Ieder huis verdient een noot

Met walnoten kan je op allerlei fronten uit de voeten: ze zijn lekker en gezond, je kunt er mee verven, het hout is prachtig, en de bomen zijn nog mooier en bieden aangename schaduw. Ik ben gek op walnoten en bezocht de Zandse Notengaard.

Midden (galerijenteelt)

Ik was erg onder de indruk – van de tuin, van de diversiteit aan planten en bomen, en van de kennis en kunde van Herman Janssen die het geheel groeiend en bloeiend houdt. Zijn domein is een semi-natuurlijke oase tussen rommelige bouwpercelen, overgebleven stukjes oude kassen en schuren en moderne villa’s aan de rand van Huissen.
De kiwi’s slingeren zich meters hoog de bomen in. Moerbeibomen in verschillende variëteiten dragen knalroze vruchten. En natuurlijk noten, veel noten.
Van walnotenbomen van 35 jaar oud (en meer dan 10 meter hoog) tot verse aanplant, in 20 verschillende varianten. En nog veel meer; te veel om op te noemen. De rijke Betuwse grond zorgt ervoor dat alles fantastisch groeit. Daar zijn wij met onze Veluwse zanderige bosgrond wel een beetje jaloers op. Maar niet getreurd; ook wij hebben een mooie walnotenboom op het terrein staan.

(Eerder bezocht MergenMetz – zonder mij – de Zandse Notengaard, lees hier Van de noot een deugd maken.)

Project Korte Ketens Walnoten

(c) Angélique Schmeinck – mindmap walnootburger

Dit voorjaar hielpen wij Herman met een project over korte ketens voor walnoten. Oftewel: Kun je in Nederland duurzaam geteelde walnoten ook binnen Nederland – of beter nog, binnen de eigen regio – verkopen, zonder allerlei tussenhandel, en liefst ook nog een beetje winstgevend. Is daar markt voor? Wie koopt dat? En waarom? We deden onderzoek en schreven er een rapport over, dat samen met ander werk – onder andere van Angelique Schmeinck die zich stortte op (nieuwe) culinaire toepassingen – gebruikt werd ter onderbouwing van een verdere investering in walnotenteelt bij o.a. boeren (vee “inwisselen” voor plantaardig vet en eiwit).

Nutsboom

Walnoot bij hoeve, Steenweg 81, Zwalm Hundelgem (BE)

De walnoot was eeuwenlang een echte nutsboom.
Op ieder boerenerf kon je er een vinden (of eigenlijk meestal twee, want je hebt twee notenbomen nodig om goede noten te krijgen).

Van de nog natte bolsters werd inkt en verfstof gemaakt, de walnoten waren gezond, lekker, voedzaam en prima bewaarbaar. En notenhout is van hoge kwaliteit. Het was een oudedagsvoorziening.

Maar moderne boerenerven hebben geen nutsbomen meer. En weinigen van ons hebben genoeg ruimte voor een walnoot. Daar komt bij dat de meeste mensen het vele blad en de afvallende noten maar rommelig en lastig vinden op hun gazon. Walnoten kopen ze wel in de winkel.

Exit nutsboom, Enter wereldhandel

Die walnoten uit de winkel komen helaas bijna altijd van de andere kant van de wereld. Bij losse walnoten in de dop, maar ook gepelde walnoten in zakken, is blijkbaar het vermelden van de herkomst niet verplicht. Maar we weten uit handelsgegevens dat Californië en Turkije hofleverancier zijn, met Chili als opkomende macht. Vaak kopen notenhandelaars daar in waar op dat moment prijs en kwaliteit het gunstigst zijn; hen maakt het verder niet uit. In China worden trouwens ook veel walnoten geproduceerd, die je kunt vinden als ingrediënt, bijvoorbeeld in ontbijtgranen, koekjes, of studentenhaver. Nog los van het onnodige transport – we kunnen in Nederland immers ook prima walnoten laten groeien – is er met andere duurzaamheidsaspecten ook het een en ander mis. Op z’n minst is het onduidelijk hoe het staat met het watergebruik in notengaarden in Californië, met de arbeidsomstandigheden bij de pluk in Turkije, en met het gebruik van chemische middelen in China. Om maar eens iets te noemen.

Gebrek aan trots of vooral goedkoop?

Kortom: Je zou zeggen, het is een ontzettend goed idee om in Nederland notenbomen te planten, zodat we lekker onze eigen walnoten kunnen eten waarbij we de kwaliteit en de arbeidsomstandigheden beter kunnen controleren. En als we willen – of we vertrouwen het toch niet helemaal – kunnen we makkelijk even ter plekke gaan kijken.

Lokale voeding is in Nederland alleen nooit echt een ‘ding’ geworden, in ieder geval veel minder dan in de ons omringende landen. Duitsers en Fransen zijn notoir trots op hun regionale specialiteiten en in supermarkten is ook veel meer ruimte ingericht voor lokale leveranciers.

‘Buy British’ producten liggen in de UK zelfs in de Lidl. Nederlanders zijn misschien niet zo snel trots op zichzelf – niet trots genoeg – en de prijs is toch het meest belangrijke.

Misschien is er hoop

Wellicht kunnen we hoop putten uit de ontwikkelingen in het laatste halve jaar. Toen Nederland massaal thuis kwam te zitten door de corona-epidemie, nam het kopen van lokale voeding plotsklaps sterk toe. Boerderijwinkels, pluktuinen, kleine winkels: Ze konden de producten bijna niet aangesleept krijgen.

Dus blijkbaar vinden mensen het eigenlijk wel fijn, belangrijk en leuk om zelf te koken, met mooie producten van lokale leveranciers, waar je op de fiets naartoe kunt. Onder de “normale” omstandigheden hebben ze daar geen tijd voor in het jachtige bestaan.
De vraag is dus of dit een blijvertje is – ik ben er niet zo heel optimistisch over gestemd. (Van Esther Kuiler van De Ommuurde Tuin vernamen we al dat de verkoop aan particulieren weer daalde.) Dat neemt niet weg dat Nederlanders langzamerhand toch steeds meer belang hechten aan duurzame, gezonde voeding. Dat er steeds meer mensen zijn die zeggen dat ze minder vlees eten. En dat gezondheid een grotere rol speelt waar het gaat om wat ze eten. En dat treft, want Nederlandse walnoten zijn duurzaam, plantaardig, en ontzettend gezond (behalve als je er allergisch voor bent natuurlijk, maar gelukkig zijn dat niet zo heel veel mensen).

Een handje per dag

Zandse Notengaard – geen handje maar een mandje noten

Van het Voedingscentrum moeten we allemaal dagelijks een klein handje ongezouten noten eten (15-25 gram). Voor vegetariërs of veganisten kan meer nog beter zijn. Maar dat doen we lang niet. Gemiddeld eet een Nederlander ongeveer 10 gram noten en zaden per dag, waarvan 4 gram pindakaas, en van de overgebleven 6 gram is ook nog het overgrote deel pinda’s. Het bewijs dat je van noten niet perse dik wordt leveren die cijfers trouwens ook: te dikke volwassenen eten minder noten dan mensen met een gezond gewicht.

Dus wees niet te bang voor de calorieën in walnoten. Want ze zitten ook vol vezels en goede voedingsstoffen en je zit er dus veel sneller vol van, op een natuurlijke manier. Ga je dus liever te buiten aan walnoten dan aan koekjes (en het kan altijd nog erger: vermijd light pindakaas, waar de gezonde vetten uit zijn gehaald en koolhydraten (suiker) voor in de plaats is gekomen).

Wij zouden wel Nederlandse walnoten kopen. Veel heb je er immers niet nodig – een handje per dag – dus dan mag het best wat duurder zijn. En minder vlees eten bespaart ook weer geld, dat je dan prima aan echt goede noten kunt uitgeven.

Of plant je eigen notenboom. Je moet natuurlijk geduld hebben voor die ook echt noten gaat opleveren. Maar ieder huis verdient een noot.

2 gedachten over “Ieder huis verdient een noot”

  1. Wij zijn in het bezit van een prachtige walnootboom.
    We hebben nu nog noten van het afgelopen jaar. Heel lekker!
    Dit jaar ga ik zakjes walnoten klaarmaken om aan huis te verkopen.
    Mvg.
    Marlène

    Beantwoorden
    • Dat klinkt goed! Wij hebben er ook nog een paar van vorig jaar. Die maken we snel op want ze zeggen dat je de oude noten niet tot in de nieuwe oogst moet overhouden. Geen straf.

      Beantwoorden

Plaats een reactie