Bespiegelingen over Voedselbos Schijndel

Naar aanleiding van commotie en framing op sociale media besloten wij om zelf te gaan kijken bij Voedselbos Schijndel. We vinden dat we enig recht van spreken hebben, omdat we sinds 2013 onze Eetbare Siertuin hebben, die voldoet aan de definitie van een voedselbos. Het ziet er in Schijndel niet slecht uit; het moet nog groeien. Maar er zijn ook zorgen.

Een voedselbos is toch vooral voor mensen. In onze dromen zien we ze picknicken, zien we jongelui uit de buurt al kletsend mispels oogsten, zien we vrijwilligers rondleidingen verzorgen, zien we lokale horeca-ondernemers hun bestelde kornoeljebessen afhalen, zien we zorg-cliënten koffie schenken en paden maaien en  zien we kleine ondernemers die van gebutst fruit jam of ijs maken. Allemaal samen, fijn buiten in weer en wind, in de seizoenen, in de natuur. Misschien, heel misschien, hoewel dieren eigenlijk niet zijn toegestaan in het puristische voedselbos, lopen er in een deel van het terrein wel kippen en varkens. En staan er bijenkasten. Zo'n plek, zo'n voedselbos, draagt bij aan de gemeenschap, aan de gezondheid en aan de biodiversiteit. Het is fantastisch en  een grote sociale verrijking. 

[PLOEFFFFF] Hé, wakker worden!
Panoramafoto

Het was het kamerlid Caroline van der Plas van de Boeren Burger Beweging die primo augustus 2021 een filmpje maakte over wat ze aantrof in Schijndel. Ze zei dat het zonde was dat wat eens geweldig vruchtbaar boeren akkerland en weide was, nu een troosteloze bende is – of woorden van die strekking.
Ze wist en weet niet waarover ze spreekt.
Want op de keper beschouwd ziet het er in Schijndel (en Sint-Michelsgestel) oké uit. Doch naar aanleiding van ons bezoek hebben we onze gedachten over voedselbossen eens op een rijtje gezet. Want het ene voedselbos is het andere nog niet.

Een opdonder gehad, maar nieuw schot groeit uit de stambeschermer
Het is nog fris groen onder de bast – het leeft

We struinen door meer dan manshoge wilde begroeiing. Heel voorzichtig, want ertussen in de groene, vochtige diepte staan boompjes en struikjes verstopt.

Gelukkig staat het plantgoed in met paaltjes gemarkeerde rijen, zodat ze makkelijker zijn te vinden. De meeste boompjes zijn erg klein maar zien er fris en fruitig uit. Ze hebben deze natte zomer bijna allemaal veel nieuw schot gemaakt. Niet allemaal. En sommige lijken dood, doch bij nadere inspectie blijkt er nog gewoon leven in te zitten. Dat gaat wel goed komen. En hier en daar staat er een die echt dood lijkt, of er zijn er waar je aan zwart of geel blad kunt zien dat er iets niet zo goed gaat – te nat of onvoldoende voeding. Die gaan het niet redden. Maar uitval hoort er bij. Als je duizenden boompjes aanplant gaat er altijd een aantal dood. Zou de uitval hier in het Voedselbos Schijndel hoger zijn dan op andere plekken? Hoger dan bij een conventionele fruitteler? Wij kunnen dat moeilijk inschatten. Maar in ieder geval is er absoluut geen sprake van massale sterfte.

Mierennest

Een ree springt dicht voor onze voeten weg. Gangetjes, paadjes en holletjes in de dichte begroeiing hadden al verklapt dat hier allerlei dieren beschutting zoeken. Insecten zoemen in grote getale om onze hoofden. Irritant, maar goed nieuws voor de op de achtergrond kwetterende vogels.

We hebben geen nulmeting gedaan, maar durven met droge ogen te beweren dat de biodiversiteit hier nu al een stuk hoger ligt dan toen deze percelen nog maisakkers of raaigrasweiden waren.
Dat is misschien ook niet zo moeilijk.
In ieder geval boven de grond is verbetering te zien – onder de grond hebben we niet gekeken, dat vonden we wat al te onbeleefd. We zagen veel mierennesten, dat is alvast een goed begin. De bodem is essentieel en moet zich in deze eerste jaren van dit voedselbos ontwikkelen tot een gezonde basis. Dat heeft tijd nodig. En rust.

Manshoge begroeiing van allerlei aard. Onkruid bestaat niet.

Brandnetels prikken, bramen en akkerdistels krassen onze armen en benen, we raken verstrikt in akkerwinde.

Pollen biezengras, koninginnenkruid en riet verklappen de nog vochtigere delen van het terrein. Wilgenroosje, gewone berenklauw, Jakobskruiskruid, smeerwortel, wederik en nog veel meer groeit op de iets drogere delen.
We kunnen ons levendig voorstellen dat iemand die zonder uitleg of achtergrond hier rondkijkt (of foto’s of filmpjes te zien krijgt) er lastig iets van kan maken.

Groen lusthof

De toekomstvisie dat je hier in een groen lusthof volop bessen, noten en ander lekkers kunt oogsten, terwijl vlinders om je heen fladderen en vogels zingen, ligt nog best ver in de tijd voor ons. Dit is eigenlijk nog maar een baby-voedselbos. En net zoals je bij een mensenbaby niet kunt voorspellen hoe de twintigjarige volwassene er uit zal gaan zien, wat die doet, hoe die leeft – net zo kun je bij dit voedselbos nog niet helemaal voorspellen hoe dat er uit zal zien. Natuurlijk is er een plan, een visie. Maar veel zal ook gaandeweg moeten ontstaan en worden ontwikkeld. En dat is prima.

Ribes rubrum (aalbes) ingekapseld in allerlei kruiden, maar blij met mooi groen blad
Een minder florissant uitziende aalbes, maar met vrucht. We hebben ze opgegeten.

Donkere wolken aan de horizon. Op de heenweg in de auto trokken ze over ons heen, met bakken vol regen. Nu schijnt de zon en waait er een frisse wind. De rondom de percelen geplante hagen, al iets hoger, met bijvoorbeeld wilg en zwarte els, ruisen net als de hoge populieren in de verte.


Maartje knijpt haar ogen half dicht en kijkt in de toekomst: “Ja hoor, over twintig jaar ligt hier een groene long tussen de Brabantse dorpen, onder de rook van Den Bosch.”

Wat is een voedselbos?

Maar of het ook een commercieel vatbaar voedselbos zal zijn? Of toch meer een soort natuurpark waar je ook noten en bessen kunt plukken? Dat roept om te beginnen de vraag op wat een voedselbos is.
De stichting die verantwoordelijk is voor Voedselbos Schijndel heeft ook zelf die definitie opgesteld: “Wij van WC-eend….”

Definitie* van een voedselbos
Een voedselbos is de vorm van ‘agroforestry’ waarbij gewerkt wordt met de gelaagde structuur van een natuurlijk bos. Binnen dit kader is een voedselbos nader gedefinieerd als: “Een vitaal ecosysteem dat door mensen is ontworpen naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met het doel voedsel te produceren. Onderscheidende kenmerken van een voedselbos zijn: een vegetatielaag met hoge kruinbomen, minimaal drie andere vegetatielagen, een rijk bosbodemleven en een robuuste omvang. Een voedselbos herbergt een rijkgeschakeerde, snel toenemende biodiversiteit.”
*Bron: Green Deal Voedselbossen (23-11-2017)

De definitie is dus redelijk ruim en wel zodanig dat allerlei vormen, zoals ook in rijen geplaatste bomen en struiken, er onder kunnen vallen. Dat is voor de commerciële vatbaarheid belangrijk.

Groot experiment

Bij Voedselbos Schijndel – en ook Sint Michielsgestel – heeft men ervoor gekozen te planten in het terrein zoals men het aantrof: voormalig maisakkers en weiland. De aarde is er doordrenkt met drijfmest; fosfaten en stikstof. En vermoedelijk ook een behoorlijke dosis AMPA, het glyfosaat afbraakproduct, waarvan het effect nog onbekend is. Het grondwaterniveau is hoog. Deze factoren bepalen de toestand van dit voedselbos-in-wording.
Een voedselbos is feitelijk permacultuur. En vanuit die cultuur is dit verschijnsel dan ook aangejaagd.
Bij dit Voedselbos Schijndel draait het onzes inziens meer om het experiment om van intensief gebruikt boerenland een vruchtbare natuurlijke biotoop te maken, dan dat het gaat om een voedselbos an sich. De aarde moet verbeteren. En tja, hoe de aarde werkt, daar weten we nog vrijwel niets van.
Voordat alle voorwaarden van de definitie van een voedselbos zijn ingevuld, zijn we misschien wel twintig jaar verder. In de definitie van de stichting spreekt men van minimaal vier lagen. (Uitgaande van Voedselbos Ketelbroek worden dat vermoedelijk hoge bomen, lage bomen, struiken en wat klimmers.) Dat is een aanzienlijke vereenvoudiging van de oorspronkelijke zeven of zelfs negen lagen:

In het huidige baby-stadium van dit Voedselbos Schijndel missen wij overigens de kruinlaag [1], maar die komt waarschijnlijk nog. We hebben begrepen dat met het aanplanten van walnoten wordt gewacht tot de bodem op sommige plaatsen wat opgehoogd is.

Zoemende insecten, kwetterende vogels, ruisende bladeren. In de verte bromt een auto op de provinciale weg. Die is in Nederland nooit ver weg. Maar verder: stilte. Er is hier helemaal niemand. Wij zijn hier eigenlijk ook niet, want enigszins illegaal. Maar we wilden toch echt zelf gaan kijken na de commotie en framing van alle kanten.

Louise O. Fresco mist de koolhydraat houdende gewassen: aardappels (laag 6), rijst en dergelijke (laag 8)

Het wordt spannend of je met zo’n grootschalig voedselbos ook werkelijk een verschil kunt maken in de lokale voedselproductie. Louise O. Fresco heeft daar zo haar eigen beeld bij. Is de productie hoog genoeg en stabiel genoeg, en lukt het om alles te oogsten? Is de kwaliteit goed genoeg om een breder publiek aan te spreken? Staan voldoende mensen in de regio ervoor open om nieuwe dingen toe te voegen aan hun dieet? Kunnen de prijzen binnen het redelijke gehouden worden?

Voedselboswachters refereren er vaak aan dat in de reguliere landbouw de netto opbrengst per hectare ergens tussen de 300 en 500 euro ligt – in de praktijk liggen de bruto inkomsten rond de vijf mille en hoger. Gemiddeld heeft een reguliere boer 40 ha, het gemiddelde inkomen ligt rond de 50.000 euro. Het aantal boeren met 100+ ha groeit overigens.
In de reguliere markt wordt de opbrengst bepaald door het aanbod op de markt.
Zo zal het straks ook met de voedselbossen gaan. Nu rekent men zich rijk aan de opbrengst van bijvoorbeeld walnoten, maar als uit elk voedselbos noten komen daalt de prijs onmiskenbaar. Dat geldt niet alleen voor walnoten, maar voor alle noten, vruchten en andere gewassen.

Kerstpakketachtige potjes

Er is een levensgroot risico dat de producten met name aan high-end horeca gaan worden geleverd. Of in kerstpakketachtige potjes terecht komen die mensen kopen, cadeau geven of krijgen en dan vervolgens, nadat het jaren op de kelderplank heeft gestaan, weggooien. Dan schiet het zijn doel voorbij.
Het voedselbos zou een goede opbrengst moeten kunnen leveren, ook op de lange termijn. Wouter van Eck legt het zelf nog een keer goed uit in deze presentatie die hij gaf op een recent online symposium.

We komen bij een leeg bord bij wat de ingang van het voedselbos zou kunnen zijn. Een beetje op de groei gekocht, zoals de meeste kleertjes die je cadeau krijgt als je baby geboren is. Mijn gratis tip: beste mensen, hang er in ieder geval IETS op. Een kaartje, een korte uitleg, en ook uitleg over waarom het terrein niet (of nog niet?) toegankelijk is.

[Noot: Naar aanleiding hiervan toonde Wouter van Eck op Facebook een foto van een bord bij een andere toegang, waar wel informatie op stond.]

Dit lege bord geeft een griezelige indruk. Het maakt ook de negatieve framing makkelijk: “Zie je wel, dit wordt niks. En de website is al een paar jaar niet bijgewerkt. Op de borden staat ook al niks. En verder staat er sowieso alleen maar onkruid!”
Terwijl dat niet eerlijk is.

Tijd is nodig

Er is tijd nodig om te wortelen en te groeien. En kritiek vanaf de zijlijn hebben is makkelijk. Het valt te prijzen dat de initiatiefnemers van Voedselbos Schijndel gewoon zijn begonnen. Dat is de enige manier om in dit stadium te gaan ontdekken of het werkt en hoe zo’n grootschalig, productiegericht voedselbos dan gaat functioneren in de praktijk. Zo staat in het projectplan bij 4.3 Financiën:

“Wereldwijd is er nog weinig ervaring opgedaan met dit innovatieve concept waarmee duurzame verbindingen kunnen worden gelegd tussen landbouw en natuur. De schaarse praktijkervaringen, die op verschillende plaatsen in de wereld inmiddels wel zijn opgedaan, duiden echter op een perspectiefrijke toekomst. [….] Praktijkvoorbeelden van dergelijke voedselbossen zijn voedselbos Ketelbroek in Groesbeek en in het Verenigd Koninkrijk de Forest Garden van Martin Crawford nabij Totnes, Devon.”

In de auto terug valt er weer een tropisch aandoende bui. Klimaatverandering in levende lijve. We praten na. Wat vonden we er nu eigenlijk van?

De winst

Natuurlijk is het niet zo negatief als sommigen het graag willen framen. Het is een baby-voedselbos; de komende jaren moeten we het vooral met rust laten, zodat het rustig kan groeien. Dan kunnen de eerste vruchten worden geoogst. En na de eerste vijf jaar moet het voedselbos ook geld opleveren om de pacht aan de provincie Noord-Brabant te betalen. Dan wordt het pas echt interessant.

Wij zien de grootste winst van dit voedselbos in het bodemexperiment; de regeneratie van de grond. En als rolmodel voor de landbouw.

Om met Louise O. te spreken: er wordt in lang niet alle voedsel voorzien. Er is geen sprake van kruidlaag en wortels of knollen. Dus de rijenteelt van gemengde soorten en daartussen vormen van akkerbouw – eenjarige gewassen – lijkt een meer aannemelijke weg voor de toekomst. En dat lijkt veel sneller dan twintig jaar te realiseren.

Zorgen

Wij, buitenstaanders, hebben ook zorgen. Geen bezwaren; een project als dit verdient het om te worden uitgeprobeerd. Immers: “The proof of the pudding is in the eating.” Doen! De initiatiefnemers noemen het in hun projectplan zelf ook een pilot, dus ja, dat is wat het is.

Maar je kunt wel een paar dingen bedenken die aandacht verdienen, omdat ze cruciaal zullen zijn in de toekomst en geenszins een uitgemaakte zaak.
Een daarvan is de lange adem die nodig is. De exploitatie door de Stichting Voedselbosbouw Nederland garandeert natuurlijk veel kennis en kunde voor de eerste fase, maar er zal op enig moment toch ook echt serieus werk moeten worden verzet. Vrijwilligers hebben grotendeels de aanplant gedaan, maar de vraag is of dat model op zo’n groot terrein houdbaar blijft. De continuïteit is wel essentieel. Net zoals de kwaliteit van het beheer en projectmanagement. De oogst en vermarkten ervan zal geen eenvoudige taak zijn. Daar zal een goede structuur met goede mensen voor moeten worden opgebouwd.

Wie koopt Voedselbos Schijndel?

Interessant is dat de initiatiefnemers in hun projectplan uitgaan van verkoop van het gehele project na een bepaalde tijd, waarmee de investering in plantgoed en grondverzet dan ook kan worden terugverdiend.
Maar wie gaat het Voedselbos Schijndel (twee locaties) dan kopen? Een tuinder? Een collectief zoals Herenboeren? Een cateraar? Of maken types als Hennie van de Most er een groen belevenispretpark van?
En wie krijgt de opbrengst van de verkoop? In het kader van de continuïteit is trouwens ook de pachtovereenkomst een aandachtspunt. Die bedraagt nu slechts 20 jaar. Als het project een succes is zou je denken dat de Provincie Noord-Brabant positief staat tegenover verlenging. Maar niets is zeker in de politiek.
Een potentiële koper zal tegen die tijd, over een jaar of vijftien, bij zijn koop een langlopend pachtcontract bedingen. Maar toch…

Mispels, klein maar fijn, zijn al oogstbaar in Voedselbos Schijndel. Later dit jaar of in de winter zijn de lijsters er blij mee.

Naschrift 3 september 2021
Caroline van der Plas is op de uitnodiging van Wouter van Eck ingegaan en heeft Voedselbos Ketelbroek bezocht.

Voor de goede orde, alle foto’s in dit artikel zijn eigen foto’s met een (c)

1 gedachte over “Bespiegelingen over Voedselbos Schijndel”

Plaats een reactie