Misschien realiseerde u het zich niet, maar het bestaat: echte wildernis. In Nederland. Waar natuurkrachten vrij spel hebben en dieren kunnen komen en gaan zoals het hen belieft. Enter: Rottumerplaat. Barwolt Ebbinge schreef een boek over dit kleine onbewoonde waddeneiland. En dat is fijn, omdat Rottumerplaat grotendeels verboden toegang is voor mensen. Via zijn pen kunnen we nu een kijkje nemen op deze bijzondere plek.
Al lezend dichter bij de natuur
Het boek heet simpelweg ‘Rottumerplaat’ en die no-nonsense titel past bij de rest. Ebbinge doet in zijn boek vooral verslag. Hij beschrijft en legt vast. En blijft weg bij al te veel duiding of romantisering. Dat kenschetst vermoedelijk de wetenschapper die hij is – Ebbinge werkte als bioloog bij Alterra (thans: Wageningen Environmental Research ) – maar mogelijk is het ook een bewuste keuze. Hoe dan ook, het werkt: al lezend brengt dit boek je dichter bij de natuur. Niet door emotionele oproepen te doen, of door beeldend allerlei natuurgeweld te beschrijven. Wel door oog voor het kleine. En door dicht bij de – soms saaie – feiten te blijven. Ieder jaar weer dezelfde getijden, dezelfde trekvogels, dezelfde seizoenen. En toch is het iedere keer ook weer anders.
Tenslotte, en misschien klinkt het tegenstrijdig, brengt Rottumerplaat de Nederlandse natuur dichterbij omdat het verrassend veel aandacht heeft voor mensen. Ebbinge schrijft bijvoorbeeld over de historie van de kustverdediging in de Waddenzee en over de garnalenvisserij. Maar het gaat niet alleen over geschiedenis – gaandeweg verschijnen in het boek allerlei karakters ten tonele die op een of andere manier betrokken zijn bij natuurbescherming of onderzoek van de Waddenzee. Dat geeft een aardig inkijkje. En herinnert de lezer eraan dat zelfs deze wildernis op en rond Rottumerplaat bestaat bij de gratie van mensen.
Een heel fijn boek, dat ook dagboeknotities bevat, dat ik met veel plezier heb gelezen.
Titel | Rottumerplaat – Verboden eiland in de Noordzee |
Van | Barwolt Ebbinge |
Uitgever | Atlas Contact |
ISBN | 978 90 450 3019 7 |
Verschenen | januari 2020 |
Prijs | € 24,99 |
Verkrijgbaar bij | Kies voor de boekhandel van steen en cement. En àls je een webshop prefereert, kies dan deze. |
Een dynamische wildernis
Een dynamische wildernis in het aangeharkte Nederland. En dan ook nog verboden toegang. Dat spreekt tot de verbeelding, ondanks het feit dat veel Nederlanders niet eens weten dat Rottumerplaat bestaat. Ik heb het in ieder geval niet op school geleerd: het komt niet voor in het standaard rijtje waddeneilanden TV-TAS (Texel-Vlieland-Terschelling-Ameland-Schiermonnikoog). Het ligt natuurlijk ook een beetje aan de rand, zo ver richting Duitsland ten noorden van Groningen. En je komt er ook niet langs op de route naar zomervakantie of wintersport. Dus is er voor de meeste Hollanders niet zoveel te zoeken. Gelukkig maar.
In 1971 wist half Nederland wèl van het bestaan van Rottumerplaat, omdat de schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers er elk een week alleen bivakkeerde; met radio contact met het vaste land.
Veel is het niet, maar wel dynamiek
Toegegeven, het is ook niet veel. Een stuk kwelder, een duinenrij, een paar gebouwtjes. Tot ongeveer 1950 was Rottumerplaat niet eens één eiland maar bestond het uit twee losse zandplaten, de Boschplaat en de Rottumerplaat. Sindsdien zijn de twee platen vergroeid en is het gehele eiland ook nog eens flink in omvang toegenomen. Gedeeltelijk door natuurlijke processen, maar in de jaren 1950-1980 ook door ingrijpen van de mens. Het naastgelegen Rottumeroog – het meest oostelijke Nederlandse waddeneiland – in diezelfde periode juist kleiner geworden. En Schiermonnikoog, de andere buur, is dan juist weer gegroeid.
Die dynamiek kenmerkt het waddengebied, maar is bij de meeste TV-TAS eilanden minder duidelijk aanwezig omdat ze door ons (lees: Rijkswaterstaat) manhaftig op dezelfde plek worden gefixeerd. Zandsuppletie hier, baggerwerkzaamheden daar. En niet te vergeten dijken, kades, palen en strekdammen.
Op Rottumerplaat is dat allemaal niet van toepassing. In tegendeel; Rottumerplaat is de laatste jaren juist weer helemaal vrijgelaten. Barwolt Ebbinge beschrijft telkens na de winter flinke erosie aan de westkant van het eiland. En veranderde geulen, duinen en platen, die het voor schippers vaak lastig maken om bij het eiland te komen. Ooit moet het hele waddengebied zo zijn geweest.
Speculatie rondom mensen
De menselijke invloed in het Waddengebied is niet van vandaag of gisteren. Zoveel overvloed aan vis, schaaldieren, eieren, vogels en zeehonden heeft al duizenden jaren mensen gelokt. Maar de echt intensieve menselijke invloed – overbevissing en bodemverstoring, vastlegging van eilanden, grootschalig toerisme en verstoring, enzovoorts – dateert toch van de laatste pakweg zeventig jaar; na de Tweede Wereldoorlog. Om over milieuverontreiniging door mest- en gifstoffen en klimaatverandering nog maar niet te spreken. Dat kan natuurlijk niet gunstig geweest zijn voor dieren en planten.
Maar mensen hebben vaak ook in positieve zin dingen toegevoegd aan het landschap. In het waddengebied vooral door permanent droge stukken te creëren. De overgangen en nieuwe biotopen die daardoor zijn ontstaan, verhogen de biodiversiteit. Heel kort door de bocht kun je zeggen dat er waarschijnlijk door de menselijke invloed meer verschillende soorten te vinden zijn, maar wel in (veel) geringere aantallen. En die worden dan nu op hun beurt weer door mensen gemonitord en beschermd.
Liefdewerk – oud papier
Eigenlijk is het dus logisch dat mensen een verrassend grote bijrol spelen in het boek ‘Rottumerplaat’. De schrijver noemt iedereen bij naam. Dat lijkt wat overdreven – misschien hoopt hij dat ze allemaal het boek kopen, dacht ik eerst – maar dezelfde namen komen steeds terug. Daardoor groeit het beeld dat in werkelijkheid slechts een handjevol mensen betrokken is bij Rottumeroog (en in bredere zin bij de natuur in het Waddengebied). En dat soms tientallen jaren achtereen.
Voor een deel van die mensen is het ‘echt’ werk, zij zijn in dienst bij Staatsbosbeheer (de beheerder en bewaker van Rottumerplaat namens de Nederlandse staat) of andere instanties. Maar er rijst daarnaast een beeld op van grote passie en liefhebberij. In Nederland is het verzamelen van ecologische gegevens – bijvoorbeeld het tellen van vogels – voor het overgrote deel vrijwilligerswerk. Dit soort ‘citizen science’ is uiteraard fantastisch en een geweldige manier om het grote publiek bij de natuur te betrekken. Maar met een iets negatievere bril op zou je het ook ‘liefdewerk – oud papier’ kunnen noemen en je zorgen kunnen maken over de o-zo-belangrijke continuïteit van langjarige tellingen. Ook Barwolt Ebbinge vermeldt in ‘Rottumerplaat’ terloops hoe lastig het is geworden om geschikte mensen te vinden die – zelfs al is het maar voor twee weken – aaneengesloten op Rottumerplaat kunnen en willen verblijven om vogels te tellen.
Meditatief
Het boek ‘Rottumerplaat’ bestaat gedeeltelijk uit dagboekfragmenten. Laat ik mijn mening daarover dicht bij mezelf houden. Ik ben geen fanatieke vogelaar, maar wel een liefhebber, en ik ben daarnaast ook nog eens genetisch belast (want dochter van fanatieke vogelaars en als zodanig opgegroeid met vogels kijken). Ik weet er dus stiekem best veel van. Toch vond ik de dagboeknotities, die meerdere opeenvolgende jaren beslaan, in eerste instantie een beetje repetitief en neigend tot saai. Maar inmiddels heb ik mijn mening bijgesteld: als je doorzet, en de verschillende zomers op het eiland meemaakt met de schrijver, dan krijgen juist die dagboekaantekeningen een fijn schier meditatief karakter.
Misschien is dit wel de beste manier om de ervaring van leven op een onbewoond eiland, dat inherent ook veel saaie kanten heeft, te beschrijven. Iedere dag nemen zoals die komt. Slecht weer? Binnen blijven bij de kachel, vogels tellen heeft toch geen zin. Wachten op de eerste boerenzwaluw rond half april. Zou de waterral er dit jaar weer zijn? Gedoe rond meeuwen-enclosures en lepelaarsnesten. Het leven geconcentreerd tot een paar vierkante kilometer en – pak ‘m beet – honderdvijftig vogelsoorten.