Maart, april is niet alleen de tijd van zaaien, ook de tijd van het verspenen van de piepjonge planten. Vanuit het zaaibakje worden ze overgezet in een iets grotere pot met goede grond. Dan worden ze gezond en sterk, om straks uit te planten.
Grotere behoeften
Want na het verspenen hebben de zaailingen en niet te vergeten: hun wortels, meer ruimte en kennen ze een grotere toevoer van voedingsstoffen.
Zaaien
Zaaien doe je het best in niet te voedselrijke lichte grond. Wij maken zelf zaaigrond: we zeven potgrond en mengen dat met brekerzand. We doen een laagje van pakweg 1,5 cm in een bakje, verspreiden het zaad en doen er nog wat aarde overheen (ter dikte van het zaad, is een goede regel). Uitgezonderd natuurlijk gewassen die lichtkiemers zijn. Daarover gaat geen aarde.
Met een plantensproeier (nevelstand) bevochtigen we de grond (niet te nat) en we sluiten het bakje af met een transparante deksel. Of we schuiven het in een plastic zak. Dit om verdamping te voorkomen.





En na bepaalde tijd kiemen de zaden en zien we hele kleine plantjes. En als de zaadlobben van zaailingen volledig ontwikkeld zijn, veranderen ook de behoeften van de jonge planten. En daarom verspenen we we. (En niet in de laatste plaats, om te voorkomen dat ze in het dunne laagje aarde te lang doorgroeien en hun wortels een tapijt worden.)
Verspenen is belangrijk
Als er twee goede, soms vier (twee goede en alweer klein nieuw blad) aan het plantje zitten, wriemel je deze voorzichtig uit het zaaibakje. Als je dicht op elkaar hebt gezaaid, krijg je waarschijnlijk meerdere kiemplanten tegelijk uit de grond. Dan helpt het om deze in een bakje water te doen en zo de wortels uit elkaar te krijgen.


Pak de plantjes altijd bij een naar buiten staand blad. Niet bij de steel. Die kan namelijk heel makkelijk breken en dan is het een onvoltooid leven voor de jonge plant.
Wij verspenen uit een zaaibakje in een pluggentray, maar neem anders hele kleine potten. Als de potten te groot zijn en je geeft water, dan is er te veel natte grond – afhankelijk van geslacht, soort en ras, kan het dan gaan rotten. Dus kleinst – verpotten – kleiner – klein – groter enzovoorts. Maar dan staat de plant allang in je moestuin.
Niet verspenen
Nu is het zo dat niet alle gewassen kunnen worden verspeend. Sommige, die een knol of penwortel hebben (penen, schorseneren, haverwortels, bieten en dergelijke) zaai je ter plekke en dun je uit. Andere kunnen slecht tegen wortelverstoring. Die zaai je zo goed mogelijk (één of twee, drie zaadjes) in een potje of pluggentray. Je nijpt dan de te veel opgekomen plantjes weg.
PS De sla die in dit bericht acteert, is Gloire de Nantes. Een oud ras dat niet meer in de handel is. Volgens de Oranje Lijst. Wij hebben het zaad van de zaadbank van het CGN en gaan de sla dit jaar (2025) vermeerderen. (Hmmm, we zijn niet uniek. Het blijkt dat o.a. ProSpecieRara deze sla ook aanbiedt.)