Flora Batava is een hedendaagse samenvatting en bewerking van de eerste Nederlandse flora, die in 461 afleveringen van 1800 tot 1934 werd uitgegeven. Begin mei organiseerde men, vooruitlopend op de verschijning, op diverse locaties in Nederland informatieve bijeenkomsten. Een maand later kwam het uit.
Wij waren op 17 mei 2023 aanwezig bij de presentatie bij Special Collections van Wageningen UR. Lees ‘Flora Batava komt er aan‘. In dat artikel gaan we nader in op de geschiedenis en welke planten verdwenen zijn.
En nu ligt het boek alweer een paar maanden op het bureau. Met december in zicht, dat is immers de maand van de cadeaus, is het hoog tijd om meer aandacht aan dit bijna vier kilo wegende boek te geven. Want oh, oh, oh, wat is dit een mooi boek om te hebben.
Titel | Flora Batava 1800-1934, de wilde planten van Nederland |
Van | meer dan zestig experts/auteurs, hoofdredactie Esther van Gelder en Norbert Peeters |
Uitgever | Lannoo i.s.m. KB nationale bibliotheek |
ISBN | 978 9401 486 668 |
Verschenen | rond 1 juni 2023 |
Prijs | € 99 |
Verkrijgbaar bij | Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we deze aan, zodat de boekhandel van steen en cement kan blijven bestaan. |
Het boek is nogal groot. Te groot om op een normale scanner afbeeldingen in t e scannen. Dus we hebben wat foto’s gemaakt.
Liefdesverklaring
We lazen ergens dat Flora Batava niet zomaar een verzameling van alle inheemse plantensoorten is, maar een liefdesverklaring aan de nationale flora. En zo ziet dit boek er ook uit.
In het ‘Woord vooraf’ roemt Lily Knibbeler, algemeen directeur KB, nationale bibliotheek, de collectie boeken en teksten die ze bij de KB bewaren. Nederlandstalig en dus ook vertaald werk. Ze noemt Hofwijck van Huygens (drieduizend dichtregels) en in bijna dezelfde zucht Silent Spring (Dode Lente) van Rachel Carson en The Limits to Growth (Einde aan de groei) van de Club van Rome. Met zo’n collectie, met alles wat is geschreven en gepubliceerd, heb je een fraai uitgangspunt voor onderzoek naar klimaatverandering en biodoversiteitsverlies. Dat laatste blijkt uit Flora Batava, omdat zo’n honderd planten niet meer voorkomen. Er is grofweg één plant per jaar verdwenen.
De inleiding van de hoofdredacteurs gaat in op de geschiedenis van de Flora Batava, alle mensen die er aan hebben gewerkt en ook op het begrip flora en vaderlandse flora. Pikant is dat Nederlandse wetenschappers van toen zich vooral richtten op curiositeiten uit verre landen en de inlandse gewassen totaal negeerden. Linnaeus, die een jaar of vijf in Nederland woonde, schreef:
“Ik weet niet wat myn landslieden betoverd heeft, dat zij zich zoo geheel en al met vreemde planten bezig houden, terwijl zy die genen, welke zy dagelyks met voeten treden, geheel verwaarlozen.”
Eigenlijk is zo’n uitspraak een uitdaging, de opmaat naar een eigen, Nederlandse/Bataafse Flora. Jan Christiaan Sepp pakte vele jaren later de handschoen op. De Flora Batava werd op de wijze van Linnaeus ingedeeld: de gewassen kregen twee Latijnse namen. Een voor geslacht en een voor de soort. Dit hoofdstuk schetst de tijdgeest van achttiende en eerste helft negentiende eeuw. De nieuwsgierigheid van allerlei wetenschappers. En vanzelfsprekend wordt ook Alexander von Humboldt aangehaald.
De oorspronkelijke uitgave telt 2240 platen met meer dan 2600 planten, paddenstoelen enzovoorts. In deze nieuwe uitgave zijn de meeste ervan met vier op een bladzijde gedrukt. Op deze wijze is het boek tot 912 pagina’s beperkt gebleven. Men heeft honderd iconische soorten er groot uitgelicht: de oorspronkelijke afbeelding, de oorspronkelijke tekst en een begeleidende tekst van een hedendaagse deskundige.
Je kunt betogen dat je niets aan dit boek hebt. Hooguit om op de koffietafel te leggen. Maar als flora? Klopt, want als er honderd planten uitgebreider worden besproken, worden er van ruim 2500 alleen de afbeeldingen getoond. Maar je kunt alle planten opzoeken. En beschouw dit als een geschiedkundig werk, waarmee je terug in de tijd kunt kijken. (Staan de honderd planten die nu niet meer in Nederland voorkomen in Uitgestorven?)
Alle planten in deze Flora Batava worden in de Latijnse en Nederlandse index, achterin het boek, genoemd. We zochten knolkervel op, die, als wilde plant in Nederland, knolribzaad heet. En we vonden het vrij eenvoudig. Gevlekte Scheerling, de dodelijke lookalike, vind je niet bij scheerling, gevlekte, wel bij gevlekte scheerling. Die wijst naar II, 104. (Elke afbeelding heeft een nummer.) De indices zijn dus simpel gehouden, vermoedelijk om het aantal bladzijden te beperken. Maar het boek kent wel een leeslint! (Voor de bevlogen onderzoekende lezer was twee misschien handiger geweest.)
Grootbloemige onagra
Toevallig sla ik het boek open op bladzijde 642. Een prachtige afbeelding van een grootbloemige teunisbloem – toentertijd grootbloemig onagra genoemd – en daartegenover de oorspronkelijke beschrijving. Teunisbloemen komen rijkelijk voor in onze Eetbare Siertuin. Ze zijn (dus) uitstekend eetbaar. Dat wordt hier niet vermeld. Bij veel planten staat ‘gebruik’ of ‘huishoudelijk gebruik’, zo niet bij de grootbloemige onagra. (Hoewel verreweg, zo niet alle, oorspronkelijke beschrijvingen op een pagina passen, lijkt de tekst juist bij deze plant onderaan te zijn afgekapt.) En op de volgende bladzijde schrijft Alexander Reeuwijk ‘De man en zijn plant’ over de teunisbloem. Is hij zelf die man? Is redacteur Frederik Willem van Eeden (zoon van) dat? Of Hugo de Vries, die veel onderzoek naar deze plant deed? Reeuwijk schudt hier een aardige, beknopte geschiedschrijving uit zijn mouw
Ook al worden niet alle planten uitvoerig beschreven, de honderd die er uitgelicht worden, zouden al een boek apart zijn. Want ook dat zijn al honderd keer drie bladzijden. Liesbeth Missel schrijft over maagdenpalm ‘Palmen voor kleine maagden’ maar ook ‘Dobbelbloembekers en de Goudse tulpenslacht’. En dat bij de wilde kievitsbloem! Hoe zit dat? We gaan ze niet alle honderd noemen. Maar voor wat betreft onze focus op eetbaar, vermelden we Tinde van Andel nog even . Zij schrijft over echt lepelblad ‘Vergeten groente van de brakke grond’.
Het is een prachtig boek waar je eeuwig in kunt dolen. Zeker als je vandaag de dag over een gewas leest, dan denk je: is dat een nieuwe, een exoot of bestond die honderd jaar geleden ook al? Dat zoeken we op!