Hazelnoten hebben een lange geschiedenis als basisvoedsel. Hazelaars passen goed in diverse tuinen. Om een goede oogst te krijgen is het belangrijk dat er een aantal dingen in acht wordt genomen.
Leestijd: 6 minuten
Vandaar dat we daar nu het licht over laten schijnen. Nu, aan het begin van februari, zijn de bloeiende hazelaars zo’n beetje de eerste tekenen van de lente, nog midden in de winter. Hazelnoten hebben in het noordwesten van Europa een lange geschiedenis als basisvoedsel, en, hoewel nu verreweg de meeste hazelnoten die we hier eten uit Turkije komen, is de teelt gelukkig ook in Nederland weer in opkomst.
Autochtoon powerhouse
De hazelaar (Corylus avellana) is een autochtone, inheemse struik in Nederland en eigenlijk ook in de hele rest van Europa en grote delen van het noordelijk halfrond. Hij past zich aan vele omstandigheden aan (met uitzondering misschien van zeer natte plekken met zware zeeklei of laagveen) en groeit snel. De hazelaar kan zich zowel vegetatief vermeerderen (door ondergrondse uitlopers verbreedt de struik zich) als doordat de noten door dieren worden verspreid. Daardoor – en omdat hij voor de bestuiving geen insecten nodig – was de hazelaar, samen met de berk, na de laatste IJstijd de eerste houtige plantensoort die zich weer op het door het ijs verlaten land vestigde. Dat is bijvoorbeeld terug te zien in boorkernen, waarin het stuifmeel van de hazelaar wordt aangetroffen. Het is een algemene struik die je op allerlei plaatsen kunt tegenkomen, maar, omdat hij inheems is, ook van grote ecologische waarde. Hazelnoten zijn onder andere een belangrijke voedselbron voor vele dieren en is het snel verterende blad goede voeding voor de bodem.
Meerstammige gigant
De hazelaar in zijn natuurlijke vorm is een forse, vaasvormige, meerstammige struik of heester. Hij kan wel zes meter hoog worden en ook de omvang kan nogal uitdijen omdat hij zich, zoals gezegd, vegetatief uitbreidt met scheuten van onderuit. Prachtig, maar voor veel tuinen is de hazelaar daardoor niet zo geschikt. Je moet er echt de ruimte voor hebben.
Boomhazelaar
Voor kleinere tuinen is er een andere mogelijkheid: een hazelaar die is geënt op de stam van een Turkse- of boomhazelaar (Corylus colurna). De boomhazelaar is niet inheems (komt uit Zuidoost-Europa en Azië), maar wordt wel aangeplant in gemeentelijke groenvoorziening vanwege zijn makkelijke karakter. Het voordeel van de boomhazelaar is dat die niet van onderuit schot maakt en dus niet zo’n brede struik vormt. Een op een lage onderstam geënte hazelaar gaat wel zijtakken maken, maar niet onder de ent. Het wordt dus ook niet echt een boom met een stam. Deze vorm is makkelijker in de hand te houden door te snoeien. En daardoor wel geschikt voor in kleinere tuinen. Omdat het enten veel werk is, kennis en kunde vereist en uitval kent (oftewel, niet alle boompjes overleven het enten), zijn deze boompjes wel een stuk duurder dan een simpele zaailing van een hazelaar, die je overal kunt kopen of krijgen. Maar de investering loont.
Bestuiving niet vanzelfsprekend
Wij horen regelmatig van mensen dat ze een hazelaar in hun tuin hebben, maar dat er nooit hazelnoten aan komen. Dat valt tegen. Hier volgt een stukje plantbegrip.
1. Het is belangrijk om te beseffen dat de hazelaar een windbestuiver is. Hij bloeit heel vroeg in het voorjaar, als er nog geen insecten zijn, dus hij moet wel op de wind kunnen bouwen en vertrouwen.
2. De hazelaar heeft kruisbestuiving nodig. Ondanks dat er aan één hazelaar zowel mannelijke (de katjes) als vrouwelijke (minuscule rode bloemetjes) bloemen zitten, kunnen die elkaar niet goed bevruchten. Er is vers stuifmeel van buitenaf nodig, van een andere hazelaar struik dus. Die moet dan wel ergens in de buurt zijn, waar de wind langs kan waaien.
3. Niet alle hazelaars bestuiven elkaar succesvol. Het is een ingewikkeld verhaal over allelen en onverdraagzaamheid, maar de crux is dat voor succesvolle oogst van hazelnoten de verschillende struiken wel compatibel met elkaar moeten zijn.
Overigens: als je hierover meer wil weten, dan is het boek De teelt van hazelnoten van Bob Wertheim en Ton Baltissen een aanrader. Dat richt zich wel op de echt diepgaand geïnteresseerde of op de professionele teler. Wij schreven er eerder een recensie over, die je hier kunt nalezen.
Een deskundige boomkweker kan adviseren over welke hazelaars je het best kunt aanplanten. Sowieso dus meerdere struiken, vanwege de kruisbestuiving. Bij kleinere tuinen kies je dan best voor hazelaars geënt op onderstam van Turkse hazelaar. En dan ook nog verschillende rassen die wel goed bij elkaar passen. Dan heb je de beste kans op een goede oogst van hazelnoten.
Basisvoedsel en nutsplant
Lang geleden waren er in Europa geen aardappels (die kwamen in de zestiende eeuw uit Zuid-Amerika). Nog langer geleden was er ook geen graan (rond 4.000 voor Christus begonnen innoverende boeren in Nederland met het telen van graan). Wat aten mensen dan daarvóór als basisvoedsel? Juist, noten. In het zuiden van Europa waren er walnoten en tamme kastanjes, die pas in Romeinse tijd, meegebracht door de legioenen, naar het noorden kwamen. En in het noorden van Europa waren hazelnoten. In bijna alle archeologische opgravingen uit de Steentijd worden geschroeide of verkoolde hazelnoten of doppen van hazelnoten gevonden. Soms gigantisch grote hoeveelheden. Waarschijnlijk werden de hazelnoten geroosterd, vaak in kuilen, waardoor ze langer houdbaar werden en makkelijker te verwerken tot meel. Een geweldige wintervoorraad, vol gezonde eiwitten, vetten, vezels en mineralen. En ze groeiden overal. De mensen volgden de hazelaar naar het noorden toen de gletsjers smolten.
Los van voedsel, raakte de hazelaar nog op allerlei andere manieren verbonden met de mens. Een hakhoutbosje, of gemaks- of geriefbosje, van hazelaar gaf de eigenaar allerlei nuttige zaken. Het hout werd uiteraard gebruikt, zeker ook de lange buigzame twijgen. Vlechtwerken, hekken, bezemstelen, wandelstokken. Een hazelaar kun je om de paar jaar vrijwel tot de grond afzagen, en daarna loopt hij weer uit en geeft nieuwe twijgen. Er zijn nog steeds hier en daar hakhoutstoven terug te vinden van hazelaar (ze bestaan ook van andere boomsoorten), die erg oud kunnen worden. En erg groot.
Op veel plaatsen in Europa is de hazelaar aangeplant als boomgaard. Verreweg de meeste van onze hazelnoten die in de winkel te koop zijn, of in de muesli zitten, komen uit Turkije. Maar ook in Italië vind je ze veel. In Piemont, vorig jaar zomer, viel me op dat op sommige plekken de warme, zonnige hellingen wijngaarden zijn en de koele, schaduwrijke hellingen staan vol hazelaars. Het zijn weliswaar nogal eenvormige maar toch groene oases. En ze maken er heerlijke hazelnotentaart. Met hazelnoten kun je natuurlijk nog veel meer heerlijks koken en bakken; kijk eens op onze website bij de recepten met noten. Veel recepten die je daar vindt gaan over walnoten (ook niet te versmaden) maar ook hazelnoten staan er zeker tussen. Of gebruik de zoekfunctie op de website en typ daar ‘hazelnoten’ in. Eet smakelijk!
Er is een fantastische biologische hazelnotenkwekerij in Nederland: kijk op hazelnoten.com
Zeker het vermelden waard in je nieuwsbrief.
Ik bestel regelmatig gepelde hazelnoten en die zijn dan vers gekraakt, diverse maten en smaken door de verschillende rassen.
Hartelijke SMULTUINgroeten,
Claudia Reina
Leuk. dat in vroegere tijden mensen het advies van het voedingscentrum om geregeld noten te eten (wel) goed opvolgden… Lang was de aanname inderdaad dat de hazelaar op eigen kracht de terugkeer naar het Noorden had gemaakt, na het smelten van de gletsjers. Maar inmiddels heeft archeologisch onderzoek juist aangetoond dat er de noten zelf eerder aanwezig waren dan het stuifmeel, d.w.z. dat de struiken waarschijnlijk door de mensen zijn verspreid. De link naar die prehistorische vondst in Schotland is daar mogelijk een voorbeeld van.
Strikt genomen maakt dit ook de hazelaar een exoot (want niet op eigen kracht naar het Noorden teruggekeerd). Inmiddels goed ingeburgerd natuurlijk. Maar de aanname dat autochtone soorten beter zijn voor de biodiversiteit is in zijn algemeenheid een misverstand. Bedenk maar hoeveel insecten baat hebben bij de inheemse taxus (heel weinig) en hoeveel dat er zijn bij een uitheemse olijfwilg. Kortom, een multiculturele samenleving is zeker te prefereren.