Er was eens een wasbeer

Leestijd: 9 minuten

Inhoudsopgave

Nee, dit is geen sprookje. Maar het gaat over eetbaars dan wat je niet in de winkel kunt vinden. In dit boek laat Joël Broekaert ons kennismaken met ongebruikelijke dieren en planten, die goed eetbaar zijn en bovendien invasieve exoten. Dan snijdt het mes aan twee kanten. Dus eet eens een waterkonijn of een wasbeer.

Als je op vakantie in een buitenlandse supermarkt winkelt, wordt je overstelpt door de diversiteit in het aanbod van groente, vis en vlees. En dat begint al in België. Het aanbod in de Nederlandse levensmiddelenwinkels is beduidend schraler. Enerzijds door de industrialisatie, anderzijds omdat de winkelende consument zuinig is en zich niet aan iets ‘vreemds’ waagt.

Dus we eten voornamelijk rund- en varkensvlees, kipfilet, soms wat kalkoen. En in het najaar willen we ons misschien vergrijpen aan (tam) konijn, ree of ander wild. En voor wat betreft groenten beperken we ons tot sperziebonen, ijsbergsla, komkommer, diepvriesspinazie en bonen uit pot of blik. En natuurlijk smakeloze tomaten, broccoli en bloemkool, gesneden boerenkool (maaikool) uit een zakje.

Maar er is zoveel meer. Dat weet auteur Joël Broekaert en in ‘Eet eens een wasbeer’ richt hij zich op invasieve exoten. Want: eet de plaag – ‘If you can’t beat it, eat it.’ Dat zeggen we tegen zevenblad, maar waarom dan niet over rivierkreeftjes, nijlgans, eekhoorns en wasbeer?

Joël Broekaert is een begenadigd verteller, vooral als het over eten gaat. In dit boek brengt hij zowel de alledaagse dingen als het bijzondere voor het voetlicht. Hij beschrijft de herkomst, de eigenschappen en de ontwikkeling van het dier of de plant en hoe je het kan bereiden. Het is informatief en vermakelijk.

Soms is de vangst van plaagdieren voorbehouden aan bepaalde bestrijdingsdiensten, die dan het goede eten vernietigen. Dat is, als je erover nadenkt, schandalig. En soms mogen dieren gewoon worden verhandeld, maar dan gebeurt het niet. Onbekend maakt onbemind.
Misschien dat dit boek van Broekaert daar verandering in brengt, hoewel we niet verwachten dat het waterkonijn of wasbeer binnen tien jaar in het koelvak bij de supermarkt ligt. Maar misschien wel bij de poelier. Maar Japanse duizendknoop kan je zelf plukken en rivierkreeftjes vangen. Leuk boek, zijn geld dubbel en dwars waard.

TitelEet eens een wasbeer
VanJoël Broekaert
UitgeverAtlas Contact
ISBN978 90 4505 1147
Verschenen26 september 2024
Prijsslechts € 20,00
Verkrijgbaar bijAlle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan. Dan verdient de echte boekhandel zelf ook nog iets.

In dit boek worden dertien invasieve dieren (11) en planten (2) besproken. De auteur doet onderzoek naar het verleden ervan, met de vragen: hoe is het hier gekomen, wat is precies de plaag en vervolgens: hoe kunnen we het eten. En dat spreekt ons aan en wel zodanig dat er een aantal herinneringen boven komt, die we hebben verwerkt. We pikken er een paar uit

Rivierkreeft

Broekaert legt precies uit wanneer de Amerikaanse rivierkreeften naar Nederland kwamen en hoe en wat de meest smaakvolle delen zijn. Menigeen kent het dier inmiddels, omdat ze soms gewoon uit het water komen en over de graskant en zelfs de straat lopen. De Amerikaanse rivierkreeft is nogal invasief. Het voordeel is dat hij verdraaid goed smaakt.  En dan moet ik denken aan de crawfish boil, die Arjan Smit en Inge Stolk, van het toenmalige restaurant De Pronckheer in Cothen, enkele jaren achtereen hebben georganiseerd. (Lees dit.)

De Pronckheer ligt aan de Kromme Rijn en Smit heeft een goede relatie met André Blokland, een van de weinige binnenvissers die er nog zijn. Maar deze rivierkreeft mocht (of mag?) niet worden gevangen. Dat gunde het waterschap alleen aan professionele bestrijders, die de gevangen dieren vernietigen. Een rare wereld, want in de supermarkten liggen (uit China) geïmporteerde kreeftjes. Maar Blokland en Smit zouden Blokland en Smit niet zijn, en hadden daar, plat gezegd, schijt aan. (Grappig is dat Broekaert in zijn boek ongeveer hetzelfde schrijft als wij in juli 2018. Er is niet veel veranderd.) Dus wat let je? Organiseer met je buurt zelf een craw fish bowl en ga met zijn allen Amerikaanse rivierkreeftjes vangen.  

Nijlgans

In 2016 kon Smit een aantal weken de deur van zijn restaurant sluiten. In het televisieprogramma EenVandaag werd uitgebreid kond gedaan over de jacht op zwanen. En omdat Smit in zijn restaurant gerookte zwanenborst serveerde, werd hij belaagd door actievoerders. Maar hij gebruikte alleen zwanen die al geschoten waren en anders zouden worden vernietigd. Dat zou zonde zijn. Hij noemt het road kill. En vooral met de gedachte dat tot in de zeventiger jaren van de vorige eeuw op de Albert Cuyp-markt in Amsterdam nog gewoon zwaan werd verkocht.

Broekaert heeft het niet over zwanen, wel over de nijlgans.  Die plaag zou in 1967 zijn begonnen toen een koppeltje van deze ganzen ontsnapte. En Nederland was een perfect land met veel water en veel grasland. De populatie vermeerderde zich rap. We lezen dat bijvoorbeeld de provincie Noord-Holland in 2023 meer dan twaalf miljoen euro schadevergoeding aan boeren betaalde. Men schiet de beesten af. Ze worden ongetwijfeld vernietigd. Maar met Broekaert zeggen wij: opeten die gans!

“Een oude keukenwijsheid luidt: zet de gans in de oven met een baksteen. Als de baksteen gaar is, is de gans dat ook.”

Het is dus een taaie rakker, maar zeer smakelijk. Broekaert legt uit waarom het ene vlees taai is en het andere niet. En waarom het ene meer smaak heeft dan het andere. In zijn boek lees je hoe je de gans goed bereidt.

Japanse Duizendknoop

Foto: Christian Hummert, Wikimedia Commons

In 2015 begonnen we met een experiment: varkens (onze Bonte Bentheimer landvarkens) die de Japanse Duizendknoop bestrijden. Op ons erf was dat helemaal gelukt, toenmalig wethouder Wendy Ruwhof zag dat en een enige tijd later werden negen biggen in Oosterbeek uitgezet. We mochten er in veel kranten, nieuws- en actualiteitenprogramma’s over vertellen. (Vier jaar geleden voor het laatst in het NOS Journaal. De aanleiding daarvoor was een experiment met een Japanse bladvlo, die natuurlijke vijand van de duizendkoop is: de nietige vlo en het grote varken. Als die vlo maar niet invasief wordt….)

We leerden al snel dat Japanse Duizendknoop ook eetbaar is en zelfs enigermate gezond. Broekaert schrijft over de schade die deze plant aanricht en hoe deze in Europa is gekomen. En over de thans gehanteerde bestrijdingsmethoden, helaas niet over varkens. Maar uiteraard wel over wat je van de Japanse duizendknoop kunt eten. De onvolprezen wildplukster Elsje Bruijnesteijn had Japanse Duizendknoopbier gemaakt. Ze presenteerde dat in 2018 in een tv-programma over nieuwe etenswaardige producten. Joël vertelt van een project in Hilvarenbeek waar ook een lokale bierbrouwer bij is betrokken. Bier van (of met) Japanse duizendknoop is “aangenaam, subtiel lichtzuur randje aan het fris-bittere” en het heet Fallop-bier, naar de Latijnse naam Fallopia japonica.

Waterkonijn

Waar men in Nederland tussen de middag in een half uurtje opgeklapt brood wegwerkt, neemt de Vlaming een uurtje of wat de tijd om goed te eten. Zij kennen dan ook voormiddag, middag en namiddag. In Temse was eind vorige eeuw een restaurant waar veel geluncht werd. Je moest het kennen. Het was alleen herkenbaar aan de auto’s die ervoor waren geparkeerd. Binnen, in een huiskamersfeer, liep een moeke met een grote terrine soep onder de arm en serveerde de eerste gang. En daarna kwam waterkonijn. Muskusrat. Dat geen rat is. Met frieten.

Broekaert vertelt hoe dit dier in de Lage Landen verzeild is geraakt, waarom het een plaag is en dat het een delicatesse is die we om niet te begrijpen redenen niet eten. In Nederland. Dat zou ermee te maken hebben dat de dieren in vallen worden gevangen en daar soms pas na weken worden uit gehaald. Maar je kunt ze ook op een andere manier bejagen.

Broekaert heeft met Arjan Smit gesproken, lezen we op bladzijde 45. Hij beschrijft hoe Smit waterkonijn in zijn restaurant bereidde. En waarom het muskusrat heet en wat de muskus (in dit geval bisam) met het vlees doet.

Zwartbekgrondel

Neef Bart woonde in Oosterland op Wieringen. Als hij en zijn partner bij ons op bezoek kwamen, namen ze geen bloemen mee, maar verse vis, van de Wieringer markt in Den Oever. Vis die je niet in de winkel en zelfs niet meer bij de visboer aantreft. Karper, brasem, blei, voorntjes kwamen uit het IJsselmeer, hondshaai, grauwe poon, horsmakreel uit de Noordzee. Broekaert schrijft over de zwartbekgrondel, een Oosteuropese vis die door de opening van het Main-Donaukanaal ook Westeuropees werd. Het is een brutaal visje dat zich inmiddels goed heeft verspreid. En het is een klein visje, tussen de vijf en tien centimeter. Inleggen in het zuur, citroensap, schijnt erg lekker te zijn. Dat heeft wel iets van ansjovis. Maar Broekaert geeft nog een handvol tips.

Wasbeer

Omdat het in de titel van het boek staat, moeten we er wel iets over zeggen. Een wasbeer ziet er uit om te knuffelen, maar het is een onbehouwen rover. Ze ontsnappen met enige regelmaat uit dierentuinen. Voor het eerst in 1910, lezen we. “Wasberen zijn ongelooflijk inventief en dus invasief; ze kunnen vrijwel overal leven in ons klimaat, ze kunnen in grote groepen bij elkaar leven én alles is voedsel voor ze.” De wasbeer schijnt zich in Limburg wel thuis te voelen. Dus Limburgers, wat let u? Broekaert schrijft dat er online flink wat Amerikaanse recepten zijn te vinden. En hij bereidt er twee. Het is zeer smakelijk.

Achter in het boek staat een dankwoord aan iedereen en vooral zijn zoon Moos, en per hoofdstuk de geraadpleegde bronnen. Ook al ga je geen eekhoorn grillen of billen van de stierkikker eten (erg smakelijk), het is een boeiend boek voor ieder lekkerbek die verder wil kijken dan wat in de winkel ligt.

Plaats een reactie