Aanrader van de eerste orde. Cultuurgeschiedenis van de 21 beroemdste bomen van Nederland, luidt de ondertitel van dit boek van de Utrechtse boswachter Joris Jan Hellevoort. Behalve van bomen houdt hij ook van geschiedenis. Hij maakte dit prachtige boek waar de liefde voor bomen als het ware uit gutst.
(En het is uiteraard op volledig gerecycled papier gedrukt.)
De schrijver vertelt over iedere boom uitgebreide verhalen op basis van literatuuronderzoek – wat heeft hij veel uitgeplozen! Heerlijk – en uit gesprekken met allerlei mensen; omwonenden die bomen soms al tientallen jaren volgen, in de gaten houden, en mede verzorgen. Maar ook landeigenaars. Liefhebbers. Natuurgidsen. Boomverzorgers. Uiteraard ook persoonlijke ontdekkingen, wandelingen, bezoeken. Oude en nieuwe verhalen; het boek blijft niet enkel in het verleden hangen. Het is erg leuk om te lezen; je wordt meegezogen in de verhalen. Soms is het zelfs bijna spannend! En natuurlijk staat het boek vol met mooie en bijzondere illustraties; zowel foto’s van nu, allerlei historische prenten en platen, en kunst.
Er staan maar liefst drie beroemde bomen in het boek die zich op wandelafstand van De Tuinen van MergenMetz bevinden (in de Gemeente Renkum): De Wodanseiken, de schijnacacia van de binnenplaats van Kasteel Doorwerth. En de (overleden) Duizendjarige Den. Alleen al voor die drie hoofdstukken en hun weelde aan wijsheid is aanschaf van dit boek al de moeite waard. Prachtig, prachtig, prachtig.
In het dankwoord staat: Als je Wolfheze zegt, zeg je Ulbe Anema. Kenner van zijn omgeving, kenner van kunst en kenner van de beroemdste bomen van ons land, de Wodanseiken en de gewezen Duizendjarige Den. Zonder Ulbe waren deze twee hoofdstukken onmogelijk geweest, dank! (En wij kennen Ulbe en zo hoorden we van dit geweldige boek.)
Titel | De wortels van ons land. De cultuurgeschiedenis van de 21 beroemdste bomen in Nederland. |
Van | Joris Jan Hellevoort |
Uitgever | Uitgeverij Elikser |
ISBN | 978 94 6365 459 3 |
Verschenen | 9 september 2022 |
Prijs | € 34,50 |
Verkrijgbaar bij | Koop dit boek bij je lokale boekhandel van steen en cement. Of anders bij de webshop van een echte winkel, zoals deze of rechtstreeks bij de uitgever. |
Beauty contest
Mensen houden van bomen. In het algemeen, als ze naamloos in bossen staan, maar ook specifieke exemplaren zijn geliefd. Nu nog steeds maar ook al in vroeger tijden. De schrijver selecteerde 21 bijzondere bomen voor dit boek. Criteria waren dat de boom al lang beroemd moet zijn (de Troeteleik in de middenberm van de A58 viel dus af, evenals de kastanje uit het dagboek van Anne Frank) en dat er iets over moet zijn terug te vinden in de algemene cultuur – een ansichtkaart, een lied, een schilderij, een straatnaam. En, uiteraard, gaat het om bomen met namen (soms zeer aansprekend, zoals Adam en Eva bijvoorbeeld, twee eeuwenoude zomereiken uit Leusden). Er zijn overigens ook bomen bij die niet meer onder ons zijn, zoals de Duizendjarige Den van Wolfheze die in 2006 is omgevallen. Maar die toch zodanig speciaal waren dat hun roem nog altijd voortleeft.
Een select deel van Nederland
Het moet worden gezegd dat de focus van het boek op Midden-Nederland ligt. De noordelijkste twee bomen in het boek staan in Haarlem (meteen de enige in Noord-Holland) en in de buurt van Almelo. De zuidelijkste in Hilvarenbeek en Nuenen. In de inleiding (bij ‘keuzes maken’) geeft de auteur aan hoe het komt dat er geen bomen uit Limburg, Zeeland, Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland in staan. (Nou ja, voor die laatste is het misschien logisch dat er geen hele oude bomen te vinden zijn). Er zijn er simpelweg geen die aan de gestelde criteria voldoen. Het is natuurlijk de keus van de auteur en daarmee ook enigermate subjectief. Hellevoort noemt er wel een aantal, zoals Oûw Lin in Cadier en Keer of de linde bij Kasteel Westhove (tussen Domburg en Oostkapelle).
Het overzichtskaartje dat in het boek is opgenomen toont mooi de hogere zandgronden – daar staan de oudste bomen. Vaak op landgoederen, soms in dorpscentra.
“De winnaars zijn bekend, met op kop de provincie Gelderland, hofleverancier van beroemde bomen. op de voet gevolgd door Noord-Brabant. Utrecht is logischerwijs goed vertegenwoordigd omdat de auteur daar boswachter is,. Overijssel doet goed mee met twee bomen, terwijl de beide Hollanden met ieder één hoofdstuk de rij sluiten.” Waarvan akte.
Reisgids langs punaises
De wat wonderlijke titel van dit boek associeerde ik in eerste instantie met iets geologisch, en niet zozeer met bomen. In tweede instantie zie ik nu steeds Nederland voor me, met de wortels van 21 grote bomen die als punaises de bovengrond aan de ondergrond verankeren. Deze bomen zorgen er niet alleen voor dat de hemel niet op ons hoofd valt, ze houden ook de bodem onder onze voeten vast.
Het boek is ook een reisgids langs al die punaises. De auteur nodigt in zijn inleiding nadrukkelijk uit om in eigen land op verkenning te gaan, met deze bomen als leidraad. In de boomhoofdstukken staat telkens ook een toeristische tip. Bijvoorbeeld om kasteel Doorwerth te bezoeken. (Inderdaad, de moeite waard, vinden wij. Het is bij ons om de hoek.) Ik stel me ook meteen een televisieserie voor met 21 afleveringen, verhalend over de bomen en hun historie. Of toch tenminste een podcast. Ik ga in elk geval snel eens naar Fleringen om de kroezeboom daar te bekijken.
Het betere speurwerk in alle hoeken en gaten
De rijkdom van de verhalen in dit boek is ongekend. En het vele speurwerk dat is verricht ook. Een mooi voorbeeld is een alinea over de zoektocht naar de werkelijke leeftijd van de Heilige Eik van Den Hout. Bij veel van deze bomen is de ware leeftijd een enigma en is er de nodige discussie over. Zoals ook in dit geval. Maar toen dook een schets op van de kunstenaar Paul Tétar van Elven, uit 1877. Ergens diep weggeborgen in een klein museumpje in Delft. Op die schets is de Heilige Eik van Den Hout te zien, en dat juist in een periode waarin er weinig over die boom bekend was. Het was een nieuw bewijsstuk voor een hoge leeftijd van die boom.
Ook mooi is een belevenis van de schrijver als hij op een privé landgoed naar een schilderij gaat kijken, waarop inderdaad Dikke Boom blijkt te zijn vastgelegd. (Dikke Boom bevindt zich in Laren, in de Achterhoek, en stond onder andere model voor de eikenboom in Laren van Annie M.G. Schmidt). De opwinding als blijkt dat dit schilderij de oudst bekende prent is waar Dikke Boom op te zien is, spat van de pagina.
En vooruit, nog een verhaal – er zijn er nog tientallen, honderden misschien wel in dit boek. Het gaat over de regeneratiekracht van de linde. In Tilburg geschiedde in 1994 namelijk een ‘wonder’. Na veel gedoe en demonstraties werd uiteindelijk de oude, beroemde en geliefde maar niet meer erg levendige linde verwijderd van het Heuvelplein midden in de stad. Maar toen de vermolmde stam van de oude linde opgetakeld werd, verscheen er een jonge linde! Die werd ook weggehaald – de stadsvernieuwing moest wel doorgaan – maar een jaar later verscheen er weer een jonge loot op de oude plek! De schrijver haalt Donald Duck aan, waarin dit verhaal over de Tilburgse linde – uiteraard ver-Duckstadst – een rol speelt en verzucht dat stadsbomen tegenwoordig in Nederland meestal niet ouder worden dan 25 jaar.