Op 19 maart 2017 was er de vijfde Groenmoesmarkt. Een prachtig evenement voor de ware moestuinier. Dit maal op een ruime locatie in Sint Oedenrode. Bijna negentig deelnemers en enkele duizenden bezoekers.
Het was de dag van de presentatie van het boek Het Nieuwe Moestuinieren. Het opus magnum van Hans van Eekelen, meneer Groenmoes. Een unieke naslagwerk – een must have, zo heet dat tegenwoordig – voor alle moestuiniers en hen die van echt eten houden. Nederland kent op het culinaire vlak al De Dikke Van Dam, de Grote Kleyn en Larousse Gastronomique. En dan is er nu Het Nieuwe Moestuinieren.
Het weer was weer…. onvoorspelbaar
‘s Morgens om tien uur, toen de poorten door de bezoekers open gingen, leek het wel of moestuinierend Nederland tegelijk binnen kwam. De fanatici onder hen (en ons) liepen met een briefje in de hand waarop ze hadden genoteerd welke zaden of planten ze bij welke stand wilden kopen. Om te voorkomen dat ze ernaast grijpen, was vroeg komen voor hen geraden.
De nieuwe locatie voor deze unieke markt is het Streekbelevingscentrum Gasthuishoeve in Sint Oedenrode. De hallen (kassen) bleken groot genoeg om zo veel publiek aan te kunnen.
Hoewel alles tot in de puntjes was georganiseerd, was er één misrekening: het weer. Een groot veld dat als parkeerterrein was voorzien, bleek te drassig voor gebruik. Bezoekers moesten hun auto langs de weg parkeren – voor sommigen betekende dat een leuke wandeling.
Dat was pech. Volgend jaar ongetwijfeld beter.
Er waren veel stands met zaden, planten en knollen. Die waren verzameld in hal 3. (Hier stonden wij ook: zaden, enkele boeken en Anthonetta met veel eetbare planten
.)In hal 4 en 5 was het meer tuinbeleving: de hulpmiddelen (gereedschappen, mest en dergelijke) en het genieten. Dat laatste in termen van consumeren als ook lezen.
Bakken met compost
Zo treffen we De Compostbakkers. Mensen naar mijn hart. Zij zetten zich in voor composteren. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar veel groenafval wordt nu ingezameld en door de VAM gecomposteerd. Dat kunnen we natuurlijk ook in eigen tuin, in de buurt, op school en weet ik niet waar doen.
Toen we onlangs voor een witloof-evenement in een voorplaats van Brussel waren, zagen we daar een buurtcompostbak. Met instructies. Dat bleek te werken. Waarom verzetten in Nederland gemeentebesturen zich tegen een dergelijk initiatief? Als het in Brussel wel kan? Om met Louis van Gaal te spreken: “Ben ik nou degene die zo slim is, of ben jij nou zo dom?”
De Compostbakkers verzorgen voorlichting, scholing en nazorg. De man vertelt dat ze eigenlijk veel privaat geïnitieerde projecten begeleiden. Gemeenten zelf tonen weinig initiatief.
Vleermuizenpoep
De Guanokalong-shop biedt meststoffen aan. In het gesprek worden we eerst wat op het verkeerde been gezet: vleermuizenmest uit Indonesië. Leuk. Ja. Maar uh…. waarom mest uit Indonesië en waarom vleermuizenmest. Nu blijkt dat dit een van de oudste door de mens gebruikte meststoffen is met een hoge voedingswaarde en kalkgehalte. Het neutraliseert de grond (minder zuur) en verbetert de humuslaag en, zo zegt de man, het houdt 18 maanden. Mede dankzij de grove korrel spoelt het niet makkelijk uit op zandgronden.
Het is overigens niet iets exclusiefs in Indonesië, ook de Azteken in Mexico haalden hun mest uit de vleermuisgrotten. De guano zelf kent, naast kalk en andere mineralen, een NPK van 1-10-1. De mest komt per container naar Nederland en het bedrijf stelt zelf mixen samen door toevoeging van o.a. zeewier (NPK is 2-5-3), lavameel, palmboomas ( NPK is 0-1-30).
En, toeval of niet, enkele dagen later zien we een fragment uit een natuurdocumentaire. Daarin gaat het over vleermuisgrotten in Mexico waaruit men, sinds mensenheugenis, de poep weghaalt om over de akkers te spreiden.
Crêpepapier op het veld
Bio-crêpe is een vrij nieuw bedrijf dat anderhalf jaar geleden, na een periode van experimenteren, is gestart. Ze leveren rollen crêpepapier dat als ondoordringbare mulchlaag bedoeld is. Volgens de mannen groeit er geen kweekgras door en ook asperges worden eronder gehouden. Het crêpepapier is volledig biologisch materiaal dat vochtregulerend is en ook verkoelend werkt. Zwart landbouwplastic, dat vaak wordt gebruikt, kan gloeiend heet worden. Dat is niet handig als in dat plastic kerven zijn gemaakt en planten zijn gepoot.
Bovendien ziet beige crêpepapier er op het land veel esthetischer uit dan zwart glimmend plastic.
De mannen waren werkzaam in de metaal en door contacten met Oostenrijkse wijnbouwers – een zoon van een van hun contacten wilde meer biologisch werken – ontstond het idee om crêpepapier te gebruiken. De link hiertussen is dat nogal scherpe metalen onderdelen vaak in crêpe worden ingepakt.
Ecostoof is de nieuwe hooikist
Als ik volkoren rijst kook heb ik een probleem. Die rijst heeft een minuut of dertig, veertig nodig. Mrs. M wijst mij er dan regelmatig op dat zij, vroeger, toen zij nog kookte, de pan in bed onder de dekens zette om de rijst daar te laten garen. En dan kijkt ze mij indringend en licht verwijtend aan, omdat ik naar haar mening fossiele brandstof verspil. Ja, goed, en nog langer geleden zette men het in een kist met hooi.
Maar nu is er Ecostoof. Een soort tas van wol en linnen waarin u de pan die heet moet blijven zet en met een koord dichttrekt.
Dus mrs. M nam haar kans waar. Ze kocht een Ecostoof. En eerlijk is eerlijk, we hebben het al gebruikt om een pan met een overigens verrukkelijke groentestoof warm te houden tot iedereen er was voor de maaltijd. Het werkt!
Moestuinbladen
We zijn abonnee gewordenAl enige jaren hebben we een abonnement op het Duitse blad Kraut & Rüben. In Het Nieuwe Moestuinieren heeft Hans van Eekelen een overzicht van tuinbladen opgenomen. Echte moestuinbladen zijn er niet. Oh ja één: (stads-)tuinieren. Voorheen Cashew, Stadstuinieren. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we dit blad hebben genegeerd. In ons achterhoofd weggezet. Noem het een lichte aversie tegen het begrip stadslandbouw en dus stadstuinieren (lees dit) en omdat Cashew in deze context een niet te plaatsen, raar woord is. Kortom, een blad voor naïeve stedelingen die denken dat hier cashewnoten kunnen worden geteeld en op de vierkante meter achteloos wat zaadjes in de grond duwen, die ze bij de kassa van Albert Heijn hebben gekregen.
Op de Groenmoesmarkt was een tuinblad met een kleine stand aanwezig. Een nieuw blad? Leuk! Misschien ook omdat Taco IJzerman erbij stond, raakten we in gesprek. Taco kennen we al geruime tijd en we hebben regelmatig contact.
“Wat doe je hier? Jij schrijft toch voor een ander blad?” vroeg ik Taco.
“Nee, ja, jij bedoelt Cashew. Dit is hetzelfde blad, het woord cashew is nu weg,” zei hij.
Ik nam het blad door en zag dat behalve Taco ook Peter Bauwens en Vera Greutink erin schrijven. Dat zijn goede, deskundige mensen. Dus ik heb direct, ter plekke, een abonnement genomen.
En het Stads van Stadstuinieren is nu ook al kleiner geschreven. Nog een paar jaar en het wordt MOEStuinieren. Onthoud mijn woorden 🙂
En nog 82 andere stands…..
We hebben wat opmerkelijke stands beschreven. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Leuk om te lezen en te weten.