
Verkrijgbaar bij | De boekhandel van steen en cement. En anders bij de Libris webwinkel, daar houden de boekhandelaren ook iets aan over. |
Er is maar één saus, de linzensaus en verder zijn er pogingen tot saus.
Omdat het ook iets van memoires oproept, vroegen wij ons af hoe oud Felix Wilbrink is. De website van de VVOJ zien we dat hij in 1955 is geboren en sedert 1974 voor De Telegraaf werkt. Nu snappen we waarom hij met mevrouw Maigret op de proppen komt, de echtgenote van de beroemde commissaris Maigret, en dat hij het heeft over de Tomado boekenrek met rode en gele planken. En dat zijn pleegmoeder één keer in de week vlees bried om er vervolgens de hele week van te eten. Okay, we kunnen het niet ontkennen: We herkennen veel uit onze eigen jeugd, hoewel we later zijn geboren. Minstens een jaar….
De kern van de goede Nederlandse keuken is bouillon.
Eerste biologische periode
Wij zijn donkergroen, hoe is het met Felix? De inleiding van het hoofdstuk Aardappelen is er een uit Felix’ eerste biologische periode, zoals hij het zelf noemt. Compostwanhoop heet het. Over de mislukte composthoop en de verrukkelijke rode aardappelen die dat ding uiteindelijk produceerde.
Als er een eerste periode is, moet er een tweede zijn. Misschien ook een derde. Dat lezen we nergens. In elk geval lijkt zijn eerste biologische periode heel erg op wat onlangs tijdens Van Akker naar Bos werd gepresenteerd.
Het eerste recept in hoofdstuk Aardappelen is dat van puree. “Wij zijn stamppot-eters tot op het bot,” schrijft hij erbij. En na vijf aardappelrecepten is er het hoofdstuk, ja, Stamppot met dertien recepten.
Op een dag kon ik koken. Dat klinkt misschien vreemd, maar de grote pianist Glenn Gould vertelde eens dat pianospelen een besluit is. [….] Zo had ik ook besloten dat ik kon koken en de rest kwam vanzelf.
Kip en vlees
Leuk is zijn beschrijving van de zoektocht naar de barnevelder kip. Felix’ reist – ergens in het verleden – voor een kip naar Barneveld, waar geen barnevelders meer zijn. Wel wordt hij in het museum wijzer van de geschiedenis van dit dorp aan de rand van de Veluwe en het ontstaan van het kippenras. Uiteindelijk vindt hij er een bij een hobbyfokker. “Gelukkig zijn er tegenwoordig weer barnevelders in Barneveld en zijn er steeds meer lekkere kippen te koop.”
Wie wil weten hoe je vlees goed klaar maakt, leest het hoofstuk Gebraden Vlees. Felixje zit zaterdags al naast zijn pleegmoeder in de keuken om te zien hoe zij het vlees voor zondag aanbraadt en achter op het fornuis wegzet. Des zondags om drie uur zette zij de pan op zeer laag vuur (drie asbestplaatjes ertussen) voor het avondeten op. Het resultaat was perfect rosé vlees.
De man des huizes kwam met een enorm vleesmes aanlopen, dat nog even langs een aanzetstaal gezet werd.
Wij zijn eerlijk gezegd geen biefstukbraders. En ook geen karbonade- noch varkenshaabakkerss. Omdat we het nooit doen, beheersen we de kunst niet. Waar Wilbrink zegt een stamppoteter te zijn, zijn wij gek op stoofvlees. Maar soms, soms ontkom je er niet aan. Dan biedt dit hoofdstuk redding.
We besluiten onze beschouwing van dit fijne boek, met het oog op de jaarwisseling, met de Echte Oliebollen:
Goeiemorgen! Ja…wat een fantastische vent moet het zijn, hè! Ik stalk die kerel al sinds tijden digitaal en put regelmatig inspiratie uit zijn pannengeroer. Ik koop geen kookboeken, punt. Maar nu wel, haha! Lieve mensen, koopt deze verzameling en geniet van lezen tot daad.