Het wordt hoog tijd dat we die vermaledijde Japanse duizendknoop en zevenblad op ons nationale menu zetten. Het onlangs verschenen Het Grote Wildpluk van Edwin Florès kan daarbij helpen. Een keukentafelboek, leuk om door te bladeren, maar als u zelf gaat plukken moet u een of twee veldgidsen meenemen. Dat zegt de schrijver zelf ook. Hier en daar is het ook wel een bevreemdend boek; het is niet volledig, tart regels en het mist (daardoor) autoriteit.
Als dit boek een groot succes wordt, verdwijnen wilde planten van de Rode Lijst (uitgestorven) en komen er vele nieuwe bij.
Er is zoveel meer eetbaars tussen hemel en aarde te vinden dan in het groentenschap bij de supermarkt. Dit boek laat u kennismaken met een redelijk aantal vruchten van de natuur, wat u ermee kunt doen en wat de heilzame werking is. Het is zeker niet volledig, er staan enkele storende dingen in en zaken die ik zelfs gevaarlijk vind. Waarvan u kennis moet nemen. Zeker nu Marjoleine de Vos het in NRC Handelsblad van 1 & 2 juni 2013 in haar artikel over het eten van 'onkruiden' terloops noemt en schrijft dat er met een boek als dit "… kan er niets mis gaan".
Titel |
Het Grote Wildplukboek |
Van |
Edwin Florès |
Uitgever |
B+L (Betram + De Leeuw Uitgevers B.V.) |
ISBN |
978 94 61561 0 60 |
Verschenen |
Mei 2013 |
Prijs |
€ 24,95 |
Verkrijgbaar bij |
Alle boekhandels en indien u online wenst te winkelen, raden we de Libris-webwinkel aan. Dan verdienen de boekhandels zelf ook nog iets. |
Minder compleet dan verwacht
De titel Het Grote Wildplukboek suggereert compleetheid, zowel in de breedte als in de diepte. En dat biedt het niet. Er mist het een en ander: Veel foto's zijn ongeschikt voor een goede plantherkenning en een index (ook op Latijnse namen) ontbreekt. Over de heilzame werking van planten wordt beknopt geschreven, maar niets over de stoffen die een plant bevat. Terwijl veel wilde planten (groenten) ontzettend gezond zijn.
Het boek beslaat feitelijk vier delen, over meer hoofdstukken verdeeld:
[1] planten, bomen e.d.,
[2] paddenstoelen (onmiskenbaar de expertise van Edwin),
[3] zeewieren (dat zijn ook planten) en
[4] de recepten van Jonnie Boer – de publiekstrekker (het handvol recepten valt mij, eerlijk gezegd, tegen).
Tips en spelregels
Voor in het boek staan tips over het plukken van wilde gewassen, bloemen, bessen en noten. Negentien spelregels, waaronder: (1) vraag toestemming van de terreineigenaar via (15) neem gezellig een kan koffie en broodjes mee tot en met (19) download de app van de Gifwijzer. Er wordt enige aandacht besteed aan gevaren en vergiftiging. Laat iedereen Edwin's spelregels volledig ter harte nemen, want groot is de neiging om direct naar de pagina's met plantbeschrijvingen te gaan. (Klik op de afbeelding voor een vergroting – u ziet een deel van de spelregels.)
Spelregel (4) geeft aan dat u altijd een of twee veldgidsen moet meenemen om planten en paddenstoelen te kunnen determineren. Dus dit boek dient daar niet toe. (Nou ja, het is ook te groot om in de binnenzak mee te nemen.) Regel (5) ligt voor de hand: Ga op pad met mensen die al wildplukken of volg een cursus. En regel (18) is erg leuk: "De paddestoelen-app van Casa Foresta is heel goed. Vlak voor de planten worden besproken staat een praktisch maandoverzicht:
|
Mix van planten
Ik had bijna geschreven dat heracleum sphondylium (berenklauw) ontbrak. Had drie keer gekeken, maar over het hoofd gezien. Tot ik vlak voor publicatie van deze recensie bij toeval de pagina (Europese) berenklauw vond. Het gemis van de index.
We richten ons in deze recensie alleen op de planten, struiken en bomen: 108 Kruidachtige gewassen, 39 vruchtgewassen en vijf notenbomen worden besproken. Er is veel meer eetbaars te vinden in de Nederlandse natuur. Zo missen we bijvoorbeeld deweegbree. Zowel de smalle (plantago lanceolata) als de grote (p. major). Die planten zijn toch behoorlijk algemeen en zowel in de keuken goed te gebruiken als bijzonder heilzaam – sinds de oudheid een van de meest gebruikte planten. Maar gelukkig wel hondsdraf, vogelmuur, zevenblad, Japanse duizendknoop. Ook zijn cultuurplanten zoals magnolia, valse acacia, fluweelboom, walnoot, e.d. opgenomen. Daar is niets wilds aan en in het boek staat bij vindplaats dan ook "in stadsparken en tuinen" of, zoals bij de parasolden (voor de pijnboompitten) "In stadsparken en arboretums." Wildplukken is dus niet louter 'Eten uit de natuur', welke tekst boven de titel op de cover van het boek prijkt, maar ook 'in het wilde weg plukken'.
|
|
|
|
|
Bij daslook staat geen foto van de plant, wel de knolletjes.
|
|
Kleren maken de man, maar bloemetjes nog niet de plant. Herik is onherkenbaar.
|
|
Bij Jonnies paardenbloemengelei staat een foto van de bloemen van het beschermde klein hoefblad.
|
Voedingswaarde
Om drie redenen gaat iemand uit het wild eten: omdat het goedkoop is, omdat het leuk en spannend is of omdat het heel gezond is. Het ontbreken van de voedingswaarde bij de plantbeschrijvingen vormt een gemis. Regelmatig komt in het nieuws dat groenten uit de intensieve teelt essentiële stoffen missen. Onlangs nog over fytonutriënten, die in principe het risico op kanker, hart- en vaatziekten, diabetes en dementie verlagen.
Twee voorbeelden: De eerder genoemde berenklauw bevat 10% suiker, linolzuur, provitamine A, eiwit, ijzer, kalium en meer. Zes maal meer magnesium en acht maal meer calcium en iets van twintig maal meer vitamine C dan in botersla (de klassieke kropsla). Of neem vogelmuur: Twee maal zoveel calcium, drie maal zo veel kalium en magnesium, zeven maal meer ijzer, twee tot acht maal meer vitamine A en C dan in sla. En het bevat vitaminen B1, B2, B3, sporenelementen en nog veel meer.
Rode lijst genegeerd
De schrijver-plukker tart de Rode Lijst met vijfhonderd beschermde planten. Beschermd doch genoemd in Het Grote Wildplukboek zijn bijvoorbeeld: daslook, wilde gagel, gaspeldoorn, korenbloem, wilde marjolein, klein hoefblad, gele kornoelje, zeekraal (over de beschermdesalicornia pusilla schrijft hij: "[…] zijn goed te plukken").
Bij klein hoefblad staat in het kader: "We eten meer wilde kruiden dan we denken. Ze zitten bijvoorbeeld verstopt in snoepjes voor het hoesten – zo ook klein hoefblad. Hij staat op de lijst van verboden planten en toch wordt hij in van alles verwerkt…. Hoe dat kan is ook mij een raadsel." Wilde, beschermde planten worden ook geteeld, maar dan zijn ze niet meer wild. Maar goed, als je dan de regels wilt overtreden, dan mis ikBrave Hendrik – een uitstekende spinazie. Helemaal Rode Lijst, maar wij hebben het in overvloed in onze tuin.
Spannend en gevaarlijk
Net als met de planten op de Rode Lijst lijkt de schrijver de spanning op te zoeken. De lezer wordt misschien uitgedaagd dat ook te doen. Er is namelijk een aantal giftige planten opgenomen die volgens Florès niet zo gevaarlijk zijn als wordt beweerd. Het roept de vraag op waarom ze in een boek worden opgenomen dat in principe wordt gekocht door mensen die nog weinig weten en kunnen. Waarom de taxusbes? Taxus is in alle opzichten levensgevaarlijk; de bes is eetbaar als je het velletje eraf werkt. Alleen het vruchtvlees dus. En het zijn al van die piezemieterig kleine dingen. Het ware beter geweest als ze niet waren genoemd of in een in hoofdstuk 'zeer giftig' geplaatst. Dat geldt ook voor de salomonszegel en nog wat planten.
Ook duidelijk proberen te voorkomen van verwarring tussen op elkaar lijkende goede planten en kwalijke planten had beter gekund. Wel Roomse kervel noemen, maar niet de dolle kervel, die enigermate giftig is en makkelijk te verwarren. Op pagina 24 over giftige planten en paddenstoelen staat: "Pluk verder nooit de volgende planten:" en dan wordt lelietje-van-dalen genoemd. Maar woorden zijn onvoldoende voor de herkenning. Neem hier de daslook bij. Die lijkt voor de leek, en zeker in het voorjaar, op lelietje-van-dalen en herfsttijloos. (Deze laatste staat niet in het boek maar komt wel veel voor.) De laatste twee zou ik niet willen eten. Bij daslook staat: "Kneus daarom altijd eerst het blad: het moet echt sterk naar look ruiken. Zo niet, blijf er dan af." Als vindplaats staat o.a. ook Amsterdamse parken en heemtuinen. In onze tuin staat daslook anderhalve meter verwijderd van het lelietje-van-dalen. Als een argeloze stadsbewoner al wat daslook heeft gekneusd, zijn vingers heeft bezoedeld, ruikt hij dan nog het blad van het lelietje of de looklucht aan zijn vinders? De afbeelding (klik er op voor een vergroting) komt uitMeine wilde Pflanzenküche van Meret Bissegger (uitgegeven met de instemming van Slow Food Zwitserland). Hier wordt in drie foto's de potentiële verwarring duidelijk gemaakt. En een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Bronnen
Als het om wild plukken gaat is Nederland eigenlijk wel behoorlijk achterlijk. Daar brengt Het Grote Wildplukboek zeker verandering in. In Duitsland, Zwitserland, Italië en Frankrijk is eten uit het wild vrij normaal. Bij onze oosterburen zijn legio uitmuntende boeken te koop.
Net als bij het boek Eten en Drinken met Wilde Planten van Laurette van Slobbe, zijn voor dit boek geen Duitstalige boeken als bron gebruikt. Dat frappeert mij. Komt het omdat we de Duitse taal onvoldoende machtig zijn? Van de zeven boekenbronnen betreffen drie paddenstoelen, waaronder Florès eigen boek. Één buitenlands boek: The Forager Handbook en verder twee ANWB-gidsen en het boek Eetbare & giftige Wilde Planten van Tirion Natuur – dat is de vertaling van Essbare & giftige Wildpflanzen, innerhalb deutschlands. Toch wat Duits. Voor € 9,90 euro te koop. Verder Wikipedia en zeewierwijzer.nl en wilde-planten.nl.
Oproep
Uitgevers van Nederland, vertaal eens dit boek: Enzyklopädie Essbare Wildpflanzen. Een geweldig boek. Het kreeg, voor de tweede herziene uitgave, op 6 mei 2013 drie sterren van de FAZ (Frankfurter Allgemeine). Foto's tekeningen alle informatie die een wildplukker nodig heeft. Maar ja, het telt 2000 planten over 700 bladzijden en weegt meer dan 2½ kg en kost € 59,50. Vast en zeker te specifiek (hoge vertaalkosten) en te volumineus voor de Nederlandse markt. Gelukkig is er dan nog het handboek Essbare Wildpflanzen, van dezelfde auteurs.
28 mei 2013: Foodlog over een artikel in The New York Times over een boek van Jo Robinson dat binnenkort verschijnt. [Over en uit.]
Op zich wel een rare uitdrukking: fyto = plant, nutriënt = voedingsstof, dat zou betekenen dat onze groenten geen voedingswaarde meer hebben, als fytonutriëntenontbreken. Maar misschien is dat wel zo. En wij maar klagen over de stijgende zorgkosten.