Bloed, zweet en tranen
Vak D is het laatste van de vier vakken van de Herboristentuin dat wordt vernieuwd. Eerder schreef ik over de ontwikkelingen in de vakken B en C en in vak A. Vak D is het sluitstuk, met als voorlopige werktitel: ‘Bloed, zweet en tranen’.
Vak D stelde ons voor een uitdaging. Het is het vak met de minst duidelijke signatuur. Tegelijkertijd groeiden er zeer overvloedig al een aantal prachtige planten. Laten we daar eens mee beginnen.
1. Drie soorten aanwezig
Ten eerste de echte salie (Salvia officinalis). Een prachtige plant die uitbundig bloeit en waar insecten dol op zijn. En met een volgens herboristen zeer brede werking. In het Groot Handboek Geneeskrachtige Planten wijdt arts en auteur Geert Verhelst er maar liefst vier volledige pagina’s aan. Hij schrijft dat salie onder meer kan worden ingezet bij keelpijn en heesheid (en dan dus in Vak A zou thuishoren, bij het thema luchtwegen), bij gebrek aan eetlust en darmkrampen (Vak B, spijsvertering) en bij menstruatiekrampen en overgangsklachten (Vak C, de vrouw). Dus salie zou in elk van deze drie vakken kunnen staan. Maar het staat dus in vak D, in twee variëteiten: een robuuste rondbladige en een iets later en blauwer bloeiende smalbladige. Ze doen het erg goed, eigenlijk is verplaatsen naar een ander vak onzinnig. Maar wacht, Verhelst zegt nog iets: Salie werkt zweetremmend. En ook aardig: in Frankrijk werd salie als symbool gebruikt om verdriet te verzachten en om die reden vaak op kerkhoven aangeplant. (Of zou het ook iets met de sterke geur van doen hebben gehad, denken wij dan.)
Ten tweede, eveneens een echte, lavendel (Lavandula angustifolia). Ook voor dit gewas wordt een werking beschreven tegen bijvoorbeeld hoest (vak A), winderigheid (Vak B) en menstruatieklachten (Vak C). Het is echter volgens Verhelst ook pijnstillend, ontsmettend en kalmerend. En het werkt mild vochtafdrijvend. Vooral de Engelsen in de negentiende eeuw waren er gek op en gebruikten het onder andere bij zenuwachtigheid, migraine, melancholie en beroerte.
En ten derde: kleine maagdenpalm (Vinca minor). Die had zo’n beetje alle overgebleven ruimte in vak D (tussen de lavendel en de salie) overwoekerd. Een dankbare, groenblijvende bodembedekker met mooie paarse bloemetjes. Maar ik ben er toch niet zo’n fan van, juist omdat hij zo woekert. Hoe dan ook, onder herboristen wordt de kleine maagendenpalm gezien als vooral zeer heilzaam voor hart en bloedvaten.
2. Aanvullen uit de tuin
Er tekent zich dus voorzichtig een thema af rond hart, bloedvaten en lymfestelsel. Al doende groeit zoiets. Eerst haalden we de kleine maagdenpalm voor een groot gedeelte weg. De salie snoeiden we en sommige struiken maakte we wat compacter door de gewortelde uitlopers te verwijderen. De al te zeer verhoute planten van zowel lavendel als salie groeven we op en plantten we opnieuw, in een dieper gat. Dit stimuleert de planten hopelijk om zich te vernieuwen.
Daarna andere planten toevoegen.
Elders uit de herboristentuin hadden we nog een aantal dingen over. Bijvoorbeeld slaapmutsje (Eschcholzia californica), smeerwortel (symphytum officinale) en citroenmelisse (Melissa officinalis). De werking daarvan bleek, soms met enige fantasie, wel te passen binnen het losse thema van vak D. Daarnaast zijn dit zonder uitzondering planten die we sowieso graag in onze herboristentuin willen hebben, omdat ze onder de klassieke heilzame planten worden geschaard. Een prachtig exemplaar van hartgespan (Leonurus cardiaca) hadden we gekregen van Irene Mosterd. Die kreeg dus ook een plekje in vak D, met zijn krachtige werking op hart en zenuwstelsel.
3. Aanvullen van verder weg
Om vak D wat diverser te maken gingen we op zoek naar planten die qua werking bij de andere zouden passen en die in onze tuin zouden kunnen overleven. We vonden: voorjaarsadonis (Adonis vernalis), muizedoorn/muizendoorn/muisdoorn (Ruscus aculeatus), Amerikaanse blauwe iris (Iris versicolor), citroengele honingklaver (Melilotus officinalis) en Amerikaans glidkruid (Scutellaria laterifolia). De relevante werking volgens Verhelst vind je hieronder in de tabel. Sommige planten gaan we nog zelf opkweken uit zaad, anderen kochten we bij biologische kwekerij De Hessenhof en bij plantentuin Esveld.
Adonis vernalis bleek lastig te vinden en is vooralsnog vervangen door Adonis multiflora, een nauw verwante plant met een gevuld geel bloemetje waaraan, voor zover wij kunnen ontdekken, een vergelijkbare werking wordt toegedicht. Alle adonissen houden sowieso van een wat kalkhoudende bodem en we moeten ze dus ook periodiek wat extra kalk geven.
Latijnse naam | Naam | Omschrijving | Herboristen werking |
Adonis vernalis | Voorjaarsadonis | Zeer vroege bloeier, laagblijvend, gele bloemen. Sterft af en verdwijnt in de zomer | Gunstige werking op hart en bloedsomloop |
Eschcholzia californica | Slaapmutsje | Oranje bloeiend Amerikaans klaproosje | Rustgevend, bij overdreven emoties, zenuwpijnen |
Iris versicolor | Amerikaanse blauwe iris | Blauw bloeiende iris, vormt grote pollen | Bloedzuiverend, zweetafdrijvend, stimuleert het lymfesysteem |
Lavandula angustifolia | Lavendel | Paarsblauw bloeiend kruid | Nervositeit, hoge bloeddruk, zenuwzwakte |
Leonurus cardiaca | Hartgespan | Forse plant met rondom kransen van wit-roze lipbloemen | Hart en bloedvaten |
Melilotus officinalis | Citroengele honingklaver | Groot, rommelig groeiend, bijna struikvormig gewas. Gele bloemen. Stikstofbinder. | Bloedvaten (bijvoorbeeld bij aambeien en spataderen), lymfecirculatie |
Melissa officinalis | Citroenmelisse | Groene, middelhoge netel-achtige plant met sterke geur. Onopvallende witte lipbloemen. Woekert | Bloedverdunnende werking, kalmeert het hart, emotioneel stabiliserend |
Ruscus aculeatus | Stekelige muizedoorn | Groenblijvende, taaie, stekelige halfheester die niet erg hoog wordt. Onopvallende bloemen maar wel flinke rode bessen. | Versterkt de aderwanden, bloeddrukverhogend |
Salvia officinalis | Echte salie | Blauw bloeiend kruid met wollig blad | Zweetremmend, lage bloeddruk, zenuwzwakte |
Scutellaria lateriflora | Amerikaans glidkruid | Flinke plant met veel blad, bloeit met blauwe trossen aan 1 kant van de plant | Bevordert de bloedsomloop in de hersenen, kalmerend en angstdempend |
Symphytum officinale | Smeerwortel | Wilde plant met fors blad en bloemen die verkleuren van roze naar paars | Bloedstelpend, bloedzuiverend, bij aambeien en aderontstekingen |
Vinca minor | Kleine maagdepalm | Groenblijvende bodembedekker met paarse bloemen, woekert | Bloedvaten in de hersenen, slagaders, bloedverdunnend, bloeddrukverlagend |
4. Bollen
Ook in vak D plantten we bollen die hopelijk gaan verwilderen. De keuze viel op Allium triquetum (driekantig look), een wit bloeiende look met groene streepjes op de witte bloemetjes. Het heeft wat weg van een witte, zeer losbloemige hyacint. In het Engels dan ook ‘snowbell’ genoemd, lijkend op de ‘bluebell’ (maar dan wit). Het is, zoals de meeste alliums, eetbaar. Overigens wordt deze allium ook wel als woekerlook betiteld. Dat is dan weer minder positief.
Als tweede pootten we Tulipa turkestanica, een ongeveer 20 cm hoog bloeiend crèmewit meerbloemig tulpje met een geel hartje. Hij schijnt ook nog lekker te ruiken.
Zowel Allium triquetum als Tulipa turkestanica kunnen als het goed is met wat meer schaduw omgaan, maar ze houden ook van een wat meer vochtige en rijke standplaats, dus we moeten afwachten hoe ze het in onze arme zandgrond gaan doen.
Allium triquetum Tulipa turkestanica