Humphrey Ottenhof schreef ENAK – Hoe maak ik mijn Eigen Nieuwe Aantrekkelijk Kookboek. Een leidraad voor de ambitieuze en creatieve koks die hun dromen waar willen maken.
Want wie wil dat nou niet? Een eigen kookboek dat prijkt in de etalage van de toonaangevende boekhandels van Nederland en niet in de laatste plaats bij Mevrouw Hamersma of de Kookboekhandel van Jonah Freud in Amsterdam. Dan hoor je er helemaal bij.
“Voor Arthur en Klaas, chefs in de dop,” staat op de eerste, verder nog onbevlekte bladzijde. Het zijn respectievelijk Ottenhofs zoon en schoonzoon, beide kookgekken. En voor hen stelde hij dit boek samen.
Maar als jij zelf ook wel eens eraan gedacht hebt hoe leuk het wel zou zijn om een heus kookboek uit te brengen, dan moet je zeker dit boek aanschaffen. Het is gewoonweg een gedetailleerd stappenplan. Er kan niets misgaan, succes verzekerd…. zou je denken. Maar het is dus bezint eer ge begint. En Ottenhof ondersteunt het bezinnen.
Het is leuk door een stappenplan te lopen, maar om je scherp te maken, zijn er ook oefeningen. Heb je die, naar je eigen mening, glansrijk doorstaan? Welnu, dan kan je een uitgever zoeken.
Titel | ENAK! Hoe maak ik mijn Eigen Nieuw Aantrekkelijk Kookboek? |
Van | Humphrey Ottenhof |
Uitgever | AHUM boeken |
ISBN | |
Verschenen | november 2021 |
Prijs | € 24,95 |
Verkrijgbaar bij | De uitgever. |
Blogmeisjes. Ik hoorde dit begrip jaren geleden voor het eerst van Will Jansen, de onvolprezen hoofdredacteur en uitgever van Bouillon!. Hij had een culinaire presentatie bijgewoond en zich mateloos gestoord aan de dames die op de voorste rij zaten en meer met hun smartphone bezig waren dan met wat er werd verteld. Laat staan dat ze vragen hadden. Die blogmeisjes, thans meer en meer vlogmeisjes, genieten een zekere populariteit en de kroon op hun werk is dan ook een kookboek. We kunnen van uitgevers voldoende van die boeken ter recensie krijgen, maar doorgaans is het een bundeling van willekeurige recepten zonder enige diepgang en zonder hart – behalve dat van de eigen ego. In het beste geval is er een thema zoals vegan, afvallen of simpel. De boeken worden ongetwijfeld goed verkocht en de uitgever vaart er wel bij.
En dat maakt ENAK zo leuk. Eigenlijk is het een cursusboek.
Ottenhof dwingt je in de eerste hoofdstukken na te denken: wie ben je, wat wil je eigenlijk, hoe wil ik dat ik word gezien? En meer van die essentiële vragen. En dan natuurlijk: Voor wie maak ik het boek? De kookwereld en daarmee ook de kookboekenwereld is een jungle. Ook voor de potentiële koper. Dus wat biedt je haar of hem?
Ottenhof leidt je met dit boek naar het door jou beoogde doel – of je haakt af. Dat is ook goed en spaart een hoop ellende en frustratie. En papier.
Egotripperij
Heel leuk zijn de waarschuwingen voor de recensent, die in het boek zijn opgenomen. Zoals bijvoorbeeld
“Te veel aandacht voor de persoon van de kookboekmaker wordt niet gewaardeerd. Zichzelf op de borst kloppen en egotripperij, zeker met portretten, is uit den boze.”
Klopt. Er zijn veel kookboeken met te veel foto’s van de schrijver(s). En dat is uitermate irritant. En recepten moeten kloppen. Dat is ook niet altijd het geval. En:
“Met grappen moet je wel voorzichtig zijn, Geen schunnigheden, geen discriminatie, dat werkt tegen je. Jammer van al het werk dat je aan je boek hebt besteed.”
Daar kennen we een fraai voorbeeld van: Meneer Wateetons met zijn boek Over Worst. Een grapje is één keer leuk, maar telkens hetzelfde zien/lezen als je het boek openslaat om wat op te zoeken, stoot af.
Ottenhof haalt voor ENAK diverse bronnen aan. Van kookboekrecensenten tot de auteurs van de recepten in het dagblad. Die kunnen het namelijk weten.
Marketing
En als het kookboek er eenmaal is, moet het aan de man worden gebracht. Want je kan wel het beste kookboek aller tijden hebben geschreven, maar als niemand ervan hoort, verkoop je niets. De marketing – market getting – dus. Het is verstandig daar tevoren over na te denken. Tot en met Google Ads. Of niet.
Ottenhof legt ook het een en ander uit over de wereld van uitgevers en boekenwinkeliers. Ter lering drukt hij zijn eigen inspanningen (aanbiedingsbrieven) en de reacties van de uitgevers af, die hij op het manuscript van zijn Boerenkoolboek ontving. Boeiend. Toch wel een stuk of tien vriendelijke afwijzingen. En dan je rug recht houden, dat is de kunst.
Het eigenlijke boek telt zo’n tachtig pagina’s, gevolgd door plannen, oefeningen, handige adressen, thema’s (waarover worden kookboeken gemaakt, je staat er van te kijken!), enzovoorts.
Kortom, best een handig boek om te hebben. En je kunt het ook gebruiken als je met andere ideeën rondloopt. Want veel basisvragen zijn hetzelfde. Of je nu een bier van Japanse Duizendknoop hebt gemaakt of een vacuümschaal hebt bedacht in de vorm van een notendop.