“Voor als het dan toch mis gaat met de beschaving, moet je dit boek in huis hebben.”
Het moet een van die avonden in het najaar van 2011 zijn geweest dat we met zijn allen bij ons zaten te eten. Esther en Taco (van De Ommuurde Tuin) waren er dit keer ook.
Ik weet niet meer wat de aanleiding was, maar op een gegeven moment zei Esther: “Toen we een keer een konijn moesten slachten, haalde ik het uit een boek hoe dat moest. Een heel oud boek. Maar erg handig. Er staan allerlei goede dingen in, zoals kaas maken. En vuur maken.” Ik zag Bert al kijken.
“Gaaf. Hoe heet dat boek?” vroeg Jan, die zijn leven meer en meer inricht op een zelfvoorzienend bestaan en dus altijd gespitst is op dit soort literatuur.
“Iets met ‘vrij’ was het,” zei Esther.
“Vrij Leven?” vroeg Bert – nou ja, het was eigenlijk geen vraag. Hij zei het.
“Precies! Dat is het! Ken je het?”
Bert begon te lachen. “Nou ja,” sprak hij bescheiden “Dat boek heb ik samen met Louis gemaakt. Het is in 1979 uitgekomen, meen ik.”
Hoe klein kan de wereld zijn: de grootte van onze eettafel.
Wat later vertelde Bert dat hij en Louis alles wat in het boek staat minstens één keer zelf hadden gedaan.
“Pas dan kan je er goed over schrijven, vonden we,” zei Bert. En zo is het. Er wordt al genoeg onzin verkondigd.
Titel | Vrij Leven |
Van | Louis de Koning & Bert Zeijlstra |
Uitgever | Uitgeverij Het Spectrum, 1979 |
ISBN | 90 274 9256 5 |
Prijs | Rond € 15, antiquarisch |
Verkrijgbaar bij | een antiquariaat. Probeer het op Boekwinkeltjes. LET OP: herziene heruitgave verschijnt september 2016 |
Meer dan ooit actueel
Deze recensie is een pleidooi voor een geactualis-eerde heruitgave. Welke uitgever durft?
In het midden van de zeventiger jaren van de vorige eeuw was er alweer een jaar of tien een hele generatie naoorlogse hippies en alternatievelingen actief. Zij die de maatschappij anders wilden inrichten. De Vietnamoorlog was net ten einde. Maar het verzet tegen de gevestigde orde ging onverdroten voort. Her en der schoten communes uit de grond, zoals de kunstenaarskolonie Ruigoord. Woningnood. Kraken. ‘Geen woning, geen kroning.’ De Kleine Aarde. Maar de harde realiteit was dat rest van de wereld – noem het de kapitalistische wereld – gewoon door draaide. Globalisering, grootschalige voedselindustrie en consumentisme werden de voldongen feiten zoals we die thans kennen. Met de gevolgen van dien.
Dit gegeven maakt het boek van Bert Zeijlstra en Louis de Koning zo leuk. Wat eind jaren zeventig een visie op de toekomst was – ‘Mensen, we moeten deze kant op! Anders loopt het nog verkeerd met ons af!‘ – is nu bewaarheid. En daarom is Vrij Leven misschien actueler dan ooit. Want zie eens hoeveel aandacht thans is voor bijvoorbeeld duurzaamheid, consuminderen,autarkie, moestuinieren (zelfs op de vierkante meter), worst en kaas maken, roken van vis of vlees, zuurkool maken, vilten met ruwe schaapswol. Noem maar op. En wat dacht u van alternatieve energie? Tot en met vergassing van biomassa. Of streekproducten, urbane voedselstrategieën: consument, koop toch je etenswaar uit je eigen omgeving! En liefst ook nog seizoensgebonden. De Slow Food-beweging heeft, na ‘lekker, puur en eerlijk’ de lokale producent omarmd. Dorpen zijn voedselgemeenschappen. Boeren beleveren de nabijgelegen stad.
Model
Wie het inleidende hoofdstukken van Vrij Leven leest, over de Kleinschalige Economie tot Het Schermdorp, begrijpt dat dit de blik op de werkelijkheid rond eind van de jaren zeventig is. Je zou het naïef kunnen noemen – Bert moet er vandaag de dag hard om lachen: “Zo waren we toen.” – maar wie even doordenkt, ziet hoe eenvoudig het hedendaagse begrippenkader daaroverheen geplaatst kan worden. Er is niets veranderd: alleen de werkelijkheid is dichter bij het boek gekomen. Dit boek was toentertijd een model voor de toekomst, en eigenlijk zoals we de toekomst nu nog steeds willen zien. Want alle mooie hedendaagse begrippen ten spijt: we veranderen héééél langzaam.
Vuur en warmte
Na de inleidende schets van een modelsamenleving – terug naar de nederzettingen uit de tijd van destandvoetbekercultuur (3250 v Chr), lijkt het wel – is het boek behoorlijk logisch opgebouwd.
We beginnen met het maken van vuur – met o.a. vuurboor, vuurzaag, vuurploeg of tondeldoos – waarna de basiscursus fikkie stoken: wigwamvuur, piramidevuur, reflectorvuur en loopgraafvuur. Allemaal manieren om een stapel hout te verbranden. Tot en met tekst en uitleg hoe u zelf houtskool kunt maken.
Na het vuur maken en het verstoken van hout krijgt ‘warmte in huis’ aandacht. (De afbeelding op de omslag komt uit dit hoofdstuk.) Ook licht/lampen (raapolielampjes, een eenvoudige argandbrander, snotneus e.d.) en het maken van kaarsen wordt uitgelegd.
Heel leuk is de sectie ‘Techniek en toekomst’. De heren De Koning en Zeijlstra voorzagen de vergisting van biomassa tot biogas om bijvoorbeeld een dorp van energie te voorzien.
En ze vergassen niet alleen biomassa. In een schets over twee volle pagina’s (waarvan hierboven een fragment) wordt regenwater gezuiverd en met windenergie in een hoog reservoir opgepompt. Een deel van het schone water wordt in een aparte, op methaangas gestookte, boiler verwarmd. Warm water wordt o.a. door de vergistingstank geleid, zodat dit proces niet door afkoeling wordt geremd. Het afvalproduct van de vergisting bevat nogal wat stikstof en is een uitstekende meststof.
Bermgroenten en -fruit
Mest. Dat lijkt meteen de overgang naar een sectie over de moestuin. Maar de mens was in eerste instantie een jager/verzamelaar. Dus lezen we over allerlei vruchten die zomaar in de natuur voor het oprapen zijn. Vandaag de dag wordt de vlier behoorlijk uitgenut- van bloesem tot bes. Of wat dacht u van de duindoorn? Maar wie maakt nu jam van de bes van de gele kornoelje? Of vogelkers? En wat dacht u van in het wild voorkomende granen?
Voor ons is het hoofdstuk Wilde Groenten vermakelijk. Met name omdat we in 2004 bij het begin van de Vergeten Groenten-beweging waren betrokken. Een belangrijk deel hiervan wordt gevormd door de zogenaamde bermgroenten; uit pure armoe at de mens wat de natuur hem gaf. Zo is kruudmoes in elke streek van Nederland weer anders samengesteld.
Een deel van deze wilde groenten heeft zijn plek in de hedendaagse moestuin gevonden: bieslook, melde, veldsla, Brave Hendrik, raket (rucola), zuring. En tja, brandnetel en zevenblad staan niet in de moestuin, maar zeker wel weer op het menu. Misschien moesten we ook maar weer eens gaan denken aan het eten van smeerwortelblad in plaats van er gier van te maken voor biologische bemesting.
Een goed boek laat ook de andere kant zien: naast eetbaar groen en paddenstoelen, worden ook de giftige behandeld. Opdat u zich niet vergist tussen het blad van daslook en lelietje-van-dalen. Of smeerwortel en vingerhoedskruid.
Wild en wapens
Na het verzamelen van groenten en fruit volg het jagen. Van groot wild; hoe vang je een edelhert? (Bijvoorbeeld met een boomval en zeker met veel geduld.). En van het kleinere wild; ‘….is het vlees van de egel heel mals en lekker. Maar ja, hij heeft ook al zo’n lief snuitje. Je moet dus wel echt honger hebben.’ Het hoofdstuk jachtwapens behandelt speer, boemerang (in 1979 nog als boomerang geschreven), de bola (een slingerwapen van meerdere stenen/kogels aan verschillende touwen bijeengebonden), pijl en boog, kruisboog, blaaspijp. Al wat los loopt, vliegt of zwemt – en eetbaar is – komt aan de orde. Het zou ons niet verbazen als dit boek aan het Handboek voor de Vinex-jager ten grondslag van heeft gelegen. En al dat gevangen lekkers moet natuurlijk worden opgegeten. ‘Eet Smakelijk’ heet het hoofdstuk. Hiernaast staat een rookoven afgebeeld. Kunt u thuis ook maken. Geen probleem. |
|
Op verzamelaar/jager volgt boer
Wat nu verzamelen van wilde groenten? De evolutie van de mens gaat verder, dus ook in dit boek. Het verbouwen en dorsen van granen, aardappels. De composthoop, en natuurlijk de moestuin komen aan de orde.
Op onze website besteden we er al heel veel aandacht aan, dus slaan we dit hoofdstuk snel over. Hoewel? Ook in dit boek vele groentesoorten eenzaaischema en natuurlijke bestrijdingsmiddelen (Wat doe je er aan.). Basilicumthee tegen de coloradokever. Boerenwormkruidthee tegen de witte vlieg. Brandnetelgier tegen bladluis. En ga zo maar door.
In Tuinkruiden worden uh… tuinkruiden besproken. Van basilicum en bonekruid tot tijm. En natuurlijk de fruittuin: een heuse bongerd met appels, peren, pruim en hoe u deze snoeit of ent.
Kaas maken
Het heeft wel wat, de tekening van een boerenbedrijf met koeien. De hooiberg, een dwarsdoorsnee van de stal met hooizolder en mestgoot. Huppekee, deze mest meteen vergisten en omzetten in biogas. Koeien, geiten, paarden, schapen, varkens en kippen. Ze komen als het ware voorbij gemarcheerd.
En dan natuurlijk ook de gehouden konijnen in een kunstmatige doch natuurlijke heuvel.
Verwaarden
Boer in Vrij Leven bereidt zelf zijn worst, kaas en jams. Net als nu meer en meer gebeurd: zo verwaarden hedendaagse boeren hun productie beter. Dus wordt in dit boek van meer dan dertig jaar geleden, aandacht besteedt aan het malen van graan en het bakken van brood. Hoe u melk kunt verwerken – het maken van kaas wordt geheel uit de doeken gedaan, en hoe u kwark, yoghurt en schimmelkaas bereidt.
En natuurlijk het slachten van klein en groot vee. Daar waren we mee begonnen: Esther die vertelde dat ze uit dit boek had hoe ze een konijn moest slachten. Dat hoeven we niet te bespreken: dan weet u meteen al hoe goed dit boek is.
Bier, gedestilleerd en andere essentiële zaken
We gaan er maar met wat hink-stap-sprongen doorheen. Als we elk hoofdstuk willen behandelen, wordt dit een erg lange recensie. Maar als u zelf bier wilt maken, dan is dit boek een goede handleiding. Of ‘Maak zelf je borrel’. Omdat we Bert kennen, weten we dat hij – tot voor kort – heeft geëxperimenteerd met het maken van een eigen jenever. In Vrij Leven staat hoe het op authentieke wijze gebeurt.
Pottenbakken, leerlooien, het maken van schoenen en klompen. Alle benodigde basics van het zelfvoorzienend leven komen aan de orde. Vezels, spinnen, breien, weven en zelf touw maken. (Heeft u ruimte voor een lijnbaan?)
Ideaal wonen
Ja, ook het maken van een woonruimte komt aan de orde. Tenten, uiteraard, maar ook het zagen van planken en het bouwen van wat De Koning en Zeijlstra een huis voor Ideaal Wonen noemen.
Het A-huis. ‘Voor de kleinschalige bouwer het meest ideaal. Het geeft een maximum aan isolatie tegen de minste moeite’.
Tenslotte
Dit is een boek dat op mijn lijf is geschreven. Bert zei het al vaker tegen mij: “Jij doet alles wat wij met dit boek voor ogen hadden.” Dat is wat overdreven, want ik maak geen touw of bouw geen A-huis. We hebben wel varkens, maar geen koeien. En eenden heb ik nooit gevangen noch houtskool gebrand.
Bert had geen exemplaren meer. Hij had er toentertijd dertig maar die heeft hij allemaal weggegeven. Ik kocht dit exemplaar via Boekwinkeltjes bij Cliobook. Voor € 15 + € 3 verzendkosten.
Anno 2012 kan dit boek m.i. met enige aanpassingen vanwege het voortschrijdende inzicht, zo opnieuw worden uitgegeven. Voeg er secties over wind- en zonne-energie aan toe. Misschien ook leembouw.
Verder is de wereld in veertig jaar niet zo veranderd.
De nieuwe uitgever kan er ook een serie boeken van maken: elk hoofdstuk kan nog verder worden uitgediept. Het boek Vrij Leven bevat alle basistechnieken waarop iets verder kan worden gebouwd. In figuurlijke en ook bijna letterlijke zin: een A-huis kan een zonnehuis worden. Al dan niet half in de grond gegraven.
Ergens in mijn jeugd was ik best gepassioneerd over windenergie, zelf voorzienend leven etc. Ik zag ooit een boek bij V&D en kreeg het van mijn ouders, uitverkoop, was geloof ik een paar gulden en men raakte dat boek niet aan de straatstenen kwijt. Staat nog in mijn kast. Leuk dat ik hier nu een stukje over dat boek aan tref!