Bessen veranderen niet, wij wel. Twintig jaar geleden verscheen de eerste druk. Niet lang geleden de tweede herbewerking. Een leuk en vrij compleet boek voor en ieder die ècht meer wil weten van bessenteelt.
‘De teelt ervan is trouwens helemaal niet zo moeilijk. Als je meewerkt met de natuur, vermijd je heel wat problemen’ zo staat achterop. En zo is het. Dat meewerken met de natuur leren we uit dit boek.
Het begrip bessen moet ruim, in de juiste zin van het woord, worden opgevat. Dus niet alleen de ribes-familie (aalbessen, zwarte bes, kruisbes e.d.), maar ook derubus‘en (frambozen, bramen c.s.), de druiven, kiwi, vijgen, bosaardbei en de honingbes. En de hazelaar – wat mij persoonlijk iets verbaast, maar wellicht omdat het tot het kleinfruit gerekend mag worden. Maar geen goji (boksdoorn) die inmiddels behoorlijk populair is.
Titel | Bessen uit de Tuin |
Van | Greet Tijskens |
Uitgever | Velt |
ISBN | 978 90 8161 284 5 |
Verschenen | oktober 2012 |
Prijs | € 25,95 |
Velt-leden (en wie is dat niet?) € 19,95 + verzendkosten | |
Verkrijgbaar bij | Bij Velt haar eigen webwinkel. En alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we de Libris-webwinkel aan. Dan verdienen de boekhandels zelf ook nog iets. |
Grofweg bestaat het boek uit twee delen:
- inleidende, algemene informatie
- en de bespreking van de bessenfamilies. Met de specifieke problemen (ziekten, insectenplagen e.d.) die daar bij horen. En een recept.
In onze tuin hebben we drie hazelaars, waar we nog nooit een noot aan hebben gezien, een zwarte bessenstruik, die mooi produceert, een tiental meters kruisbes ‘Hinnonmäki Gul’ (geel) en frambozen (simpel met de naam ‘geel’). En sinds twee jaar kiwi’s, die de zeer strenge vorst van februari 2012 hebben overleefd. En de druif Boskoops Glorie. Een plant die we met twee verhuizingen met ons mee hebben gesleept en toch wel 25 jaar oud moet zijn. Met vijgen waren we minder gelukkig, maar nu hebben we ‘De vijg van de moeder van Mohammed El Kadi‘. Tegen deze achtergrond van “gedegen kleinfruitkennis”, nemen we het boek door.
Elk organisme heeft zijn natuurlijke vijand
Na de inleiding gaat het over de bodem. Welke bessen zijn geschikt voor uw tuin? Wij leven op zandgrond. Arme zandgrond. Het grote voordeel is dat we daar zelf iets aan kunnen doen, door veel compost e.d. in te brengen.
Creëer een bosrand in de tuin
Ja. Echt. Dit tussenkopje staat in het boek. En dat spreekt ons natuurlijk erg aan. Bladafval e.d. blijft gewoon liggen en het wordt zeer humusrijk. In het boek staat wel dat je de grond alvast wat moet aanpassen bij aanplant (een derde compost, tweederde tuingrond) – daar zal Sepp Holzer het niet mee eens zijn.
Vervolgens neemt de schrijver ons mee in het wel en wee van ‘wanneer aanplanten’, ‘containerplanten’, het plantgat (oh,oh, daar gaan we weer: laat Sepp het niet horen) en natuurlijk de nazorg door regelmatig te mulchen. En te snoeien. En natuurlijke bestrijdingsmiddelen.
Zo leren we dat heermoes en brandnetelafstreksels goed helpen tegen schimmels en insecten. En, dat wist ik niet, aftreksel van rabarberblad is goed tegen koolwitrupsjes (vlak nadat ze uit het eitje zijn gekomen).
En kali. Houtas. Dat is nodig voor de vorming van vruchten en hout. En geloof ons: dat werkt echt. De asladen van onze houtkachels worden bij bessen geleegd. Maar wel met mate.
Per bessenfamilie komen, vergelijkbaar met het magistrale werk Handboek Ecologisch Tuinieren, de diverse aspecten aan de orde: standpaats, aanplant, snoei, teeltzorgen, oogst, rassen, bewaren, ziekten en plagen. En een recept.
Voorbeeld: Kruisbes (ribes uva-crispa)
Over deze bes leren we veel uit het boek, want we doen ongeveer alles fout. Of beter: met uitzondering van as strooien, doen we niets.
Er staat: ‘De struiken zelf kunnen temperaturen tot -180C verdragen’. Die bij ons dus -25. Maar de rasnaam Hinnonmäki doet Scandinavisch aan, dus hebben we zeker en vast tien bonusgraden.
Aan snoei, laat staan vormsnoei, hebben we niet gedaan. We leren dat kruisbessen op éénjarig hout dragen. Ah. En er zijn soorten die als een treurwilg afhangende takken hebben. Volgens mij geldt dat voor onze kruisbes. De hangende takken raken de aarde, schieten wortel, en we hebben er weer Hinnonmäki’s bij. Als je dit opzettelijk doet, heet deze vermeerderingsmethode afleggen. Die overigens in het boek niet wordt genoemd, wel het stekken van eenjarig hout. Voor deze treurige soorten wordt snoei naar een stamvorm aangeraden.
Meeldauw. Tja. We zien het (ieder jaar?) gebeuren. Het toppen van de nieuwe scheuten schijnt een remedie te zijn. Maar niet te diep, want anders houdt u geen eenjarig hout over, volgend jaar.
Kortom, onze productie kan hoger. Beduidend. In het boek staat dat ze 3 à 4 kg per struik kan zijn. Dat betekent in 2014 toch wel 40 kg! (Want volgend jaar beginnen we met onze maatregelen.)
En wat doen we met deze productie? ‘Kruisbessen planten we meestal niet in grote aantallen om er heel de winter mee door te komen. Heb je toch een overschot aan bessen, maak er dan …‘ Enfin, wat tips om ze te bewaren. En om pectine te winnen. Wij leggen ze, schoongemaakt, in de vriezer. Gaat uitstekend.
En verder
We houden het bij deze kruisbes. Ik kan in de recensie wel alle bessen uitvoerig behandelen, maar dan hoeft u het boek niet meer aan te schaffen. Ik moet zeggen dat ik bij elk van de soorten die we hebben redelijk wat leer. Heel prettig vind ik ook de beschrijving van de druif en dan met name de snoei voor de horizontale groei, over pergola’s. Gelukkig doe ik dat goed, maar het is fijn om dat bevestigd te zien.
Over de vijg wordt gezegd dat ze bij -170C helemaal gaat hemelen. De ‘De vijg van de moeder van Mohammed El Kadi‘ heeft meer doorstaan. Mohammed nam takken voor mij mee. Takken, bovengronds dus, die zeer strenge vorst hebben overleefd. Misschien een nieuw ras voor de Lage Landen?
En waarom de hazelaar in dit boek staat, blijft me onduidelijk. Misschien omdat de vruchtzetting wel wat van een bes heeft? Laat niet onverlet dat we ook de onderhoudstips goed kunnen overnemen.