Andere kost

‘Andere kost’ heeft als ondertitel ‘Een pleidooi voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem’. Geschreven door Jaap Seidell en Jutka Halberstadt, beiden invloedrijke stemmen in het debat rond gezonde voeding, geeft het een goed overzicht van kennis en onvermogen rond voeding in Nederland. De nadruk ligt op de gezondheidskant.

We beginnen deze recensie maar meteen bij het eind van het boek. Daar staan de aanbevelingen van de schrijvers, op pagina 204 en 205. ‘Tips’ genoemd; dat is een beetje raar, want daarmee zwakken de schrijvers hun eigen stevige aanbevelingen nogal af. Het zijn ook wel een beetje obligate tips. Voor de burger: ‘Leer koken’ en ‘Wordt vegetariër of flexitariër’ – dat soort dingen weten we nu toch inmiddels wel. En voor de overheid zijn de tips dan weer behoorlijk hoog over. Bijvoorbeeld ‘Maak het alle burgers makkelijk om gezond te leven (…)’. Tja, dat is een tip als een koe, zullen we maar zeggen. Maar de moeilijkheid zit ‘m natuurlijk in het HOE (en daar gaan de schrijvers voor het gemak dan maar niet verder op in).

We vragen ons daarom af: Voor wie is dit boek geschreven? Zij die nadenken over eten en eetgedrag, hoef je niet de tip ‘leer koken’ te geven. Dat is meer bestemd voor hen die op gemaksvoedsel teren. Maar het is de vraag of zij met dit boek worden bereikt.

Desalniettemin is dit boek een goed startpunt voor iedereen die op hoofdlijnen wil weten wat de stand van Nederland is als het gaat om gezond eten.

TitelAndere kost – Een pleidooi voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem
VanJaap Seidell en Jutka Halberstadt
UitgeverAtlas Contact
ISBN978 90 450 4386 9
Verschenenjuni 2021
Prijs€ 22,99
Verkrijgbaar bijAlle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets.

Die wat slappe tips passen misschien ook wel bij de rest. Want ondanks dat de kaft een pleidooi belooft, wordt het boek dat nooit helemaal. Het leest teveel als een beleidsnotitie, of een overzicht van de stand van de wetenschap. Het engagement is te goed verstopt en waar dat op sommige plekken toch doorbreekt lijkt het teveel op het klassieke opgeheven vingertje van de voedingsdeskundige. ‘Gij zult geen suiker eten, maar ook geen zoetstoffen’, dat werk. In dat opzicht lees ik liever het enigszins chaotische maar meer vlammende boekje ‘Eetbare Natuur’ van Michiel Korthals, waarin voedselvaardigheden centraal staan.

Innige verstrengeling

Seidell en Halberstadt laten geen kans onbenut om te benadrukken dat we allemaal zelf moeten koken, liefst met lokaal en duurzaam geproduceerd voedsel. En dat we zo min mogelijk ultrabewerkt voedsel moeten eten. Dat zijn twee dingen die niet goed samengaan met de grote belangen van de voedingsindustrie.
Ook is er een hoofdstuk in het boek opgenomen waarin de soms innige verstrengeling tussen onderzoekers en voedingsindustrie op de korrel wordt genomen. In onderzoek naar de gezondheidsaspecten van, laten we zeggen, melk is nog te vaak de zuivelindustrie betrokken. De Triple Helix dicteert ook hier (overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen – de burger wordt altijd vergeten).

Tenslotte merken de schrijvers heel terecht op: Als we vinden dat de overheid zich niet mag bemoeien met de individuele keuzevrijheid van de burger op het gebied van voeding, waarom accepteren we dan wel dat grote bedrijven dat doen, zonder enige noemenswaardige restricties?

Braafjes

En toch durven ze de logische volgende denkstap – Weg met de grootschalige voedingsindustrie! – niet aan. Ze zeggen braafjes: Het bedrijfsleven kan ons helpen om gezondere keuzes te maken. Ik ben mezelf gaandeweg meer en meer gaan afvragen of dat wel zo is. Natuurlijk heeft het bedrijfsleven veel kennis en kunde over voeding. Maar in onze grotendeels kapitalistische liberale wereld blijft winst voor de grote bedrijven het leidende principe – shareholders value, in hedendaags Nederlands. Alle illusies over mooie duurzame nevendoelen ten spijt. En dat betekent automatisch dat er in de voedingsindustrie altijd een ‘race to the bottom’ is om een product zo goedkoop mogelijk te produceren. Met alle gevolgen van dien voor de kwaliteit van de ingrediënten, de bewerkingsprocessen, de tijd die het mag kosten en de prijs die betaald wordt aan leveranciers en personeel. Menig convenant werkt niet. Dus is wetgeving nodig. Maar van elke regel die de overheid stelt wordt per definitie de ondergrens opgezocht. Pessimistisch? Misschien. Maar als we snel verandering willen lijkt het mij onverstandig om dat aan het bedrijfsleven over te laten.

Conclusie

‘Andere Kost’ is een goed overzicht van waar we staan in Nederland als het gaat om gezonde voeding. Zaken zoals: Wat weten we nu eigenlijk over gezonde voeding? Wat doet voeding met ons lichaam? (Individueel en ook op het niveau van de hele bevolking.)Wat weten we over de relatie tussen obesitas, voeding en inkomen? Wat weten we over diëten? Wat weten we over de werking van onze darmen?
Het boek pretendeert ook over duurzaamheid van voeding te gaan. Er wordt inderdaad verteld over recent onderzoek naar de ecologische houdbaarheid van ons voedselsysteem. Maar hier wreekt zich het feit dat de schrijvers beiden uit de gezondheidshoek komen; duurzaamheid komt niet echt uit de verf. Dat is niet zo erg, daar gaan andere boeken over. Dit boek is daarmee een goed startpunt voor iedereen die op hoofdlijnen wil weten wat de stand van Nederland is als het gaat om gezond eten.

Plaats een reactie